29 453 Woningcorporaties

Nr. 301 MOTIE VAN HET LID KLEIN

Voorgesteld 27 maart 2013

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende:

  • dat op 1 januari 2011 de Tijdelijke regeling DAEB toegelaten instellingen volkshuisvesting in werking is getreden;

  • dat woningcorporaties sindsdien geen vrijkomende sociale huurwoningen meer mogen toewijzen aan huishoudens met een gezamenlijk verzamelinkomen van € 34.229, behoudens een «vrije» toewijzingsruimte van 10% van het aantal vrijkomende woningen;

  • dat de inkomensgrens voor de toewijzing van sociale huurwoningen geen rekening houdt met lokale en regionale marktverschillen en niet is gebaseerd op het aantal personen in een huishouden;

  • dat de doorstroming op de woningmarkt in veel regio’s stagneert;

overwegende:

  • dat door de invoering van de Tijdelijke regeling DAEB de mogelijkheid van de bescheiden middeninkomens tussen de € 34.229 en € 43.000 om een goede en betaalbare woning te vinden aanzienlijk is afgenomen;

  • dat vooral vijftigplussers, gezinnen, gehandicapten en chronisch zieken met een bescheiden middeninkomen te maken hebben met geringe slaagkansen op de woningmarkt, omdat zij vaak geen hypotheek kunnen krijgen voor een koopwoning en het aanbod van vrijesectorhuurwoningen voor hen veelal te duur is;

  • dat hierdoor de doorstroming belemmerd wordt, de mogelijkheid voor lagere inkomens om een betaalbare huurwoning te verkrijgen verkleind wordt en het functioneren van de woningmarkt als geheel negatief beïnvloed wordt;

verzoekt de regering:

  • te onderzoeken wat de effecten zijn van de inkomensgrens voor de toewijzing van sociale huurwoningen op de keuzemogelijkheden en de slaagkansen van de bescheiden middeninkomens op de woningmarkt en de Kamer op de hoogte te stellen van de uitkomsten en bevindingen van dat onderzoek;

  • in het kader van de novelle Herzieningswet de Kamer – rekening houdend met de uitkomsten van dit onderzoek – al dan niet voorstellen te doen voor een hogere inkomensgrens of -grenzen die tevens rekening houdt/houden met de samenstelling van het huishouden en met regionale en lokale marktverschillen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Klein

Naar boven