29 462
Wijziging van de Wet bodembescherming en enkele andere wetten in verband met wijzigingen in het beleid inzake bodemsaneringen

nr. 10
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 11 november 2004

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel I, onderdeel A, wordt «Na de definitie van «servicecentrum» vervangen door: Na de laatste begripsomschrijving.

B

In artikel I, onderdeel I, worden de volgende wijzigingen aangebracht in artikel 39b:

1. In het eerste lid wordt na de eerste volzin ingevoegd: De sanering kan betrekking hebben op slechts een gedeelte van het geval van verontreiniging.

2. In het tweede lid komt onderdeel b te luiden:

b. de gegevens die bij de melding, bedoeld in artikel 28, moeten worden verstrekt waarbij van artikel 28, tweede lid, kan worden afgeweken, alsmede de wijze waarop die gegevens worden verstrekt;.

3. In het vijfde lid wordt «39 en 39a» vervangen door: 39, 39a en 40.

C

Artikel I, onderdeel K, komt te luiden:

K

Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt na «of de bodem te saneren» ingevoegd: indien in een beschikking als bedoeld in artikel 37, eerste lid, is vastgesteld dat spoedige sanering noodzakelijk is, dan wel de maatregelen te treffen die zijn aangegeven overeenkomstig artikel 37, vierde lid.

2. Het vijfde lid komt te luiden:

5. Het bevel de bodem te saneren, bedoeld in het derde lid, kan niet worden gegeven indien ten aanzien van het betrokken geval van verontreiniging is gesaneerd overeenkomstig artikel 38, eerste lid.

D

In artikel I, wordt na onderdeel L, een onderdeel ingevoegd, luidende:

La

In artikel 45, derde lid, wordt « of een saneringsplan op te stellen» vervangen door: , een saneringsplan op te stellen of de maatregelen te treffen die zijn aangegeven overeenkomstig artikel 37, vierde lid.

E

In artikel I, onderdeel P, wordt artikel 55b, als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na de tweede volzin toegevoegd: De bedoelde eigenaar of erfpachter is verplicht tijdelijke beveiligingsmaatregelen als bedoeld in artikel 37, derde lid, of maatregelen als bedoeld in artikel 37, vierde lid, te nemen en van de uitvoering van die maatregelen verslag te doen, voor zover dat is aangegeven in de beschikking, bedoeld in artikel 37, eerste lid.

2. In het tweede lid wordt na «de bodem te saneren» ingevoegd: , tijdelijke beveiligingsmaatregelen te nemen dan wel de maatregelen te nemen die zijn aangegeven overeenkomstig artikel 37, vierde lid.

F

In artikel I, onderdeel OO, wordt «negende lid» vervangen door: achtste lid.

G

Na artikel II wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIA

1. De artikelen 75b tot en met 76d, 76hh, 76j, 76m tot en met 76o, 86b, 87a en 87b, van de Wet bodembescherming werken terug tot en met 1 januari 2005.

2. Besluiten die op of na 1 januari 2005 maar vóór het overeenkomstig artikel VI van deze wet bepaalde tijdstip van inwerkingtreding van de in het eerste lid genoemde artikelen, zijn genomen ter uitvoering van het bepaalde bij of krachtens die artikelen, worden aangemerkt als besluiten genomen krachtens die artikelen.

H

In artikel III wordt «De verplichting, bedoeld in artikel 55b, eerste lid,» vervangen door «De verplichting om te saneren, bedoeld in artikel 55b, eerste lid, van de Wet bodembescherming» en wordt na «artikel 48,» ingevoegd: van de Wet bodembescherming.

Toelichting

Deze tweede nota van wijziging strekt tot reparatie van een aantal technische onvolkomenheden, alsmede het toekennen van terugwerkende kracht aan een aantal financiële bepalingen van het wetsvoorstel.

A

Deze redactionele aanpassing is ingegeven door een mogelijke samenloop met een ander in voorbereiding zijnd wetsvoorstel dat wijziging aanbrengt in artikel 1, eerste lid, van de Wet bodembescherming.

B

In het beoogde artikel 39b is de mogelijkheid opgenomen voor het toepassen van deelsanering. Deze mogelijkheid is gewenst in gevallen waarin de saneerder niet de doelstelling heeft het hele geval te saneren. Artikel 40 van de wet dat regels geeft voor deelsanering kan in de gevallen, bedoeld in artikel 39b niet worden toegepast, aangezien in deze gevallen geen saneringsplan bij het bevoegd gezag wordt ingediend maar gewerkt wordt volgens algemene regels. Als gevolg hiervan dient een aparte voorziening voor deze gevallen te worden getroffen en artikel 40 niet van toepassing te worden verklaard. Artikel 40 richt zich op de meer complexe gevallen waarin een afweging per geval is vereist.

Voorts is een aanpassing gemaakt voor wat betreft de gegevensverstrekking in het kader van de melding, bedoeld in artikel 28. In geval van saneringen op grond van artikel 39b kan volstaan worden met het verstrekken van een beperkt aantal gegevens aangezien niet alle gegevens genoemd in artikel 28, tweede lid, in deze gevallen van belang zijn. Daarom moet het in het kader van het stellen van de algemene regels voor deze saneringen mogelijk zijn van artikel 28, tweede lid, van de wet af te wijken.

C, D en E

Deze bepalingen zijn erop gericht vast te stellen wie de geadresseerden zijn van de maatregelen die krachtens artikel 37, derde en vierde lid, (nieuw) van de Wet bodembescherming (zie artikel I, onderdeel F, van het wetsvoorstel) kunnen worden opgelegd. Daartoe dienen de artikelen 43 en 45 (bevelsbepalingen) en artikel 55b (wettelijke verplichting voor eigenaren/erfpachters van bedrijfsterreinen) te worden aangevuld. Op deze wijze worden de door het bevoegd gezag in de saneringsbeschikking gestelde maatregelen daadwerkelijk handhaafbaar.

C

De Wet bodembescherming bevat de mogelijkheid om krachtens artikel 43 diverse bevelen in het kader van onderzoek en sanering op te leggen. Aangezien de saneringsplicht op grond van artikel 37 wordt vastgesteld, wordt voorgesteld die koppeling ook in artikel 43, derde lid, op te nemen. Voorts wordt voorgesteld in dit artikellid tevens de bevelsmogelijkheid open te stellen voor het treffen van beheersmaatregelen, zoals bijv. monitoring, indien sanering niet noodzakelijk is; het betreft hier de maatregelen, bedoeld in het voorgestelde artikel 37, vierde lid.

D

In artikel 45, derde lid, is in verband met het bovenstaande opneming van de beheersmaatregelen noodzakelijk.

E

Artikel 43, derde lid, is volgens dit wetsvoorstel deels niet van toepassing op eigenaren en erfpachters van bedrijfsterreinen, aangezien krachtens artikel 55b van het wetsvoorstel wordt voorzien in een rechtstreeks uit de wet voortvloeiende saneringsverplichting. In verband met het bovenstaande zijn het treffen van tijdelijke beveiligingsmaatregelen voorafgaand aan de sanering en het treffen van beheersmaatregelen zoals in de beschikking op grond van artikel 37, eerste lid, aangegeven, als rechtstreeks uit de wet voortvloeiende verplichtingen voor deze eigenaren en erfpachters toegevoegd in artikel 55b.

F

Dit betreft herstel van een eerder foutief vermelde verwijzing.

G

De nieuwe budgetperiode van vijf jaar begint op 1 januari 2005. De verlening van de budgetten voor vijf jaar aan de provincies en gemeenten dient dus ook per 1 januari 2005 plaats te vinden, aangezien de vorige budgetperiode per 31 december 2004 afloopt. Dit betekent dat aan een aantal artikelen, die betrekking hebben op de aanvraag en verlening van de budgetten en subsidies terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2005 zal moeten worden verleend.

Aldus wordt de mogelijkheid gecreëerd op de nieuwe wettelijke regeling vooruit te kunnen lopen. Zo kan bij verlening van budgetten en subsidies gehandeld worden overeenkomstig de nieuwe wettelijke bepalingen waarbij het reeds ingezette nieuwe beleid inzake de bodemsanering, dat thans op basis van een ministeriële regeling wordt uitgevoerd, met inachtneming van de nieuwe wettelijke systematiek gecontinueerd kan worden.

H

Dit betreft herstel van een technische omissie.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. B. L. A. van Geel

Naar boven