nr. 144
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2009
Hierbij doe ik u het rapport Ongezond Vertrouwen (een extern evaluatieonderzoek
naar de kwaliteit van het interne toezicht bij Rochdale 2004/2009) toekomen.1 Het resultaat van dit onderzoek staat ook wel bekend
als het rapport Vlug.
Het openbaar maken van het rapport zal naar verwachting een positieve
bijdrage leveren aan het functioneren van het intern toezicht in brede zin.
Het rapport richt zich weliswaar op het functioneren van de Raad van Commissarissen
(RvC) van een specifieke corporatie in een bepaalde periode, maar het toezichtkader
en het toetsingskader dat wordt gehanteerd bij het beantwoorden van de onderzoeksvragen
is grotendeels identiek aan het kader voor het intern toezicht bij corporaties
in algemene zin. Deze specifieke casus kan derhalve als ijkpunt worden gebruikt
voor andere Raden van Commissarissen c.q. Raden van Toezicht bij corporaties.
Rochdale heeft (als opdrachtgever en eigenaar van het onderzoek) aangegeven
niet in te stemmen met openbaarmaking van bijgaand rapport, maar de corporatie
heeft aangegeven zich niet te zullen verzetten, mocht daar toch toe worden
overgegaan. Het Openbaar Ministerie heeft geen bezwaar tegen het openbaar
maken van het stuk.
In het rapport wordt geconstateerd dat de voormalige voorzitter van de
Raad van Bestuur van Rochdale een dusdanig groot mandaat had voor investeringsbeslissingen,
dat de beslissingen grotendeels onttrokken bleven aan het (toe)zicht van de
RvC. Dit heeft er mede toe bijgedragen dat in de brief van 12 juni 2009
aan uw Kamer (Kamerstukken II, 2008–2009, 29 453, nr. 118)
is aangekondigd dat geregeld gaat worden dat de RvC bij corporaties voorafgaande
goedkeuring moet geven bij aankopen en investeringen boven een bepaald drempelbedrag.
Aanvullend zal een drempelbedrag worden geformuleerd waarboven aankopen niet
alleen door de RvC maar ook door de externe toezichthouder vooraf moeten worden
getoetst.
Geconstateerd kan worden dat de voormalige RvC van Rochdale op onderdelen
niet voldeed aan de Governancecode woningcorporaties. Daar was de voormalige
RvC overigens niet uniek in. Dit heeft ertoe bijgedragen dat in genoemde brief
van 12 juni 2009 wordt aangekondigd dat bepaalde elementen uit de Governancecode
woningcorporaties verplicht voorgeschreven zullen worden in de regelgeving.
Zo zullen minimale eisen aan Commissarissen worden gesteld, zoals met betrekking
tot de zittingsduur en het aantal commissariaten.
Daarnaast is in het nieuwe accountantsprotocol dat naar verwachting ingaat
per 1 januari 2010 de verantwoordelijkheid uitgewerkt van de accountant
bij de toetsing van in het jaarverslag opgenomen informatie over de naleving
van de Governancecode woningcorporaties
Tenslotte heeft de casus Rochdale er mede toe geleid dat Raden van Commissarissen
van corporaties voortaan verklaringen zullen moeten afgeven over het maatschappelijke
presteren, de financiële continuïteit, de inzet van het vermogen
en de doelmatigheid, de rechtmatigheid, de integriteit en de governance. Hierdoor
wordt beter geborgd dat het intern toezicht het gewenste toezichtkader hanteert.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,
E. E. van der Laan