29 464
Wijziging van de Les- en cursusgeldwet in verband met definiëring consumentenprijsindex

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 26 maart 2004

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.

Algemeen

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel tot wijziging van de Les- en cursusgeldwet in verband met definiëring consumentenprijsindex. De leden begrijpen dat de regering met de ministeriële regeling enige flexibiliteit wil inbouwen met betrekking tot de beschikbare consumentenindex van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Dit zou van belang kunnen zijn wanneer de consumentenprijsindex voor alle inkomens niet meer beschikbaar zou komen via het CBS. De leden vragen of het niet zo is dat die situatie erg onwaarschijnlijk is. De leden willen daarnaast weten of de regering heeft overwogen om de geharmoniseerde consumentenprijsindex (Harmonised Index of Consumer Prices) voor Nederland van Eurostat te gebruiken. Dit cijfer wordt goed gedefinieerd en komt in alle EU-landen op dezelfde wijze tot stand, zo stellen deze leden.

De leden van de PvdA-fractie hebben met instemming kennisgenomen van de voorliggende wijziging van de Les- en cursusgeldwet in verband met definiëring consumentenprijsindex. Zij willen daarnaast weten wanneer de regering iets zal doen aan de onrechtvaardige situatie betreffende scholieren in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) die gedurende het schooljaar hun opleiding afronden en geen restitutie krijgen van het lesgeld. De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mw. Nijs, heeft immers tijdens de bespreking van de begroting toegezegd deze situatie te zullen bestuderen en de Kamer te zullen melden of zij maatregelen zal nemen om deze onrechtvaardigheid te repareren. Het betreft mbo-scholieren die hun lesgeld laten voorschieten door de Informatie Beheer Groep (IB-Groep) en na afronding van hun mbo-opleiding nog hetzelfde jaar aan een opleiding in het hoger beroepsonderwijs (hbo) beginnen. De IB-Groep houdt, op grond van het Besluit Studiefinanciering 2000, gedurende de rest van het studiejaar maandelijks een twaalfde deel van het voorgeschoten lesgeld in op de studiebeurs van deze scholieren, merken deze leden op.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel. De leden willen wel enkele vragen stellen inzake de wijziging van de Les- en cursusgeldwet in verband met definiëring consumentenprijsindex. Op dit moment wordt het lesgeld geïndexeerd met behulp van het indexcijfer. Tot nu toe stond in de wet bij de wijze van berekening een verwijzing naar «de reeks werknemersgezinnen met een laag inkomen». Het CBS heeft nu de rekenwijze aangepast door de reeks «alle huishoudens» te hanteren, zodat ook de wet veranderd diende te worden. De regeling wordt nu echter zodanig aangepast dat in de wettekst komt te staan: «de tarieven worden jaarlijks bij ministeriële regeling vastgesteld aan de hand van de consumentenprijsindex». Ook wordt er een lid toegevoegd dat luidt: «bij ministeriële regeling wordt bepaald wat onder de consumentenprijsindex wordt verstaan». Voor de berekening van de tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten wordt toegevoegd: «bij ministeriële regeling wordt bepaald wat onder de consumentenprijsindex en het indexcijfer van de cao-lonen wordt verstaan». De leden van deze fractie vragen hoe vrij de regering nu is geworden bij de vaststelling van de indexcijfers. Hoe is het in andere wetten geregeld, willen zij weten. Ook vragen zij of de verwijzing naar de rekenmethode standaard is of juist een uitzondering. Hoe vaak verandert het CBS dergelijke methoden, willen de leden weten. Met andere woorden, hoe groot is de noodzaak dit uit de wet te verwijderen om flexibeler te zijn, verduidelijken de leden. Tot slot vernemen zij graag welke andere vaststaande cijfers te gebruiken zijn, in het geval de methoden vaak wijzigen.

De leden van de fractie van GroenLinks hebben met interesse kennisgenomen van de wijziging van de Les- en cursusgeldwet in verband met definiëring consumentenprijsindex. De leden willen daar wel enkele vragen over stellen. Zij willen allereerst weten waarom ervoor gekozen is om de consumentenprijsindex niet meer te differentiëren, maar om voor «alle huishoudens» te kiezen. Voorts vragen zij of in deze nieuwe regeling voldoende rekening wordt gehouden met minder draagkrachtige ouders. Indien dit het geval is, willen zij weten op welke wijze. Ook vernemen zij graag of deze nieuwe regeling gevolgen heeft voor de minder draagkrachtige ouders. Vervolgens vragen de leden van voornoemde fractie of de economische recessie betrokken wordt bij de totstandkoming van het les- en cursusgeld. Concreet vragen zij of het verlaagd wordt als blijkt dat de consumenten er op achteruit zijn gegaan. Tot slot vernemen de leden graag of zich met deze wijze van indexering in het hoger onderwijs problemen hebben voorgedaan. Zo ja, wat zijn de lessen die daar uit geleerd zijn, zo vragen deze leden.

De voorzitter van de commissie

Cornielje

Adjunct-griffier van de commissie

Boeve


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Nieuwenhoven (PvdA), Van de Camp (CDA), Kalsbeek (PvdA), Cornielje (VVD), Voorzitter, Lambrechts (D66), Hamer (PvdA), Van Bommel (SP), Vendrik (GL), Mosterd (CDA), Blok (VVD), Balemans (VVD), Slob (CU), Vergeer (SP), Tichelaar (PvdA), Joldersma (CDA), De Vries (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Eski (CDA), Eijsink (PvdA), Leerdam, MFA (PvdA), Ondervoorzitter, Van Miltenburg (VVD), Kraneveldt (LPF), Hermans (LPF), Van Dam (PvdA), Visser (VVD) en Azough (GL).

Plv. leden: Kruijsen (PvdA), Ferrier (CDA), Verbeet (PvdA), Rijpstra (VVD), Van der Laan (D66), Boelhouwer (PvdA), Vacature (algemeen), Tonkens (GL), Van Oerle-van der Horst (CDA), Hirsi Ali (VVD), Örgü (VVD), Van der Vlies (SGP), Kant (SP), Dijksma (PvdA), Hessels (CDA), Sterk (CDA), Atsma (CDA), Van Bochove (CDA), Van Hijum (CDA), Arib (PvdA), Stuurman (PvdA), De Krom (VVD), Varela (LPF), Nawijn (LPF), Adelmund (PvdA), De Grave (VVD) en Halsema (GL).

Naar boven