Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 september 2020
Hierbij stel ik u in kennis van de aanwijzing op basis van artikel 60, tweede lid,
van de Woningwet, die ik heb gegeven aan de Autoriteit woningcorporaties. Deze aanwijzing
zorgt ervoor dat de woningcorporaties die (een deel van) het bezit van Vestia in zes
maatwerkgemeenten overnemen, uitgezonderd worden van een toepassing van de markttoets
die is opgenomen in artikel 44c, van de Woningwet. Inmiddels is ook besloten de markttoets
tijdelijk op te schorten. Dit vergt een aanpassing van het Besluit toegelaten instellingen
2015, die nog voor advies aan de Raad van State moet worden voorgelegd. Met deze aanwijzing
wordt op die opschorting vooruitgelopen. Zoals hieronder zal worden toegelicht, draagt
een spoedige overname van (een deel van) het bezit van Vestia bij aan een volkshuisvestelijke
oplossing in de maatwerkgemeenten.
Vestia heeft in zes maatwerkgemeenten, te weten Zuidplas, Barendrecht, Pijnacker-Nootdorp,
Westland, Brielle en Bergeijk, intentieovereenkomsten gesloten ten behoeve van de
overdracht van een deel van haar bezit aan andere woningcorporaties. Een deel van
dat bezit is niet-daeb. De intentieovereenkomsten zijn tot stand gekomen na een langlopend
proces en opvolgend rapport dat tot stand is gekomen onder leiding van een door het
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangewezen bestuurlijk regisseur.1
Vestia is in deze maatwerkgemeenten de grootste of op één na grootste woningcorporatie
en levert als gevolg van haar positie als saneringscorporatie een beperkte bijdrage
aan de volkshuisvestelijke opgaven. De maatwerkgemeenten gaven aan behoefte te hebben
aan een woningcorporatie die een grotere volkshuisvestelijke bijdrage kan leveren,
onder meer op het gebied van een uitbreiding van de woningvoorraad, een kwalitatieve
verbetering van de woningvoorraad (waaronder verduurzaming) en verbetering van de
leefbaarheid. Het genoemde rapport heeft de volkshuisvestelijke problematiek in de
maatwerkgemeenten in kaart gebracht en hiertoe oplossingsrichtingen aangedragen. De
overdracht van Vestia-bezit aan andere woningcorporaties in de maatwerkgemeenten is
als meest kansrijke oplossingsrichting aangewezen. Toepassing van de markttoets zoals
opgenomen in artikel 44c, van de Woningwet kan de uitvoering van deze oplossingsrichtingen
en de gesloten intentieovereenkomsten in de weg staan. Gelet daarop is de toepassing
van de markttoets in dit specifieke geval ongewenst.
Met partijen is in de periode voorafgaand aan de intentieovereenkomsten verkend welke
oplossingsrichtingen er zijn en de overnemende woningcorporaties hebben het voornemen
uitgesproken om een belangrijk deel van het bezit van Vestia terug te brengen in het
gereguleerde segment. Dat is in het belang van de volkshuisvesting en zou niet worden
bediend door marktpartijen. De overdracht van een deel van het Vestia-bezit aan andere
woningcorporaties is op relatief korte termijn uitvoerbaar en goed ontvangen door
de betreffende gemeenten. Daarmee wordt er tevens gezorgd dat aan de lokale afspraken
over het volkshuisvestingsbeleid voldaan kan worden, met betaalbare woningen van goede
kwaliteit in een fijne, leefbare omgeving. Een overdracht van een deel van de woningen
van Vestia aan marktpartijen is volgens de bestuurlijk regisseur geen passende oplossing,
onder meer omdat de betreffende gemeenten dit niet als duurzame oplossing zagen en
de vraagprijs van Vestia mogelijk lastig te verenigen is met de rendementseisen die
momenteel gangbaar zijn bij commerciële beleggers.
Gelet op de uitkomsten van het onderzoek onder leiding van de bestuurlijk regisseur,
waaruit blijkt dat een goede uitvoering van de intentieovereenkomsten bijdraagt aan
het volkshuisvestelijk belang in de maatwerkgemeenten, is de goede uitvoering van
de gesloten intentieovereenkomsten gewenst. Omdat toepassing van de markttoets deze
uitvoering in de praktijk in de weg kan staan, heb ik de Autoriteit woningcorporaties
verzocht niet te handhaven op het vereiste van de markttoets bij de overname van Vestia-bezit
zoals hierboven beschreven.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren