29 453 Woningcorporaties

Nr. 439 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 mei 2017

Op verzoek van de algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst geef ik een reactie op het bericht «Chaos bij toezicht op corporaties» dat de Telegraaf 27 april jl. publiceerde. In het artikel wordt melding gemaakt van corporaties die hogere kosten ervaren die verband houden met toezicht en naleving op de herziene Woningwet, onder meer vanwege de verplichte scheiding tussen kerntaken en commerciële activiteiten. Verder gaat het artikel in op gerezen problemen in de automatisering bij de uitvraag van gegevens bij woningcorporaties in december 2016 en januari 2017 door de Autoriteit woningcorporaties (Aw), de toezichthouder op de sector.

Ik herken het beeld dat geschetst wordt over toegenomen verantwoordingslasten en verscherpte regelgeving. Deze administratieve lasten hangen samen met de herziene Woningwet die 1 juli 2015 in werking is getreden. De herziene Woningwet volgt de aanbevelingen van de Parlementaire Enquête Woningcorporaties, met onder meer een striktere focus in het werkdomein van corporaties en versterking van het interne en externe toezicht op de corporaties. Belangrijk onderdeel van deze wijzigingen is de scheiding die corporaties moeten aanbrengen tussen hun diensten van algemeen economisch belang (DAEB) en de niet-DAEB-activiteiten. Deze scheiding beoogt om het maatschappelijk bestemde vermogen van corporaties, alsmede de inzet van toegestane staatssteun, ten goede te laten komen aan de kerntaken van corporaties: het huisvesten van lagere inkomens. De verplichte scheiding van activiteiten draagt er ook aan bij dat, anders dan in het verleden, financiële risico’s in de niet-kerntaken geen consequenties hebben voor het kunnen voortzetten van de kerntaken.

Dit jaar dienen de corporaties hun DAEB-scheidingsplannen bij toezichthouder Aw en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) ter goedkeuring voor te leggen, zodat met ingang van 1 januari 2018 de activiteiten zijn gescheiden. Met de DAEB-scheiding is sectorbreed circa € 230 miljard aan vastgoedactiva gemoeid en ruim € 85 miljard aan (geborgde) leningen. Het opstellen van de scheidingsplannen betreft derhalve een eenmalige, grote operatie die veel inspanning van de sector vraagt. Na de scheiding zullen corporaties separaat aan de toezichthouder moeten blijven rapporteren over de kerntaken en de niet-kerntaken. Voor grotere corporaties geldt een verplichte scheiding van vermogensbestanddelen. Voor corporaties met een omzet onder de € 30 miljoen en relatief weinig niet-DAEB-activiteiten geldt een verlicht regime van kostentoedeling. Op basis van de concept-scheidingsplannen zullen naar verwachting 122 van de 336 corporaties gebruik maken van het verlichte scheidingsregime.

Ik herken ook het in het artikel geschetste beeld dat er bij de gegevensuitvraag rond de jaarwisseling problemen zijn geweest met het door de Aw gebruikte systeem CorpoData. Naar aanleiding van deze problemen heeft de Aw een extern onderzoek uit laten voeren1. In reactie op de evaluatie onderschrijft de Aw de onderzoeksconclusies. Als belangrijkste oorzaken van de problematiek noemt het onderzoek de techniek (stabiliteit van het ICT-systeem) in combinatie met de omvang van de informatie-uitvraag en de regie op het proces. De Aw geeft aan dat de problemen vragen om een ingrijpende veranderopgave op de korte en middellange termijn. Op de korte termijn neemt de Aw maatregelen om de problemen binnen de bestaande software te beheersen door terughoudend te zijn met wijzigingen in de informatie-uitvraag en waar mogelijk de uitvraag op onderdelen te verminderen. Tevens wordt het ICT-systeem voor beschikbaarstelling uitgebreid getest op stabiliteit.

Daarnaast wordt door de Aw een verbetertraject opgestart om de komende twee jaar zowel de omvang als reikwijdte van de gegevensuitvraag kritisch te bezien en een nieuwe aanpak voor toekomstige uitvragen te ontwikkelen. Daartoe wordt aansluiting gezocht bij bestaande initiatieven die uniformiteit in de opvraag en beperking van nalevingskosten beogen. Dit gebeurt onder meer via het traject verticaal toezicht van de Aw en het WSW. Verticaal toezicht moet leiden tot een gezamenlijk toetsingskader van de Aw en het WSW en een werkwijze waarin beide organisaties op elkaars inzichten kunnen gaan varen. U bent hierover geïnformeerd bij brief van 12 december 2016 (Kamerstuk 29 453, nr. 432). Deze werkwijze beoogt een belangrijke bijdrage te kunnen leveren aan een efficiëntere gegevensuitvraag en lagere toezichtslasten. Alle organisaties die momenteel informatie uitvragen aan corporaties; de Aw, het WSW en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zullen in de komende periode onderzoeken wat noodzakelijk is en of er gebruik gemaakt kan worden van andere, reeds bestaande data. Tevens zal ernaar worden gestreefd de wijzigingen in het accountantsprotocol eerder in het jaar kenbaar te maken (zie ook Aanhangsel Handelingen II 2016/17, nr. 1398), wat corporaties en accountants meer tijd biedt om op wijzigingen te anticiperen. Daarnaast wordt de komende twee jaar in samenwerking met eerder genoemde partijen bezien op welke wijze de informatie-uitvraag kan worden uitgevoerd, waarbij eenvoudiger informatie-uitwisseling mogelijk is tussen ICT-systemen van de corporaties en dat van de wettelijke gegevensopvraag. Hiervoor wordt onder andere gekeken naar het gebruik van Standard Business Reporting, de nationale standaard voor de uitwisseling van digitale bedrijfsgegevens. Om de corporatiesector nauw te betrekken bij de verdere ontwikkeling, wordt door de Aw een klantenraad opgezet. Voor de zomer wordt door de Aw een plan van aanpak opgesteld met een nadere uitwerking en fasering van deze stappen.

Het stroomlijnen van de informatie-uitvraag en gegevensuitwisseling, zowel in technische zin als in omvang, zal de komende jaren, met behoud van ieders verantwoordelijkheid, worden uitgewerkt in nauwe samenwerking met de sector. Inmiddels zijn hiertoe de eerste gesprekken gevoerd tussen Aw, WSW, het Ministerie van BZK, Aedes en CorpoNet2 en wordt verkend hoe de samenwerking gestalte kan krijgen. De verkenning is naar verwachting op korte termijn afgerond en ik zal uw Kamer over de uitkomsten informeren.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
2

CorpoNet is de fusieorganisatie van CORA, VERA en NetwIT. CorpoNet is een kennisorganisatie voor en door corporaties die bijdraagt aan effectieve en efficiënte bedrijfs- en ketenprocessen door toepassing van informatievoorzienings- en IT-middelen in de woningcorporatiesector.

Naar boven