nr. 123
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 juni 2009
Met mijn brief van 23 juni jl. heb ik u geïnformeerd over de
stand van zaken bij Woonbron en de ss Rotterdam (Kamerstuk 29 453, nr.
120). Zoals in die brief aangekondigd informeer ik u hierbij nog separaat
over het herziene financieringsplan voor Woonbron en mijn beoordeling van
dit plan.
In mijn brief van 3 april 2009 (Kamerstuk 29 453, nr. 105) aan
uw Kamer heb ik aangegeven dat het door Woonbron opgestelde financieringsplan
voor de komende 4 jaren tot en met 2012 diende te worden herzien. Het herziene
financieringsplan zou expliciet moeten ingaan op de financiering van het verlies
op het schip. Dit zou zoveel mogelijk dienen te gebeuren op basis van commercieel
vastgoed dat daarvoor afgezonderd moet worden. Bij de opstelling van het financieringsplan
voor Woonbron zou moeten worden bezien welke investeringsvoornemens daarbij
haalbaar zijn en welke zullen moeten worden uitgesteld of vervallen, gelet
op de constatering van het CFV. De heer Zwarts heeft conform zijn opdracht
dit herzien financieringsplan voor Woonbron opgesteld.
In het financieringsplan van de heer Zwarts wordt de totale financieringsbehoefte
voor niet-borgbare activiteiten van Woonbron gesteld op € 285 miljoen
in de periode tot 2012. € 210 miljoen betreft de investeringen in
de ss Rotterdam, € 74 miljoen de bouw van woningen boven de stichtingskostengrens
van € 200 000 en € 1 miljoen commercieel onroerend
goed.
In het herziene financieringsplan worden er vier routes voor Woonbron
onderscheiden om in deze financieringsbehoefte te voorzien.
1. het aantrekken van € 50 miljoen aan leningen met WSW-borging
voor de geplande bouw van duurdere woningen, mogelijk geworden door verhoging
van de WSW-borgingsgrens tot € 240 000,– per 12 juni
2009.
2. marktfinanciering op basis van commercieel vastgoed (€ 60
miljoen in 2012);
3. inkomsten uit hoofde van de ss Rotterdam (€ 113 miljoen),
bestaande uit € 63 miljoen externe financiering aan te trekken door
de Rederij B.V. en € 50 miljoen uit verkoop van aandelen in de Rederij.
4. aanvullende maatregelen binnen Woonbron (€ 62 miljoen), waaronder
(complexgewijze) verkoop van onroerend goed, verkoop van commercieel ontroerend
goed en verkoop van andere vaste activa.
Uitgangspunt in dit herziene financieringsplan is dat de bestaande investeringsvoornemens
van Woonbron, zoals blijkend uit de prognoses die voor de periode 2009–2013
bij het CFV zijn aangeleverd, gehandhaafd blijven en derhalve niet zullen
vervallen of worden uitgesteld. Woonbron zal haar volkshuisvestelijke productieafspraken
dus na kunnen komen.
Het commerciële vastgoed wordt in tranches afgezonderd en als onderpand
ingezet voor het aantrekken van externe financiering zonder WSW-borging. De
inzet van sociaal vastgoed als onderpand voor financiering (onderdeel van
het huidige overbruggingskrediet voor Woonbron) is daarmee tijdelijk.
De initiële investering door Woonbron in de ss Rotterdam van € 210
miljoen wordt daarmee voor € 113 miljoen gedekt door de verwachte
opbrengsten uit de ss Rotterdam zelf. Er resteert voor Woonbron derhalve een
financieringsbehoefte als gevolg van de ss Rotterdam van € 97 miljoen.
Hiervan heeft € 13 miljoen betrekking op de financiering van het
resterende 20% belang van Woonbron in de ss Rotterdam. De resterende € 84
miljoen kan worden beschouwd als verliesfinanciering. Wordt dit verlies afgezet
tegen de met commercieel vastgoed aan te trekken marktfinanciering van € 60
miljoen, dan resteert een verliesdeel van € 24 miljoen dat uit eigen
middelen dient te worden gefinancierd.
Het plan bevat een «fall-back» scenario om in een grotere
financieringsbehoefte te voorzien in geval een deel van de beoogde opbrengsten
niet tijdig kan worden gerealiseerd. Woonbron zal tijdig in overleg treden
met het WSW, CFV en mij indien op dit scenario moet worden teruggevallen.
Met dit herzien financieringsplan is tegemoet gekomen aan de inhoudelijke
bezwaren die het WSW, het CFV en ik tegen het financieringsplan in april hadden
geformuleerd. Zowel het WSW als het CFV hebben mij meegedeeld positief te
adviseren over het herziene financieringsplan. Ik ben dan ook van oordeel
dat dit herziene financieringsplan voldoet en dat de heer Zwarts daarmee dit
deel van zijn opdracht op een goede wijze heeft vervuld. Het is nu aan Woonbron
om dit plan uit te voeren. Daarbij blijft de heer Zwarts tot 1 september
2009 toezichthouder.
Ik vertrouw er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,
E. E. van der Laan