29 453
Woningcorporaties

nr. 137
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 november 2009

Sinds 2006 wordt uw Kamer jaarlijks schriftelijk geïnformeerd over de beloning van alle (gewezen) bestuurders en commissarissen bij woningcorporaties. Hiertoe moeten de corporaties de betreffende gegevens op basis van een bijlage van het Besluit beheer sociale-huursector (Bbsh) aanleveren. De ingediende gegevens worden op vertrouwelijke wijze behandeld. Ook dit jaar krijgt u van mij het complete overzicht van deze beloningsgegevens.

De ontwikkeling van de beloningen die uit de overzichten over de voorgaande jaren bleek, vormde voor mij zoals u weet aanleiding te besluiten de corporaties onder het zwaarste regime te brengen van de normeringswetgeving die het kabinet thans voorbereidt voor de publieke en semi-publieke sectoren. Ik weet mij in dit besluit gesteund door uw Kamer.

Wellicht ten overvloede wijs ik u erop dat u de gegevens net als in voorgaande jaren alleen ter vertrouwelijke inzage ontvangt1. Dit in verband met de huidige beperkte wettelijke plicht tot openbaarmaking van beloningen. Die verplichting is thans nog beperkt tot hetgeen het Burgerlijk Wetboek (BW) en de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (WOPT) vereisen. Het betreft respectievelijk de openbaarmaking van beloningen, inclusief pensioenlasten en andere uitkeringen, van de gezamenlijke bestuurders en gewezen bestuurders en (afzonderlijk) van de gezamenlijke commissarissen en gewezen commissarissen (BW) en van alle individuele inkomens binnen de organisatie, ook van niet-bestuurders, die het gemiddeld ministersinkomen overschrijden (WOPT). Voor 2008 lag die laatste grens op een bedrag van € 181 000.

Bij de invoering van de zojuist genoemde normeringswetgeving zal overigens een bredere openbaarmakingsverplichting gaan gelden.

Ook ditmaal ontvangt u de beloningsgegevens in een zestal bijlagen. Het betreft de gegevens van alle 430 in 2008 werkzame corporaties. De betreffende gegevens zijn telkens gerangschikt op volgorde van registratienummer bij het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV) en hebben respectievelijk betrekking op:

– de beloning van alle 800 individuele corporatiebestuurders per corporatie. Waar meerdere bestuurders werkzaam zijn, zijn deze bij de betreffende corporatie onder elkaar gepositioneerd (bijlage 1).

– de beloning van 28 directeuren, niet zijnde bestuurders, bij 26 corporaties. Dit zijn de corporaties die nog een zogenoemde drielagen structuur kennen met een bezoldigd bestuur en een directeur in loondienst. De bezoldiging van het (vrijwilligers)bestuur is dan doorgaans laag (bijlage 2).

– de beloning van 49 gewezen bestuurders bij 38 corporaties (bijlage 3).

– de beloning van 3 gewezen directeuren bij 3 corporaties (bijlage 4).

– de beloning van alle 2246 individuele leden van de Raden van Commissarissen (bijlage 5).

– de beloning van 136 in 2008 gewezen commissarissen bij 55 corporaties (bijlage 6).

De overzichten zijn gebaseerd op de door corporaties (digitaal) aan het CFV verstrekte opgaven. In het verleden is gebleken dat corporaties daarbij soms onjuiste of onvolledige gegevens aanleveren. Enige onvolkomenheden in de bestanden zijn hierom niet geheel uit te sluiten.

Wat betreft de ontwikkeling van de beloningen zoals deze blijkt uit de overzichten over het verslagjaar 2008 merk ik het volgende op.

Bij brief van 26 november 2008 (TK 2008/09, 29 453, nr. 92) meldde ik u desgevraagd dat in 2006 ca. 100 van de ca. 950 actieve bestuurders een beloning boven het voor dat jaar geldende WOPT-grensbedrag van € 171 000 kregen.

In 2007 werden ca. 115 van de ca. 850 actieve bestuurders beloond boven het voor dat jaar geldende WOPT-grensbedrag van € 169 000.

Uit de nu voorliggende overzichten blijkt dat in 2008 103 van de 800 actieve bestuurders boven het voor dat jaar geldende grensbedrag van € 181 000 zijn beloond.

Hoewel het aantal beloningen boven het WOPT-grensbedrag in 2008 op zich lager lag dan in 2007, is dit beeld met name gewijzigd doordat dit grensbedrag in 2008 aanmerkelijk hoger lag dan het jaar daarvoor.

Ook ontvangt een deel van de bestuurders aanhoudend een beloning die hoger ligt dan hetgeen volgens het kader voor de bestuursbeloningen in de sector, de Izeboudcode, de maximumbeloning zou kunnen zijn.

Verder kan op basis van de bestanden worden geconstateerd dat de gemiddelde bestuursbezoldiging in 2008 ten opzichte van 2007 met ruim 7% is gestegen. In 2007 bedroeg de stijging ten opzichte van 2006 overigens ruim 14%.

Er is voor mij dan ook geenszins aanleiding om op mijn eerder genoemde besluit tot normering via het zwaarste regime terug te komen.

Het overzicht van de bestuursbeloningen sterkt mij bovendien eens temeer in mijn besluit de corporaties wettelijk te binden aan gedifferentieerde grenzen, onder het wettelijk maximum1 dat voor het zwaarste regime zal gelden. Wat immers andermaal opvalt is dat sommige middelgrote en kleinere corporaties hun bestuurders niet alleen verhoudingsgewijs, maar al te vaak ook feitelijk, (veel) ruimer belonen dan de grotere. Dat vind ik niet uit te leggen, ook niet vanuit de Izeboudcode, die uitgaat van een gelaagdheid in beloningen die in belangrijke mate is gerelateerd aan grootte.

In het verlengde hiervan kunnen ook bij sommige vergoedingen aan commissarissen vraagtekens worden geplaatst. Het kader voor deze vergoedingen is de adviesregeling honorering toezichthouders in woningcorporaties die de Vereniging van Toezichthouders in Woningcorporaties (VTW) ontwikkelde. Uit het overzicht blijkt niet alleen dat de bovengrenzen uit deze regeling (voor voorzitters € 15 000; voor leden € 10 0001 ) in de praktijk regelmatig worden overschreden. Daarnaast is waarneembaar dat ook de vergoedingen aan commissarissen zich soms niet verhouden met de grootte van de betreffende corporatie. Het «pas toe of leg uit» principe van deze regeling zou hieraan mede debet kunnen zijn. De VTW heeft te kennen gegeven dit principe uit de regeling te willen schrappen en deze regeling een bindend karakter te willen geven. Ik juich dit voornemen toe. In vervolg op de binnenkort af te ronden evaluatie van de Izeboudcode zal de VTW in 2010 ook de regeling voor de commissarissen evalueren.

Ik maak van deze gelegenheid gebruik om u een reactie te geven op vragen die uw Kamer stelde in het spoeddebat op 22 september jl. over de tijdelijke aanstelling van een interim-directeur bij Aedes. Het betreft met name vragen over de aanstelling van de interim-directeur naast de twee zittende directeuren en over de vergoedingen die de nieuwe bestuursleden van Aedes voor hun werkzaamheden zouden ontvangen, naast hun beloning bij de corporaties waarbij zij werkzaam zijn.

Navraag bij Aedes leert dat de vergoeding voor de leden van het Algemeen Bestuur op het ledencongres van 19 november aanstaande nog moet worden vastgesteld. Het voorstel is dat de corporatie waar het desbetreffende bestuurslid werkt een vergoeding ontvangt voor de dagdelen dat haar directeur-bestuurder voor het Aedesbestuur werkt. Het bedrag daarvan wordt afgeleid van de Izeboudregeling en is voor iedere corporatie gelijk. Het bestuurslid krijgt dus geen persoonlijke vergoeding.

Wat betreft de aanstelling van de interim-directeur heeft Aedes aangegeven dat de algemeen directeur ad-interim van het bestuur de opdracht heeft gekregen de werkorganisatie van Aedes zo in te richten dat de nieuwe werkwijze in de vereniging optimaal gefaciliteerd kan worden. Daarnaast zal hij een profiel opmaken ten behoeve van de directie van de werkorganisatie.

Het bestuur van Aedes gaat er vooralsnog vanuit dat de directie uit een tweehoofdige directie zal bestaan. De duur van de interimopdracht bedraagt tussen de negen en twaalf maanden.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E. E. van der Laan


XNoot
1

Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

XNoot
1

€ 181 773 (prijspeil 2009), vermeerderd met genormeerde bedragen voor onkostenvergoedingen en pensioenreserveringen. TK 2008/09, 28 479, nr. 44.

XNoot
1

De regeling biedt RvC’s ruimte voor indexering o.b.v. de consumentenprijsindex van het CBS.

Naar boven