29 463
Wijziging van de Huursubsidiewet (verhoging van het gedeelte van de rekenhuur dat voor rekening van de huurder blijft)

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de Huursubsidiewet een bepaling betreffende het verhogen van het gedeelte van de rekenhuur dat voor rekening van de huurder blijft op te nemen en enkele andere wijzigingen in die wet aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Huursubsidiewet wordt als volgt gewijzigd:

A

Het opschrift van paragraaf 1 van hoofdstuk 3 komt te luiden:

§ 1. Basishuur en normhuur

B

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:

1. De basishuur is het gedeelte van de rekenhuur dat voor rekening van de huurder blijft. De basishuur is het overeenkomstig de artikelen 17, 18 en 19 berekende bedrag van de normhuur verhoogd met € 12.

2. Voor de hoogte van de basishuur is het rekeninkomen bepalend. Met het oog hierop worden bij ministeriële regeling de rekeninkomens in inkomensklassen verdeeld en de daarbij behorende basishuren vermeld.

2. In het derde en vierde lid wordt «inkomens» vervangen door: rekeninkomens.

C

In artikel 21, eerste lid, onder a, en tweede lid, wordt «normhuur» telkenmale vervangen door: basishuur.

D

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het zevende lid wordt «normhuren» vervangen door: basishuren.

2. Het achtste lid komt te luiden:

8. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen de bedragen, genoemd in de artikelen 3, tweede lid, onder b (inkomensvrijlating), 4, tweede lid (vermogensvrijlating), 5, eerste lid, onder b, en derde lid, onder a, b, c en d (garage-aftrek en maximum-servicekosten), 16, eerste lid (verhoging van de normhuur), 17, eerste lid, onder c en d (ouderentoeslag bij minimum-inkomensijkpunt), en derde lid, onder a en b (verlaging van de normhuur bij minimum-inkomensijkpunt), en 18, derde lid, onder a, b, c en d (verlaging van de normhuur bij referentie-inkomensijkpunt), hoger of lager worden gesteld.

E

In artikel 50 wordt «artikel 27, eerste lid, onder a, en tweede lid, eerste volzin» vervangen door: artikel 27, eerste lid, onder a, tweede lid, eerste volzin, en achtste lid.

ARTIKEL II

Onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet treedt deze wet in werking met ingang van 1 juli 2004.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Naar boven