29 461
Arbeidsgehandicapten en reïntegratie

nr. 53
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 december 2009

Tijdens de begrotingsbehandeling van SZW in november 2008 heeft het lid Van Hijum c.s. een motie ingediend over de financiering van de REA-scholingsinstituten (Tweede Kamer, 2008–2009, 31 700 XV, nr. 28). In deze motie wordt de regering verzocht om de verantwoordelijkheid voor de financiering van de REA-scholingsinstituten uiterlijk per 1 januari 2011 over te dragen aan het ministerie van OCW, met behoud van een financiële prikkel tot plaatsing op de arbeidsmarkt.

De afgelopen periode is gebruikt om te verkennen welke mogelijkheden er zijn om de REA-scholingsinstituten te positioneren onder het OCW-domein. Ik heb daarover ook diverse keren overleg gevoerd met de staatssecretarissen Van Bijsterveldt-Vliegenthart en Dijksma. Beide staatssecretarissen hebben mij over hun bevindingen gerapporteerd. In deze brief doe ik daarover verslag.

Technische mogelijkheden

Binnen OCW zijn diverse mogelijkheden verkend om de REA-instituten onder te brengen. Na beoordeling zijn er vooralsnog twee mogelijkheden overgebleven die nader zijn verkend. Het gaat om onderbrengen onder de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) of onder de Wet op de expertisecentra (WEC).

Het brengen van de REA-scholingsinstituten onder de WEB betekent onder meer dat zij mbo-instellingen worden en daardoor een breed aanbod moeten verzorgen, dat zij deelnemers alleen mogen inschrijven als zij een diplomagericht traject volgen, moeten voldoen aan de 850- of 300-uren norm en aan de exameneisen, competentiegericht onderwijs moeten aanbieden en regulier worden bekostigd (inclusief diplomabekostiging). De WEB kent geen afrekening op plaatsing op de arbeidsmarkt.

Het opnemen onder de WEC houdt in dat de REA-instituten scholen voor voortgezet speciaal onderwijs worden, dat zij conform de WEC-systematiek worden bekostigd, waarbij de middelen vanaf 2012 worden gebudgetteerd en dat een leeftijdsgrens geldt van 20 jaar. De WEC kent geen afrekening op plaatsing op de arbeidsmarkt.

Onderzoek door Inspectie van het Onderwijs

De inspectie van het onderwijs heeft onderzoek gedaan naar de opleidingen die de REA-instituten aanbieden. Daarbij heeft de inspectie expliciet gekeken naar de mogelijkheden die de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) en de Wet op de expertisecentra (WEC) bieden. De REA-instituten zijn bereid geweest hun medewerking aan dit onderzoek te verlenen.

De inspectie stelt onder meer vast dat de REA-scholingsinstituten een vorm van speciaal beroepsonderwijs aanbieden. De inrichting van het onderwijsproces voldoet op hoofdpunten aan de kwaliteitseisen die de inspectie daaraan stelt en is daarmee WEB conform. De opleidingen zijn echter nauwelijks gericht op diplomering, maar vooral op plaatsing op de arbeidsmarkt. Ook constateert de inspectie dat vanwege de aard van hun handicap veel Wajongers niet in staat zijn een afgerond mbo-diploma te behalen (ca. 85%). Daarnaast levert de competentiegerichte kwalificatiestructuur en het verdwijnen van deelkwalificaties grote problemen op voor de REA-instituten.

De inspectie stelt voorts vast dat de WEC geen speciaal beroepsonderwijs kent. De inspectie constateert verschillen ten aanzien van indicatiestelling (voor de REA-instituten door het UWV met het oog op plaatsing op de arbeidsmarkt tegenover een Commissie voor de Indicatiestelling voor plaatsing binnen het (voortgezet) speciaal onderwijs) en persoonlijke ontwikkelingsplannen (REA) tegenover individuele handelingsplannen (vso).

De Inspectie concludeert dat:

– de huidige REA-opleidingen minder passen bij het kwalificerende oogmerk van de WEB;

– de REA-instituten niet goed passen onder de WEC.

Voor de goede orde: de Inspectie heeft gekeken en vergeleken met de wettelijke regelingen zoals die thans bestaan.

Overleg met REA-instituten

Op 4 december jl. heeft overleg plaats gehad tussen ambtelijk OCW en SZW en de REA-instituten over hun mogelijke positionering binnen het OCW-domein. De scenario’s en de mogelijke consequenties zijn met hen besproken.

Uit dit overleg kwam allereerst naar voren dat de REA-instituten van mening zijn dat het onderbrengen onder de reguliere wetgeving van de WEB geen oplossing biedt. Het merendeel van de doelgroep kán geen volledig diplomagericht traject volgen. Het opnemen van de REA-instituten als mbo-instelling komt bovendien niet tegemoet aan de strekking van de motie van Van Hijum, waarin de regering ook wordt verzocht om het behoud van een financiële prikkel tot plaatsing op de arbeidsmarkt. Met het opnemen van de REA-instituten als mbo-instelling verdwijnen de REA-instituten in hun huidige hoedanigheid en verdwijnt hun specifieke deskundigheid ten aanzien van het bedienen van de doelgroep. Kortom: het scenario WEB doet geenszins recht aan de bijzondere positie van de REA-instituten en is voor de REA-instituten onacceptabel.

In het onderbrengen van de REA-instituten onder de WEC zien de REA-instituten ook geen heil. Met name de leeftijdsgrens van 20 jaar wordt als struikelblok gezien. De populatie van de REA-instituten bestaat voor meer dan 50% uit 20-plussers. Ook het scenario WEC is voor de REA-instituten daarom onacceptabel.

De REA-instituten menen dan ook niet één op één te passen in de vigerende wetgeving van OCW, omdat er geen recht wordt gedaan aan de doelgroep en aan de maatschappelijke verantwoordelijkheid die de REA-instituten hebben voor deze doelgroep.

De REA-instituten zijn daarom van mening dat er een aparte regeling nodig is die recht doet aan deze kwetsbare doelgroep. Er kan in hun optiek sprake zijn van een nieuwe regeling of aanpassing van de vigerende regeling van SZW.

De REA-instituten hebben zich bereid verklaard mee te willen werken aan het opstellen of aanpassen van de regeling en toonden zich in algemene zin teleurgesteld over het gegeven dat er geen varianten voorlagen die meer recht zouden kunnen doen aan oplossing van de problemen waar zij mee worstelen.

Conclusie

Alles overziend constateer ik dat positionering van de REA-instituten onder het OCW-domein, zonder wetswijziging, geen soelaas biedt voor de doelgroep en niet leidt tot een verbetering van de huidige (financiële) situatie van de REA-instituten.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner

Naar boven