29 453
Woningcorporaties

nr. 98
BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE, EN VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 februari 2009

In het verlengde van de brief die u op 2 februari jl. (Kamerstuk 29 453, nr. 97) is gezonden aangaande Rochdale, informeren wij u bij deze nader over de situatie bij deze corporatie. Zoals aangegeven in de genoemde brief heeft op 2 februari jl. op het departement ambtelijk overleg plaatsgevonden met de Raad van Commissarissen (RvC) van Rochdale. Namens Rochdale waren hierbij ook de twee leden van de Raad van Bestuur (RvB) van Rochdale aanwezig. Tevens heeft de directeur van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting aan dit gesprek deelgenomen.

Een dag later heeft de RvC van Rochdale bekend gemaakt met onmiddellijke ingang terug te treden vanwege gebrek aan maatschappelijk vertrouwen. Met respect is kennis genomen van deze beslissing. Thans vindt beraad plaats over de wijze waarop juridisch zorgvuldig en conform de statuten van Rochdale op een zo kort mogelijke termijn kan worden voorzien in een nieuwe RvC.

Naar verwachting zullen het tweede deelrapport van Deloitte dat betrekking heeft op vastgoedtransacties door Rochdale en het rapport van Vlug BV dat betrekking heeft op het functioneren van de (voormalige) RvC rond 1 maart 2009 worden opgeleverd.

Op 4 februari jl. heeft de minister voor WWI een gesprek gehad met de ad-interim voorzitter van de RvB van Rochdale over de situatie. Het is goed dat Rochdale – als tijdelijke vervanging van de geschorste en later ontslagen voorzitter – een vervanger heeft aangetrokken van buitenaf in de persoon van dhr. G. Erents en de maatregelen die hij heeft genomen en heeft aangekondigd wekken vertrouwen.

Eveneens op 4 februari jl. heeft de minister voor WWI zich laten informeren door de onafhankelijke monitorcommissie die de onderzoeken bij Rochdale begeleidt. Vanwege de kwaliteiten en de achtergrond van deleden van deze commissie, te weten prof. dr. G. D. Minderman (hoogleraar Public Governance en Public law), drs. G. L. Aquina (o.a. oud voorzitter Raad van Bestuur Nederlands Christelijk Instituut voor de Volkshuisvesting, NCIV) en mr. R. Craemer (voormalig hoofdofficier van het Functioneel Parket), alsmede de inzichten die zij vanaf oktober/november 2008 hebben opgedaan in relatie tot Rochdale, is hen gevraagd of ze bereid zijn om (tijdelijk) zitting te nemen in de nieuwe RvC. Zij hebben hiermee ingestemd. De Stichtingsraad van Rochdale heeft hierover in contact met het departement positief geadviseerd. Overigens continueert het drietal hun werkzaamheden in het kader van de monitoringcommissie, totdat de lopende onderzoeken zijn afgerond.

Mede vanwege de vertrouwelijke status van het eerste deelrapport van Deloitte is het thans niet gepast om nader op de inhoud in te gaan, maar er is alle aanleiding om te veronderstellen dat Rochdale ernstig benadeeld is. Daarbij is van belang dat het tweede deelrapport dat betrekking heeft op vastgoedtransacties nog volgt en dat zou ertoe kunnen leiden dat de situatie nog ernstiger moet worden ingeschat dan thans het geval is.

Gegeven de situatie bij Rochdale wordt deze corporatie in het belang van de volkshuisvesting een aanwijzing gegeven tot het voor 1 april 2009 opstellen van:

• een overzicht van maatregelen die nodig zijn in termen van integriteit, procedures (onder andere op het terrein van Administratieve Organisatie/Interne Controle), functies en functionarissen, teneinde te bewerkstelligen dat ongewenste voorvallen zoals geconstateerd in het rapport van Deloitte en de nog te ontvangen (deel-)rapporten van Deloitte en Vlug zich in de toekomst niet meer kunnen voordoen. Deze onderzoeken dienen dan ook onverkort te worden uitgevoerd c.q. afgerond;

• een plan van aanpak hoe door Rochdale geleden schade thans kan worden verhaald.

Er staat vast dat de maatregelen bij Rochdale zorgvuldig en grondig genomen dienen te worden en dat er enige tijd overheen zal gaan voordat de organisatie en de bedrijfsvoering bij Rochdale weer op orde is. Het implementeren van deze maatregelen vindt plaats in een complexe setting. De geconstateerde misstanden hebben zich voltrokken over een lange periode. Er bestaat onvoldoende duidelijkheid of en zo ja, in welke mate sprake is van betrokkenheid binnen de organisatie van Rochdale als het gaat om de handelingen van de voormalige bestuursvoorzitter. Ook bestaat er zorg over de zuiverheid van partijen waarmee Rochdale transacties heeft uitgevoerd. Door deze moeilijke omstandigheden wordt de transitie van het interne toezicht sterk belast.

Gegeven de ernst van de situatie en om een duidelijk signaal af te geven is het noodzakelijk om bij Rochdale twee externe toezichthouders aan te stellen. Deze maatregel moet gezien worden als een ondersteuning voor de plannen die de RvB dient op te stellen en uit te voeren. Het bestuur van Rochdale beschouwt deze maatregelen als een ondersteuning.

De heren mr. A. W. H. (Arthur) Docters van Leeuwen en Ir. P. O. (Pim) Vermeulen zijn bereid gevonden om de rol van externe toezichthouder bij Rochdale op zich te nemen. Zij zullen worden aangesteld voor een periode tot 1 juli 2009. Uiterlijk per 1 juli 2009 wordt de situatie van Rochdale geëvalueerd en wordt zonodig de aanstelling van de externe toezichthouders gecontinueerd.

Wij hopen u hiermee voor het moment voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E. E. van der Laan

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

Naar boven