29 453 Woningcorporaties

Nr. 552 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 juli 2022

Op 5 juli 2021 is uw Kamer geïnformeerd over de start van de pilot Digitale inkomenstoets.1 Deze pilot had als doel om het aanleveren van inkomensgegevens aan woningcorporaties en hun woonruimteverdelers voor woningzoekenden en woningcorporaties te vereenvoudigen. Daarnaast werd ook beoogd om woonfraude te voorkomen. Tot slot is er via deze pilot ervaring opgedaan met het digitaal delen van eigen gegevens uit overheidsbestanden met private dienstverleners, zoals woningcorporaties.2 Uw Kamer heeft via de motie Koerhuis3 verzocht om de pilot, indien positief geëvalueerd, om te zetten in woonbeleid.

Met deze brief informeer ik u over de evaluatie van de ervaringen met de werkwijze in de pilot, de start van een vervolgpilot en een aankondiging van het landelijk aanbieden van deze werkwijze.

Evaluatie en ervaringen met de pilot Digitale Inkomenstoets

Woningcorporaties hebben de wettelijke taak om voor de toewijzing van een sociale huurwoning het inkomen van een aspirant-huurder te toetsen. Op dit moment wordt deze inkomenstoets in veel gevallen uitgevoerd op basis van een inkomensverklaring die de Belastingdienst op verzoek aan de huurder verstrekt, in PDF-formaat of op papier. De aspirant-huurder verstrekt deze gegevens vervolgens (al dan niet digitaal) aan de woningcorporatie.

De behoefte om dit proces voor de woningzoekende en woningcorporaties te vereenvoudigen, heeft geleid tot het starten van de pilot digitale inkomenstoets. Een tweede doel van de pilot was om woonfraude door middel van valse inkomensverklaringen te voorkomen. Er kan geen inschatting worden gegeven van hoe vaak fraude met valse inkomensverklaringen plaatsvindt, maar de Autoriteit woningcorporaties heeft er recent op gewezen dat fraude bij woningtoewijzing een structureel karakter heeft.4 Het digitaliseren van de inkomenstoets maakt fraude met de inkomensverklaring nagenoeg onmogelijk. Aan de pilot hebben drie woningcorporaties (Staedion, GroenWest en Woonstad Rotterdam), hun woonruimteverdelers (Vereniging Sociale Verhuurders Haaglanden, WoningNet en Maaskoepel), Aedes en de rijksoverheid (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Belastingdienst en Logius) meegedaan.

In de pilot kregen woningzoekenden de mogelijkheid om hun inkomensverklaring digitaal aan te leveren. In die gevallen voerden de deelnemende woningcorporaties de inkomenstoets uit aan de hand van het digitale inkomensgegeven van de huurder, dat rechtstreeks vanuit de bron, de Basisregistratie Inkomen (BRI) van de Belastingdienst via MijnOverheid, aan de woningcorporatie of diens woonruimteverdeler werd verstrekt. Het digitale inkomen werd voorzien van een waarmerk, en met identificerende gegevens afkomstig uit de Basisregistratie Persoonsgegevens (BRP) aan de woningcorporatie of woonruimteverdeler verstrekt. De woningzoekende gaf toestemming voor het gebruik van de gegevens, en bepaalde dus zelf of de gegevens op deze wijze mochten worden gedeeld. Deze pilot werd in december 2021 afgerond.

Uit de evaluatie van de pilot blijkt dat de ervaringen van alle betrokkenen positief waren. In een gebruikersonderzoek5 werd aan woningzoekenden, woningcorporaties en woonruimteverdelers binnen de pilot gevraagd naar hun ervaring en hun beleving van het digitaal delen van inkomensgegevens via MijnOverheid. Alle betrokken partijen vonden het geteste proces met het digitale inkomensgegeven makkelijker, efficiënter en sneller dan het bestaande proces, en het werd als eerlijker ervaren. Zodoende heb ik met alle partijen geconcludeerd dat de doelen van de pilot behaald zijn.

Uit de evaluatie bleek echter ook dat de werkwijze die in de pilot is gebruikt voor het delen van de inkomensgegevens – het gebruik van BRP-gegevens als identificerende gegevens bij het digitale inkomensgegeven – een aantal nadelen kent. Het leverde in 20% van de gevallen problemen op bij de «matching» met de NAW-gegevens (naam, adres en woonplaats) die woningcorporaties in hun systemen hebben. Een woningzoekende kan bijvoorbeeld met een andere naam bij de woningcorporatie of woonruimteverdeler ingeschreven staan dan waarmee hij of zij in het BRP staat geregistreerd. Hierdoor is er in die gevallen alsnog een handmatige correctie nodig. Dit komt bijvoorbeeld doordat de desbetreffende persoon officieel een andere naam heeft aangenomen als gevolg van een huwelijk of scheiding en daarmee de officiële gegevens in het BRP niet meer matchen met de gegevens bij de woningcorporatie, of omdat iemand met zijn of haar roepnaam ingeschreven staat, in plaats van de officiële voornaam. Om die reden is met partijen ook geconcludeerd dat voor een verdere uitrol van de digitale inkomenstoets een alternatieve werkwijze uitgewerkt moest worden die deze nadelen ondervangt.

Digitale gegevensdeling voor de inkomenstoets landelijk beschikbaar stellen

Gegeven de positieve evaluatie van de pilot beoog ik de werkwijze met de digitale gegevensstroom voor de inkomenstoets landelijk bruikbaar te maken voor alle woningcorporaties die dit willen. De voorbereidende werkzaamheden zijn daarvoor in gang gezet. Daarbij ga ik echter wel uit van een alternatieve werkwijze dan in de pilot werd gebruikt, waarbij niet de nadelen optreden van het gebruik van de BRP-gegevens. Ik bereid op dit moment een wetsvoorstel voor waarmee een juridische grondslag wordt geboden voor het verwerken van het Burger Servicenummer (BSN) door woningcorporaties en hun woonruimteverdelers voor het uitvoeren van de inkomenstoets. Hiermee wordt het risico van de genoemde foutieve matching van NAW-gegevens bij het gebruik van het BRP weggenomen en behouden partijen de voordelen die in de pilot zijn gebleken.

De voordelen van het digitaliseren van het proces van de inkomenstoets zijn voor woningzoekenden en voor corporaties significant. Uit een lastenonderzoek blijkt dat de digitalisering van de gegevensstroom in het kader van de inkomenstoets tot een structurele verlaging van de administratieve lasten voor woningzoekenden en woningcorporaties leidt van € 3,7 miljoen per jaar en respectievelijk € 9,6 miljoen per jaar. Het streven is om de landelijke ingebruikname van de digitale werkwijze gelijk met invoering van wetswijziging te laten lopen. De planning van de ingebruikname is dan uiteraard afhankelijk van het tempo waarin de wetgeving van kracht kan zijn, waarbij ik streef naar inwerkingtreding per 1 juli 2023. Daarbij geldt dat het digitaal aanleveren van de inkomensverklaring een keuze van de woningzoekende blijft: het aanleveren van de inkomensverklaring via een andere methode blijft mogelijk.

Start van vervolgpilot

Om de positieve resultaten uit de eerste pilot verdergaand te kunnen beproeven, heb ik er met alle betrokken partijen voor gekozen om vooruitlopend op de wetswijziging en het werken via de nieuwe werkwijze een vervolgpilot te starten. In de vervolgpilot wordt dezelfde werkwijze uit de eerste pilot aangeboden, maar dan aan een grotere groep woningcorporaties. Vanaf juli gaat de vervolgpilot van start: de mogelijkheid om digitaal inkomensgegevens te delen voor de toewijzing van een sociale huurwoning komt beschikbaar voor alle woningcorporaties en woonruimteverdelers in de woningmarktregio’s waar de pilot-corporaties werkzaam zijn: Haaglanden, Rotterdam Rijnmond en Utrecht. Door deze vervolgpilot kan door meer corporaties, woonruimteverdelers en woningzoekenden ervaring worden opgedaan met de digitale werkwijze voor de inkomenstoets en kan bovendien worden voorkomen dat de positieve uitkomsten van de pilot onbenut blijven terwijl gewerkt wordt aan de wettelijke basis voor de landelijke uitrol. Omdat er binnen de tweede pilot ook wordt gewerkt met het BRP als identificerend gegeven, is er ook meer tijd om een zorgvuldige koppeling met de BSN uit te werken. De resultaten van deze vervolgpilot worden meegenomen in de verdere technische uitwerking van de werkwijze met het digitaal aanleveren van het inkomensgegeven voor de inkomenstoets door woningcorporaties.

Tot slot

De positieve ervaringen van woningzoekenden en woningcorporaties met de digitale werkwijze, gecombineerd met de verlaging van de administratieve lasten, motiveren mij om de digitalisering van de gegevensstroom in het kader van de inkomenstoets breder inzetbaar te maken. Hiertoe zal ik deze zomer een wetsvoorstel in internetconsultatie brengen om de grondslag voor de verwerking van het BSN voor de inkomenstoets te creëren.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge


X Noot
1

Kamerstuk 27 926, nr. 343.

X Noot
2

Kamerstuk 32 761, nr. 165.

X Noot
3

Kamerstuk 32 847, nr. 844.

X Noot
4

Autoriteit woningcorporaties (2021). Rapport risico’s bij woningtoewijzing.

X Noot
5

Dit gebruikersonderzoek vond plaats in opdracht van het Ministerie van BZK, onder begeleiding van het interbestuurlijke programma Mens Centraal van het Ministerie van Algemene Zaken.

Naar boven