Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 september 2013
Met mijn brief van 7 juni 2013 informeerde ik u onder meer over de door het Centraal
Fonds voor de Volkshuisvesting (CFV) uitgevoerde stresstest bij woningcorporaties
met een derivatenportefeuille1.
Uit het onderzoek «Stresstest liquiditeitsrisico derivatenportefeuille bij 235 corporaties»
van het CFV komt naar voren dat een zevental corporaties per 1 april 2013 nog onvoldoende
liquiditeitsbuffer heeft om een rentedaling van de marktrente van 2%-punt op te vangen.
Via deze brief informeer ik u, op basis van onderzoek door het CFV, over de stand
van zaken bij deze zeven corporaties die per 30 juni 2013 opnieuw niet slaagden voor
de stresstest conform artikel 8 lid 1 van de Beleidsregels gebruik financiële derivaten
door toegelaten instellingen volkshuisvesting (hierna: de Beleidsregels derivaten).
De brief van het CFV van 25 juli 2013 over dit onderwerp, die u als bijlage hierbij
aantreft2, laat zien dat bij woningcorporaties Stichting Volkshuisvesting Arnhem, Trivire,
Woningstichting De Goede Woning, Elkien, WoonInvest, Wonen Limburg en De Woonplaats
de buffertekorten op peildatum 30 juni 2013 op de stresstestnorm van 2%-punt zijn
gedaald ten opzichte van peildatum 31 december 2012. De oorzaak hiervoor ligt enerzijds
in het stijgen van de marktrente tussen beide peilmomenten en anderzijds in de door
een aantal corporaties genomen maatregelen. Daarnaast blijkt dat op peildatum 30 juni
2013 twee corporaties niet in staat zijn te voldoen aan de verplichtingen die een
daling van de marktrente met 1%-punt met zich mee brengt. Op peildatum 31 december
2012 betrof dit nog drie corporaties.
Er is derhalve opnieuw sprake van een positieve ontwikkeling. Ik stel echter op basis
van het onderzoek van het CFV vast dat deze zeven corporaties eind juli 2013 nog niet
voldeden aan de verplichting die voortkomt uit artikel 8 lid 1 van de Beleidsregels
derivaten. Inmiddels blijkt dat woningcorporatie De Woonplaats hieraan sinds eind
augustus 2013 wel voldoet, zodat er nu nog zes corporaties niet geheel aan de eisen
voldoen. Het CFV heeft deze zes corporaties een deadline van 31 december 2013 gesteld
inzake het voldoen aan de 2%-punt stress test norm. Het CFV zal de voortgang van deze
corporaties inzake het voldoen aan deze norm de komende maanden nauwlettend blijven
monitoren en in overeenstemming met artikel 8 lid 2 sub b van de beleidsregels derivaten
zo nodig een herziene beleidslijn van deze corporaties verlangen.
Het opleggen van een aanwijzing aan deze corporaties om binnen een bepaalde termijn
aan de Beleidsregels derivaten te voldoen acht ik gelet op de positieve ontwikkeling
die valt waar te nemen op dit moment nog niet aan de orde. Indien ik signalen ontvang
van het CFV dat sprake is van onwil van een of meerdere corporatie om aan de regelgeving
te voldoen, zal ik op dat moment opnieuw een afweging maken over het geven van een
aanwijzing aan de betreffende corporatie(s) om aan artikel 8 lid 1 van de Beleidsregels
derivaten te voldoen.
Ten aanzien van woningcorporatie Elkien merk ik op dat de in de brief van het CFV
geschetste situatie niet meer actueel is. In overleg met CFV, WSW en BZK heeft Elkien
inmiddels gekozen voor een herziene beleidslijn inzake haar derivatenportefeuille
en de daartoe benodigde liquiditeitsbuffer, die voor alle partijen acceptabel is.
Kort samengevat komt deze er op neer dat Elkien door een combinatie van gebruik van
het eigen-middelen-beleid van het WSW, het aantrekken van ongeborgde financiering
ten behoeve van de liquiditeitsbuffer, en afbouw van derivaten voor het einde van
2013 wil gaan voldoen de norm voor de liquiditeitsbuffer.
Voor overige informatie over de uitkomsten van het onderzoek van het CFV bij de genoemde
corporaties verwijs ik u kortheidshalve naar de brief van het CFV.
De Minister voor Wonen en Rijksdienst,
S.A. Blok