Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | 29456 nr. 2;B |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | 29456 nr. 2;B |
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 24 april 2003 en het nader rapport d.d. 12 februari 2004, aangeboden aan de Koningin door de minister van Buitenlandse Zaken. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 15 maart 2003, no. 03.001206, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, drs. M. Rutte, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Litouwen inzake de export en handhaving van socialezekerheidsuitkeringen; Vilnius, 12 december 2002 (Trb. 2003, 13), met toelichtende nota.
Het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Litouwen inzake de export en handhaving van socialeverzekeringsuitkeringen; Vilnius, 12 december 2002 (Trb. 2003, 13) bevat handhavingsafspraken waardoor verificatie en controle mogelijk zijn van gegevens die nodig zijn bij de uitvoering van socialeverzekeringswetten. Deze afspraken zijn op grond van de Wet beperking export uitkeringen (Wet BEU) noodzakelijk, omdat alleen export van uitkeringen kan plaatsvinden als de rechtmatigheid ervan kan worden gecontroleerd. De Raad van State kan zich met goedkeuring van het Verdrag verenigen. Hij mist echter enkele aspecten in de toelichtende nota en adviseert daar nog op in te gaan.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 15 maart 2003, nr. 03.001206, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 24 april 2003, nr. W12.03.0091/IV, bied ik U hierbij aan.
1. In het Verdrag zijn bepalingen opgenomen om de rechtmatigheid van betalingen te kunnen controleren ten aanzien van rechthebbenden van een Nederlandse uitkering die in Litouwen wonen.1 Aanleiding hiervoor is de totstandkoming van de Wet BEU.
Ingevolge artikel 38 van de Associatieovereenkomst EG-Litouwen2 (hierna: Associatieovereenkomst) dienen pensioenen of renten uit hoofde van ouderdom, overlijden, arbeidsongeval of beroepsziekte vrij te worden overgemaakt vanuit de lidstaat, behalve uitkeringen waarvoor geen premie is betaald. Ingevolge artikel 39 van de Associatieovereenkomst stelt de Associatieraad passende bepalingen en gedetailleerde regels op ter uitvoering van de in artikel 38 van de Associatieovereenkomst vermelde doelstelling en voor de administratieve samenwerking tussen Litouwen en Nederland.
Een en ander brengt mee dat dezelfde aspecten van sociale zekerheid zowel in de Associatieovereenkomst als in het Verdrag worden geregeld. De Raad adviseert in de toelichtende nota een uiteenzetting over de verhouding tussen de desbetreffende bepalingen uit de Associatieovereenkomst en het Verdrag op te nemen.
1. Aan het advies van de Raad, om een nadere uiteenzetting over de verhouding tussen de Associatieovereenkomst EG-Litouwen en het verdrag in de toelichtende nota op nemen, is gevolg gegeven.
2. Per 1 mei 2004 zal naar verwachting een aantal landen tot de Europese Unie toetreden. Eén daarvan is Litouwen. Deze toetreding heeft onder meer tot gevolg dat Verordening (EEG) nr.1408/71 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PbEG L 149), per die datum de onderhavige materie zal beheersen. In de toelichtende nota op het Verdrag wordt aan de gevolgen van deze toetreding geen aandacht besteed. De Raad beschouwt dit als een gemis, in het bijzonder omdat in het Verdrag een bepaling – te weten artikel 10, aanhef en onder b – voorkomt die ertoe strekt dat het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende partij kan weigeren een uitkering toe te kennen of de betaling van een uitkering kan opschorten of intrekken indien het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende partij verzuimd heeft binnen een termijn van drie maanden inlichtingen te verstrekken of een onderzoek uit te voeren zoals vereist ingevolge de artikelen 5, 6, tweede lid, en 7, eerste lid, van dit Verdrag. Deze bepaling verdraagt zich niet met artikel 3, eerste lid, van de Verordening. Er doet zich in zoverre op termijn een strijdige situatie voor die vergelijkbaar is met de strijd die de Raad constateerde tussen de Associatieovereenkomst EEG-Marokko en het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Marokko, waarover de Raad op 21 maart 2003 adviseerde. Het is de Raad overigens opgevallen dat in het eveneens ter advisering aan de Raad voorgelegde Verdrag tussen het Koninkrijk en de Republiek Cyprus wel met de Verordening rekening is gehouden.
2. Conform het advies van de Raad is in de toelichtende nota nader ingegaan op Verordening 1408/71 en de toepassing daarvan in het licht van het verdrag, nu Litouwen per 1 mei 2004 toetreedt tot de Europese Unie.
3. Artikel 15, eerste lid, van het Verdrag voorziet in de inwerkingtreding van artikel 4 van het Verdrag per 1 januari 2003 voor het Koninkrijk der Nederlanden. Deze datum is reeds verstreken. Het gaat dus om de inwerkingtreding van artikel 4 met terugwerkende kracht. De Raad meent dat dit in de toelichtende nota nader moet worden toegelicht.
3. Gelet op het advies van de Raad is, inzake terugwerkende van artikel 4, een passage met nadere uitleg in de toelichtende nota opgenomen.
De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld Verdrag wordt overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.
Ik moge U mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verzoeken mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen, het verdrag vergezeld van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29456-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.