29 452
Tenuitvoerlegging van de tbs-maatregel

nr. 99
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 maart 2009

Mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bied ik u hierbij de vierde voortgangsrapportage Plan van Aanpak tbs/Vernieuwing Forensische Zorg aan1. Hierin wordt puntsgewijs aangegeven wat de stand van zaken is bij de uitvoering van de aanbevelingen van de commissie-Visser.

In deze aanbiedingsbrief ga ik nader in op de hoofdlijnen van de voortgangsrapportage en vervolgens op het beleid ter bestrijding van middelengebruik in fpc’s en de situatie in FPC Oldenkotte.

1. Hoofdlijn vierde voortgangsrapportage Plan van Aanpak tbs/Vernieuwing Forensische Zorg

Opnieuw is op nagenoeg alle punten voortgang geboekt, enkele aanbevelingen zijn zelfs volledig uitgevoerd. Ik noem hierbij:

• Professionele verloftoetsing. Het Adviescollege Verloftoetsing tbs (AVt) is sinds 1 januari 2008 operationeel en functioneert naar tevredenheid van alle betrokkenen. Het AVt registreert alle adviezen en levert hierdoor een belangrijke bijdrage aan de totstandkoming van de lerende verlofpraktijk.

• Levenslang tbs. Het beleidskader longstay forensische zorg is op 4 februari 2009 naar de Tweede Kamer gezonden en zal per 1 juni 2009 in werking treden. Twee jaar daarna wordt het beleidskader geëvalueerd. Door de aangebrachte differentiatie verwacht ik dat, beter dan voorheen, een juiste balans van beveiliging en zorg aan tbs-gestelden in de longstay kan worden geboden.

• Onderzoeksprogrammering tbs. De onderzoeksprogrammering gericht op het meer evidence based maken van de tbs-behandeling is gereed. In 2009 start de uitvoering van het onderzoeksprogramma. Dit is een traject waarvan de definitieve resultaten overigens pas zichtbaar worden op lange termijn.

In de vorige voortgangsrapportage heb ik gemeld dat vertraging was opgelopen op het terrein van de interculturalisatie en dwangmedicatie. Inmiddels ligt de voortgang weer op schema. In de volgende voortgangsrapportage zal ik uw Kamer informeren over mijn beleid op deze terreinen.

Ook in het kader van Vernieuwing forensische zorg is belangrijke vooruitgang geboekt.

De zorginkoop verloopt goed. Het jaar 2008 was een eerste kennismaking tussen Justitie en de zorgaanbieders. In het vierde kwartaal van 2008 heeft Justitie de zorginkoop voor 2009 voorbereid. Inmiddels zijn met circa 80 zorgaanbieders contracten afgesloten voor 2009. Belangrijk uitgangspunt hierbij is het zoveel mogelijk garanderen van de continuïteit van zorg. Dit om één van de belangrijkste aanbevelingen van de commissie-Visser, het verbeteren van de door- en uitstroom, te realiseren.

Van groot belang bij de toeleiding naar de juiste zorg is een goede indicatiestelling, zowel bij de klinische als bij de ambulante forensische zorg. In 2008 heeft het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en psychologie het nieuwe indicatiestellinginstrument voor de klinische zorg getest. Op 1 januari 2009 is begonnen met het invoeren van de nieuwe werkwijze. In de loop van 2009 wordt deze werkwijze geëvalueerd en verder uitgewerkt. De indicatiestelling voor ambulante zorg vindt plaats door de reclasseringsorganisaties en de Psychomedische Overleggen van de penitentiaire inrichtingen. Daar wordt sinds 1 oktober 2008 het nieuwe instrumentarium getest. Ik verwacht dat het definitieve instrumentarium medio 2009 kan worden vastgesteld, waarna een begin kan worden gemaakt met de landelijke invoering.

Ook de invoering van de DBBC-structuur vordert gestaag. Op dit moment worden de huidige DBBC-instrumenten en de DBBC-productstructuur in een derde ronde verder toegesneden op de praktijk. Hierbij wordt lering getrokken uit de ervaringen met de invoering van DBC’s in de zorg. Gestreefd wordt naar een zo beperkt mogelijk aantal DBBC’s. Bij de zorginkoop voor 2010 zullen de DBBC’s en de daarvoor vastgestelde tarieven voor het eerst worden toegepast.

2. Beleid ten aanzien van middelengebruik in fpc’s/motie-Joldersma Teeven

In de derde voortgangsrapportage heb ik de uitkomsten van het onderzoek inzake middelengebruik in de fpc’s gemeld. Vervolgens heb ik de fpc’s verzocht een plan van aanpak op te stellen voor het intensiveren van opsporing en controle van middelen. Namens de fpc’s heeft GGZ Nederland hierop gereageerd bij brief van 14 oktober 2008, waarin uiteen wordt gezet op welke wijze aan dit verzoek gehoor is gegeven. In de brief is aangegeven dat deze problematiek niet tot de tbs-sector moet worden beperkt, maar dat het een rol speelt in de gehele forensische sector, alsmede in de reguliere GGz. De voorstellen voor bestrijding en opsporing van drugs sluiten dan ook aan bij beleid dat in de reguliere GGz is ontwikkeld.

Ik onderschrijf het beleid dat GGZ Nederland voert. Ik stel met tevredenheid vast dat ook GGZ Nederland streeft naar drugsvrije klinieken, en dat een gezamenlijk beleid inzake opsporing en controle in ontwikkeling is, waarbij optimalisering en harmonisering centraal staan. Ik heb daarom GGZ Nederland verzocht om in samenwerking met het forensische veld plannen te ontwikkelen om deze doelstellingen te realiseren. Naar verwachting zal dit plan rond de zomer van 2009 gereed zijn.

Op deze wijze geef ik uitvoering aan de motie-Joldersma/Teeven ten aanzien van het middelengebruik in fpc’s.

3. FPC Oldenkotte

In januari 2009 heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd (Kamerstukken II 2008/09, 29 452 nr. 96) over de doorlichting van de Inspectie voor de Sanctietoepassing (ISt) van FPC Oldenkotte in september 2008.

De bestuurder a.i. is in juli 2008 gestart met de uitvoering van verbeteringen naar aanleiding van zijn eigen bevindingen en die van een externe deskundige. De positieve effecten daarvan heeft de ISt in haar doorlichting vastgesteld. Daarnaast constateerde de ISt dat nog forse inspanningen nodig zijn om Oldenkotte volledig op het gewenste niveau van functioneren te krijgen. Hiertoe heeft de bestuurder a.i. de aanbevelingen van de ISt uitgewerkt in een plan van aanpak. Ook de uitvoering van dit plan van aanpak heeft de bestuurder a.i. voortvarend ter hand genomen. Ik laat mij regelmatig informeren over de voortgang in de uitvoering van de verbeteringen en de effecten op het behandelklimaat.

Sinds 1 juli 2008 zijn er in FPC Oldenkotte verschillende positieve veranderingen doorgevoerd. De personele bezetting en de onderlinge communicatie in de kliniek zijn verbeterd. Daarnaast zijn de noodzakelijke wijzigingen doorgevoerd in de organisatiestructuur. Voorts is het toezicht op en uitvoering van het verlofbeleid aangescherpt. Verder zijn verschillende maatregelen gericht op verdere verbetering van het behandelklimaat en de organisatie in FPC Oldenkotte ingezet. Op basis hiervan acht ik geleidelijke opheffing van de opnamestop per 1 april 2009 verantwoord. Dit betekent dat per 1 april het overplaatsen van tbs-gestelden tussen FPC Oldenkotte en andere fpc’s mogelijk wordt.

Hervatting van de opname van nieuwe tbs-gestelden wordt vooralsnog aangehouden. Een evaluatie zal de basis zijn voor een besluit over de volledige opheffing van de opnamestop.

De geleidelijke opheffing van de opnamestop draagt naar mijn mening bij aan het verder normaliseren van de situatie in het fpc.

4. Tot slot

Twee jaar na aanvang van de uitvoering van het plan van aanpak tbs/ Vernieuwing Forensische Zorg kan worden geconstateerd dat veel maatregelen zijn uitgevoerd. Met de uitvoering van andere aanbevelingen is gestart, maar deze hebben een langere looptijd. Rond de zomer zal ik de Tweede Kamer een laatste halfjaarlijkse voortgangsrapportage naar aanleiding van het rapport van de commissie-Visser zenden. Daarna zal ik uw Kamer ieder half jaar informeren over ontwikkelingen in de forensische psychiatrie in brede zin.

De staatssecretaris van Justitie,

N. Albayrak


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven