29 452
Tenuitvoerlegging van de tbs-maatregel

nr. 22
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 16 juni 2005

De vaste commissie voor Justitie1, belast met de behandeling van de brief van de minister van Justitie d.d. 15 juni 2005 (kamerstuk 29 452, nr. 21), heeft een aantal vragen aan de regering voorgelegd. De regering heeft de vragen beantwoord door middel van twee brieven van 16 juni 2005.

Vragen en antwoorden zijn hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

De Pater-van der Meer

De griffier van de commissie,

Coenen

Vragen van de CDA-fractie

1

Is bekend wanneer precies de 73-jarige man met geweld om het leven is gebracht?

Neen, dit moet nog worden vastgesteld, aannemelijk is dat de sectie hierover uitsluitsel zal kunnen geven.

2

Wat waren de overwegingen om bij de oplegging van tbs de heer S. verminderd ontoerekeningsvatbaar te verklaren?

Deze overwegingen blijken alleen uit een vertrouwelijke pro justitia rapportage die ik omwille van de privacy niet aan u kan verstrekken.

3

Wat waren de overwegingen om betrokkene op 28 april 1999 op de longstay-afdeling van Veldzicht te plaatsen?

Betrokkene heeft in de periode van 1991 tot en met 1999 behandelingen ondergaan in twee klinieken. Bij deze klinieken was er onvoldoende voortgang in de behandeling te constateren. Bovendien had betrokkene zich in 1998 onttrokken aan begeleid verlof. Daarop werd hij voor herselectie aangeboden. Doel van de herselectie was te bezien of betrokkene in aanmerking moest komen voor plaatsing op de longstay. De longstayvoorziening was in 1999 geïntroduceerd. Criteria voor plaatsing waren de zesjaarstermijn en het perspectief van onvoldoende behandelmogelijkheden. Voor deze herselectie heeft het Meijers Instituut op 15 april 1999 een advies opgesteld met als conclusie dat betrokkene op een longstay-afdeling geplaatst zou moeten worden. Het oordeel in het advies was gebaseerd op de behandelingmogelijkheden van betrokkene.

Echter de plaatsingsbeslissing werd op de zesjaarstermijn aangevochten. Daarbij heeft betrokkene in zijn beroep aangegeven: «als een van de eisen voor het in aanmerking komen voor plaatsing op de longstay-afdeling is geformuleerd de eis van een intramurale tbs-behandeling van tenminste zes jaar. Dit houdt in dat in geval van een intramurale behandeling van minder dan zes jaar – waarvan in dit geval sprake is – geen plaatsing op de longstay-afdeling mag en kan plaatsvinden. De RSJ heeft daarop in haar tussenvonnis van 9 november 1999 aangegeven dat het besluit om betrokkene op een longstay te plaatsen onvoldoende met redenen was omkleed en dat advies van het Meijersinstituut nodig was om tot zo'n onderbouwing te komen. Omdat aan het criterium van de zesjaarstermijn niet werd voldaan is door het Ministerie van Justitie betrokkene in het gelijk gesteld en is afgezien van plaatsing in de longstay.

Betrokkene is geplaatst op een reguliere plek binnen de kliniek. Op 18 juli 2003 is ten behoeve van de zesjaarsverlenging een advies van een onafhankelijk psychiater opgesteld. Gevolgd door een advies van een onafhankelijk psycholoog. In beide wordt resocialisatie aanbevolen. Dit advies wordt door de rechter in september 2003 opgevolgd. Overigens heeft de kliniek hierbij aanbevolen om de 2 jaarstermijn aan te houden en heeft aangegeven dat rescocialisatie lange duur zal hebben. Ditzelfde traject volgt nog eens in 2004 met eenzelfde rechterlijk oordeel.

4

Wat was de inschatting van de kliniek over de benodigde duur van de resocialisatie?

In de casus van de patiënt werd uitgegaan van een langdurend resocialisatietraject, waarbij werd benadrukt dat mogelijk zeer langdurige begeleiding noodzakelijk zou zijn. In ieder geval zou het traject langer duren dan het jaar waarmee de tbs verlengd werd.

5

Heeft betrokkene zich sinds september 2004 eerder aan begeleide verloven onttrokken?

Neen.

6

Waarom heeft de politie Eindhoven het verzoek van de kliniek om in het huis van de echtgenote de telefoon af te tappen afgewezen?

1) Op basis van de geldende wetgeving bestaat er geen mogelijkheid tot het inzetten van bijzondere opsporingsbevoegdheden zoals tappen in het kader van de opsporing en aanhouding van voortvluchtigen. Het wetsvoorstel dat inzet van deze bevoegdheden regelt is onlangs aangenomen en zal per 1 juli 2005 in werking treden.

Omdat in de praktijk met enige regelmaat de vraag werd gesteld of dergelijke bevoegdheden desondanks kunnen worden toegepast heeft het college van procureurs-generaal bij brief van 14 januari 2005 aan de hoofden van de parketten laten weten dat vooruitlopend op inwerkingtreding van het wetsvoorstel de daarin aan de officier van justitie toegekende bevoegdheden kunnen worden uitgeoefend met inachtneming van de grenzen van het wetsvoorstel. Tevens geeft het college aan dat indien de RC daarin bewilligt ook de bevoegdheden waarvoor machtiging van de RC nodig is, kunnen worden toegepast.

2) Er zijn op zaterdag 11 en zondag 12 juni jl. door de officier van justitie vooruitlopend op de wettelijke regeling van 1 juli 2005 vorderingen gedaan voor historische en actuele printertaps; deze op zaterdag op het vaste nummer van de echtgenote en op zondag – zodra deze nummers bekend werden – op de mobiele nummers van de echtgenote aangesloten. Met deze printertaps kan worden gezien of en wanneer er contact is geweest met deze nummers. Tot op heden zijn de gegevens van de historische printertaps (van 7 tot 12 juni jl.) niet beschikbaar. De actuele printertaps lopen (vanaf 12 juni jl.), maar niet bekend is met welk nummer S belt of belde en evenmin is aan het OM doorgegeven of hij in deze periode vanaf 12 juni jl. telefonisch contact heeft gehad met zijn echtgenote waartoe door het OM op 12 juni afspraken waren gemaakt met de kliniek. Daarom kan thans evenmin worden vastgesteld of S telefonisch contact heeft of heeft gehad met zijn echtgenote sinds het installeren van de actuele printertaps.

3) Er heeft geen tap op de vaste telefoon van de echtgenote plaatsgevonden met haar toestemming omdat dit niet zou leiden tot het generen van objectieve informatie over de verblijfplaats van S op het moment dat hij belt.

4) Maandag is het tactisch onderzoek overgegaan van LP naar pkt Amsterdam; toen is door ovj Amsterdam aan RC Amsterdam vooruitlopend op de wettelijke regeling die per 1 juli a.s. in werking treedt, gevraagd of deze een vordering machtiging tap op de echtgenote zou toewijzen, als die vordering zou worden gedaan. De RC gaf toen te kennen daar niet toe genegen te zijn. Om die reden is van het indienen van een vordering afgezien.

6) Waarom is er niet getapt op S zelf:

Het is en was niet bekend welke telefoonnummers S gebruikt of gebruikte. Los van de juridische belemmeringen (zie hierboven bij 1) is tappen dan niet mogelijk.

7) Het eerdere verzoek van de BIAD (FPC Veldzicht) aan de politie te Eindhoven werd gedaan in verband met het feit dat de echtgenote van S. aldaar woonachtig is.

7

Wat waren de overwegingen om niet eerder een opsporingsbericht uit te doen en heeft de echtgenote daar enige invloed op gehad?

Uit de informatie zoals die bekend was op dinsdag 7 juni jl. kwam naar voren dat niet werd verwacht dat S. direct zou recidiveren. Wel zou hij kunnen terugvallen in alcoholgebruik. Dit zou uiteindelijk kunnen resulteren in recidive. Op basis van die informatie lag op dat moment overgaan tot opsporingsberichtgeving via de media niet voor de hand.

De echtgenote heeft geen invloed uitgeoefend op de beslissing om al dan niet over te gaan tot opsporingsberichtgeving via de media. Overigens is op 11 juni jl. 's middags wel aan de echtgenote te kennen gegeven dat zij – indien S. telefonisch contact met haar zou opnemen – aan S. moest doorgeven dat de politie naar hem op zoek was, dat overwogen werd de media hierbij in te schakelen en dat hij zich per omgaande diende te melden bij een politiebureau of FPC Veldzicht.

8

Tijdens het mondelinge vragenuur van 14 juni 2005 heeft de minister aangegeven dat achteraf is gebleken dat sprake was van een bewuste vluchtpoging. Waaruit is dit gebleken?

Achteraf bleek dat betrokkene zijn computer had leeggehaald en foto's van de muur van zijn kamer had gehaald. Deze foto's heeft hij achtergelaten bij zijn echtgenote.

9

Aan welke regels heeft de instelling zich te houden bij het begeleid verlof en in welke mate is hieraan in dit geval voldaan?

Indien de aanvraag tot begeleid verlof door het ministerie is goedgekeurd, bepaalt het hoofd van de inrichting op welke wijze dit verlof wordt uitgevoerd. De wijze waarop het verlof wordt uitgevoerd, is afhankelijk van het verloop van de behandeling. Hierover het volgende. Vanaf 27 mei 2004 werden begeleide verloven bij betrokkene gepraktiseerd. In aanvang bestond dit uit wekelijks begeleid dorpsverlof gedurende één uur waarbij betrokkene begeleid werd door twee personen, namelijk één sociotherapeut en één BIAD-patrouille. Dit vond in totaal tien keer plaats. Op grond van het positieve verloop, waarbij betrokkene blijk gaf zich te houden aan gemaakte afspraken, goede begeleidbaarheid en betrouwbaarheid, is na overleg in het multidisciplinaire team besloten de begeleiding terug te brengen naar één sociotherapeut. Daarna werden de verloven geleidelijk in geografische zin uitgebreid: van verlof in de regio naar landelijk verlof. In casu was begeleiding door één personeelslid van de kliniek en reizen met het openbaar vervoer was een gebruikelijke manier om begeleid verlof uit te voeren. Hierover het volgende. De afgegeven machtiging was verleend voor begeleid verlof, met de aantekening dat in aanvang twee personen als begeleider mee moesten.

10

Heeft de instelling de mogelijkheid extra voorzieningen te treffen wanneer zij inschat dat degene die begeleid verlof heeft vluchtgevaarlijk is?

Indien uit de risicotaxatie blijkt dat iemand vluchtgevaarlijk is, dan krijgt hij geen begeleid verlof. Aan verlof kunnen voorwaarden worden gesteld, die risico's beheersbaar maken, zoals depotmedicatie of extra begeleiding.

11

Ondersteunt de minister de gegevens uit de WODC-recidivemonitor (2005, p. 29) waaruit blijkt dat degene van wie de maatregel, tegen het advies van de behandelaars in werd beëindigd, de meeste redicivezaken hebben opgebouwd?

Uit het recidive-onderzoek lijkt dat er een correlatie bestaat tussen contraire beëindiging en recidive. Daarom heb ik opdracht gegeven dit nader te onderzoeken. De resultaten van dat onderzoek worden deze zomer verwacht; op basis van het rapport zal ik mijn standpunt bepalen.

Vragen van de PvdA-fractie

12

Zitten in Veldzicht tbs-ers waarvan de rechter heeft bepaald dat zij een resocialisatietraject dienen te volgen? Zo ja, hoeveel personen betreft het buiten de heer S.?

Bekend is dat zich in de tbs-kliniek Veldzicht meerdere tbs-gestelden bevinden, waar de rechter een specifieke opdracht tot resocialisatie heeft gegeven. Voor het bepalen van het exacte aantal dient nadere bestudering van de dossiers van alle patiënten (circa 200) plaats te vinden, waartoe ik opdracht heb gegeven.

13

Hoe verhoudt zich uw beslissing om alle verloven van Veldzicht te schorsen met de rechterlijke opdracht tot resocialisatie?

Mijn beslissing om de verloven te schorsen die zijn toegekend aan tbs-gestelden die in de kliniek Veldzicht verblijven, is gebaseerd op de omstandigheid dat in korte periode meerdere personen zich aan verlof hebben onttrokken. Dit was voor mij aanleiding de redenen en de achtergrond daarvan te onderzoeken. Overigens is een schorsing van de verloven geen definitieve onderbreking van het resocialisatieproces, met betrekking tot de persoon die zich niet aan het verlof heeft onttrokken.

14

Hoe verhoudt zich het oordeel van de rechter van 15 september 2003 dat «betrokkene een perspectief geboden moet worden door hem het vertrouwen te schenken, dat de vele verbeteringen in zijn houding blijvend zullen zijn» zich tot de afwijzing van begeleid verlof van 30 oktober 2003? Heeft de rechter in één van de uitspraken van 15 september 2003 of 14 september 2004 expliciet bepaald dat aan de heer S. verlof dient te worden gegeven?

De rechtbank heeft in de aangehaalde passages uiteengezet dat een resocialisatietraject moet worden ingezet. Dat betekent niet dat opdracht is gegeven tot het verlenen van verlof, doch wel duidelijk is aangegeven hoe de tenuitvoerlegging van de tbs-maatregel ingevuld zou moeten worden, namelijk gericht op resocialisatie.

Uitvoering van deze rechterlijke opdracht is niet mogelijk zonder verlofverlening. De rechter bepaalt de maatregel en kan aanwijzingen geven over de wijze van tenuitvoerlegging. De minister is verantwoordelijk voor die tenuitvoerlegging. Hij neemt daarbij de aanwijzingen van de rechter bij diens beslissingen in acht. Behalve de aanwijzing van de rechter is ook van belang de risico-inschatting op het moment dat verlofverlening plaats zou kunnen vinden. Op 30 oktober 2003 wees de risico-inschatting uit dat verlof op dat moment niet verantwoord was. Vanwege de opdracht tot resocialisatie wordt steeds opnieuw overwogen of verlofverlening wel mogelijk is. Het niet uitvoeren van het rechterlijk vonnis kan bij een volgende verlengingszitting er toe leiden dat de rechter zich genoodzaakt ziet om de tbs al dan niet voorwaardelijk te beeindigen, om het door haar gewenste resocialisatietraject af te dwingen.

15

Wie verleende op 14 april 2004 formeel de machtiging tot begeleid verlof?

De Minister van Justitie verleent machtiging tot begeleid verlof.

16

Bepaalt het geciteerde onderdeel van het vonnis van 14 september 2004 dwingend de aard en reikwijdte van de te nemen resocialisatiemaatregelen? Zo ja, kan dat standpunt worden toegelicht? Zo neen, kan worden aangegeven wie daar dan nog een afweging kan maken en wie voor die afweging de formele eindverantwoordelijkheid draagt?

Zie mijn antwoord op vraag 14.

17

Kunt u een, waar nodig, geanonimiseerde versie van het gehele vonnis aan de Kamer doen toekomen?

U treft een geanonimiseerde versie van het gehele vonnis bijgaand aan.

18

Is 12 juni 2005 het eerste moment dat de telefoongegevens van de echtgenote zijn gesurveilleerd? Zo ja, waarom is er niet eerder overgegaan tot het surveilleren van de telefoon van de echtgenote? Was de heer S. zelf in het bezit van een GSM? Zo ja, wanneer werd deze GSM voor het eerst gesurveilleerd? Zo neen waarom niet? Zo ja wanneer is dit verzoek gedaan en heeft de echtgenote toestemming gegeven? Zo ja, wanneer is overgegaan tot het surveilleren van haar telefoonverkeer?

De mobiele nummers van de echtgenote van S. zijn pas bekend geworden op zondag 12 juni jl. Vervolgens heeft de landelijk officier van justitie opdracht gegeven printertaps aan te sluiten op deze twee gsm's. Zie voorts mijn antwoord op vraag 6.

19

Waarom is een verzoek een telefoontap te plaatsen juist aan de politie van Eindhoven gericht? Waarom is dat verzoek afgewezen, en wie heeft daar over beslist?

Zie mijn antwoord op vraag 6.

20 en 21

Waarom deed juist een beambte in algemene dienst/beveiliging (kaderlid BIAD) het verzoek tot het plaatsen van een telefoontap? Wat waren zijn motieven? Waarom nam hij dat initiatief en niet politie en/of justitie?

Waarom nam het kaderlid BIAD contact op met het KLPD?

Het kaderlid Biad heeft dit gedaan op verzoek van de plv. algemeen directeur. Veldzicht wist dat echtgenote van betrokkene, wonende te Eindhoven, af en toe telefonisch contact had met haar man. Het kaderlid Biad nam contact op met het KLPD omdat deze instantie het centrale meldpunt is die de verdere contacten legt of informatie doorspeelt.

22

Is aan de echtgenote van de heer S. toestemming gevraagd om haar telefoon te mogen afluisteren?

Nee, zie overigens mijn antwoord op vraag 6.

23

Waarom heeft de landelijke officier pas op 12 juni jl. opdracht gegeven om printertaps op de telefoons van de echtgenote te plaatsen.

Zie mijn antwoord op vraag 6 en vraag 18.

24

Zijn familieleden en/of ouders geïnformeerd over het feit dat de heer S. zich had onttrokken aan het begeleid verlof?

Zijn echtgenote is onmiddellijk geïnformeerd. Verder zijn er geen contacten met andere familieleden en/of ouders.

25

Is bekend of in de periode tussen 1 juni 2004 en 7 juni 2005 de verloven zonder incidenten zijn verlopen?

De verloven van S. zijn in deze periode zonder incidenten verlopen.

26

Staat buiten twijfel vast dat betrokkene vanaf 14 april 2004 tot 7 juni 2005 zich niet heeft onttrokken of gepoogd zich te onttrekken aan het begeleid verlof?

Ja.

27

Op welk moment is het OM in kennis gesteld dat S. zich had onttrokken aan het verlof?

Op dinsdag 7 juni jl. is de dienstdoend piketofficier van justitie van het Landelijk Parket in kennis gesteld van de ongeoorloofde afwezigheid van S.

28

Kan inzicht gegeven worden over het advies van Veldzicht over het delictsrisico?

In de meest recente risicotaxatie die door Veldzicht van de S. is afgenomen is aangegevnen dat de kans op toekomstig gewelddadig gedrag in de maatschappij op korte termijn als gering wordt beoordeeld en zowel op middellange termijn als op langere termijn als matig wordt ingeschat, mits de relatie tussen patiënt en zijn vrouw blijft bestaan. Wanneer de steun van zijn vrouw wegvalt wordt de kans op gewelddadig gedrag in de toekomst op korte termijn als matig en zowel op middellange termijn als op lange termijn als groot ingeschat.

29

Wat houdt feitelijk de zin in «Patiënt is vaker op impulsieve wijze gedeserteerd.»? Waar en wanneer vond dat plaats? Waarom wordt hier gekozen voor het woord «gedeserteerd»? Wat is het verschil met «onttrekken aan het begeleid verlof»? Heeft die desertie telkens gevolgen gehad voor zijn verlof? Zo ja welke, zo neen waarom niet?

Dit is een voor Veldzicht gangbare term en betekent onttrekking aan verlof. De onttrekking aan het verlof in 2002 door betrokkene heeft tot gevolg gehad dat de verlofmachtiging werd ingetrokken.

30

Waar had de echtgenote van de heer S. «angst» voor toen zij zich in verbinding stelde met een maatschappelijk werkster?

In eerste instantie was er bij haar sprake van boosheid op haar echtgenoot. Nadat zij de foto's gevonden had vreesde zij een calamiteit, te weten een suïcide van betrokkene, dan wel dat hij haar en de kinderen iets zou aandoen.

31

Is bekend of de heer S. vanaf 7 juni alcohol heeft gedronken?

Bij zijn aanhouding rook S. naar het inwendig gebruik van alcoholhoudende drank, het bloedalcoholgehalte wordt onderzocht.

32

Wat wordt met «voor hem en zijn gezin» bedoeld? Slaat dat op hem en zijn vrouw, of op hem en zijn vrouw en kinderen?

Op hemzelf en zijn sociale omgeving die onder andere bestaat uit zijn echtgenote en de gezinsleden van de echtgenote.

Vragen van de VVD-fractie

33 t/m 36

Op grond van welke argumenten is betrokkene op de long-stay afdeling opgenomen?

Is er enig moment geweest dat de argumenten voor de long-stay plaatsing niet langer meer werden gehanteerd? Zo ja, wanneer en waarom?

Hoe luiden de bevindingen van het onderzoek van het Meijers Instituut dat is ingezet naar aanleiding van een tussenbesluit van de RSJ?

Door wie is besloten betrokkene van de long-stay terug te plaatsen op een reguliere afdeling?

Zie mijn antwoord op vraag 3.

37

Hoe vaak heeft betrokkene zich ontrokken tijdens een verlof? Op welke momenten gebeurde dit?

Zie mijn antwoord op vraag 66.

38

Welke voorwaarden werden verbonden aan de machtiging van begeleid verlof van 8 november 2001?

Zie het antwoord op vraag 9

39

Kunt u een overzicht geven van alle momenten dat de rechter uitspraak heeft gedaan die betrekking heeft op de betrokkene? Kunt u hierbij de exacte en complete formulering van de uitspraken van de rechter weergeven?

Ik verwijs u naar de vertrouwelijke bijlage bij de brief aan de Tweede Kamer van 15 juni 2005 (kamerstuk 29 452, nr. 21). Daarnaast zal ik een geanonimiseerde versie van het vonnis van de Rechtbank uit 2004 verstrekken1.

40

Waarom is het verzoek tot begeleid verlof van 10 februari 2003 afgewezen?

Er is voortdurend een inschatting gemaakt van de vluchtgevaarlijkheid van de betrokkene. De machtiging kon pas worden afgegeven nadat vaststond dat dit gevaar niet meer bestond. Dat was op het moment van afwijzing van het verzoek niet het geval.

41 en 42

Hoe luidde het advies van de kliniek bij de vordering tot verlenging van de TBS van september 2003?

Heeft de rechter een second opinion gevraagd bij de verlengingszaak van september 2003? Hoe luidde dit advies?

Onderstaand geef ik u een overzicht van de rapportages die in de zaak W.S. Zijn uitgebracht.

• Pro Justitia rapportage van oplegging d.d. 7 juli 1990.

Betrokkene wordt als licht verminderd toerekeningsvatbaar geacht. Geadviseerd wordt TBS met intramurale verpleging.

• Pro Justitia rapportage van oplegging d.d. 13 juni 1990. Gesteld wordt dat ambulante behandeling niet haalbaar is, betrokkene moet een vorm van residentiële behandeling krijgen.

• Selectieadvies van het Dr. F.S. Meijersinstituut d.d. 8 april 1991. Verzoek aan de Dr. Henri van der Hoevenkliniek tot opname.

• Verlengingsadvies d.d. 9 oktober 1992 van de Dr. Henri van der Hoevenkliniek houdende advies verlenging met 2 jaar.

• Verlengingsadvies d.d. 31 oktober 1994 van het Dr. F.S. Meijersinstituut, houdende advies verlenging met 2 jaar.

• Voorlopig verlengingsadvies d.d. 25 maart 1997 door FPK Oldenkotte houdende voornemens advies verlenging met 2 jaar.

• Md-rapportage d.d. 24 juli 1997 door onafhankelijk psychiater, houdende advies verlenging met 2 jaar.

• Md-rapportage d.d. 26 juni 1997 door onafhankelijk psycholoog, houdende advies verlenging met 2 jaar.

• Verlengingsadvies d.d. 23 juli 1997 door FPK Oldenkotte, houdende advies verlenging met 2 jaar.

• Verlengingsadvies d.d. 23 juli 1998 door FPK Oldenkotte, houdende advies verlenging met 2 jaar.

• Selectieadvies van het Dr. F.S. Meijersinstituut d.d. 15 april 1999. Advies plaatsing op een longstay-afdeling.

• Verlengingsadvies d.d. 2 augustus 1999 door FPC Veldzicht, houdende advies verlenging met 2 jaar.

• Verlengingsadvies d.d. 18 juli 2000 door FPC Veldzicht, houdende advies verlenging met 2 jaar.

• Voorlopig advies d.d. 4 maart 2002 door FPC Veldzicht, houdende voornemens advies verlenging met 1 jaar.

• Verlengingsadvies d.d. 22 juli 2002 door FPC Veldzicht, houdende advies verlenging met 1 jaar. «Op 5 maart 2002 heeft betrokkene zich onttrokken tijdens een begeleid verlof naar Ommen. Patiënt is dezelfde dag nog aangehouden (...) Er is ondanks deze onttrekking aan de behandeling duidelijk verandering gekomen in: passieve houding (...) verongelijktheid (...) Weglopen en vluchten: (...) in grote emotie blijft dit een niet te onderschatten gegeven. (...) Er kan momenteel gesproken worden van een verminderde delictgevaarlijkheid waarbij gedacht moet worden aan seksuele delicten. Het is van groot belang dat patiënt nauwlettend wordt ondersteund in het komen tot zelfstandigheid. Dit gezien de problematische behandelgeschiedenis van patiënt en het daaruit voortgekomen scepsis. Ik adviseer u de tbs met een jaar te verlengen zodat de ontwikkeling goed gevolgd kan worden.»

Voorlopig advies d.d. 18 maart 2003 door FPC Veldzicht, houdende voornemens advies verlenging met 2 jaar. «(...) alcoholgebruik hetgeen faciliterend werkt met betrekking tot delictgedrag. (...) Behandeling tot nu toe heeft hem sterker gemaakt, echter de resultaten blijken onvoldoende te zijn verankerd. Het zal geruime tijd vergen dit wel te realiseren. We adviseren u dan ook om in dit kader de tbs met 2 jaar te verlengen.

• Multidisciplinaire rapportage d.d. 18 juli 2003 in het kader van de zes-jaarsverlenging door de onafhankelijk psychiater, houdende advies verlenging met 1 jaar. «Het kan tegen de achtergrond van de uiteindelijke behandeldoelen niet anders dan wenselijk genoemd worden dat betrokkene zich weer meer op de buitenwereld, in relationele en resocialiserende/maatschappelijke zin aan het oriënteren is. Hij zou daar m.i. dan ook vanuit de behandeling meer en concreter de kans voor moeten krijgen, al liggen risico's van hernieuwde desertie en erger daarbij natuurlijk wel op de loer. (...) Mits adequaat begeleid en stapsgewijs onder goede controle uitgebreid, lijkt het in gang zetten van een feitelijk en resocialisatieproces in de behandeling van betrokkene dan ook wenselijk, en in lijn daarmee zou ik de rechtbank adviseren de TBS nogmaals te verlengen voor de duur van één jaar. In dat jaar kan bezien worden of plaatsing in de pre-resocialisatieafdeling De Toets mogelijk en succesvol is, met uitzicht op doorplaatsing naar De Beuk en eventueel verder. Men kan hen tenslotte niet onbeperkt blijven vastpinnen op de laatste desertie, temeer daar hij daar nu zelf meer en meer afstand lijkt te nemen»

• Multidisciplinaire rapportage d.d. 24 juli 2003 in het kader van de zes-jaarsverlenging door de onafhankelijk psycholoog, houdende advies verlenging met 1 jaar. «Al met al kan geconcludeerd worden dat er op vele gebieden sprake is van vermindering van recidivegevaar. De overwegingen van de kliniek dat het opzetten van een verantwoord resocialisatietraject tijd zal vergen lijkt gezien de ervaringen in het verleden gerechtvaardigd. Betrokkene zal tijdens verlof moeten bewijzen dat hij om kan gaan met toegenomen vrijheden en zich niet meer door zijn drang naar vrijheid laat overheersen. Tegelijkertijd lijken de ontwikkelingen van de laatste tijd geheel positief te zijn. Betrokkene lijkt het plafond bereikt te hebben qua leermogelijkheden binnen de afdeling waar hij verblijft. Het lijkt verantwoord om te gaan toetsen of betrokkene ook in een ander context de positieve verandering vast kan houden. Het doorzetten van een resocialisatietraject is hierin erg belangrijk. (...) Ondergetekende adviseert gezien het bovenstaande een éénjarige verlenging van de tbs van betrokkene».

• Verlengingsadvies d.d. 16 juli 2003 door FPC Veldzicht houdende advies verlenging met 2 jaar. «Behandeling tot nu toe heeft hem sterker gemaakt, echter de resultaten blijken onvoldoende te zijn verankerd. Het zal geruime tijd vergen dit wel te realiseren. We adviseren u dan ook om in dit kader de tbs met 2 jaar te verlengen».

• Verlengingsadvies d.d. 16 juli 2004 door FPC Veldzicht houdende advies verlenging met 2 jaar. «Betrokkene is kwetsbaar in psychisch en sociaal opzicht hetgeen samenhangt met zijn ernstige persoonlijkheidsproblematiek. Ondanks alle behandelinspanningen tot nu toe blijft terugkerend sprake van een relatieve terugval in onaangepast en inadequaat gedrag. De genoemde apathie, het terugtrek gedrag (...) het delictgevaar is in onvoldoende mate gereduceerd. Het zal veel tijd, begeleiding en controle vergen, om betrokkene verantwoord toe te leiden naar resocialisatie. Adviseren dan ook tbs met twee jaar te verlengen».

43

Heeft het OM appèl ingesteld naar aanleiding van de rechterlijke uitspraak? Zo neen, waarom niet?

Het hoger beroep werd niet opportuun geacht gelet op de overwegingen van de rechtbank. De rechtbank oordeelde blijkens de beschikking dat er medio 2003 sprake was van een voorzichtig positieve tendens en voorts dat door een deskundige ter terechtzitting 14 september 2004 naar voren is gebracht dat toegewerkt werd naar de resocialisatie van betrokkene. Hierbij moet worden vermeld dat het resocialisatietraject reeds enige maanden voor de behandeling van de verlengingsvordering was ingezet. Het behandelplan borduurde hier op voort en stond derhalve niet ter discussie.

Als hoger beroep zou worden ingesteld zou dit slechts betrekking hebben op de verlengingstermijn die de rechtbank heeft bepaald. Gelet hierop en op de omstandigheid dat het OM ook na de toegewezen verlenging van één jaar opnieuw een vordering tot verlenging aan de rechter kon voorleggen, is van het instellen van hoger beroep afgezien.

44

Waaruit bestaat de begeleiding tijdens een begeleid verlof? Welke bevoegdheden heeft de begeleiding? Welke instructie heeft de begeleiding? Mogen en kunnen zij iemand tegenhouden die zich aan het verlof wil ontrekken?

De begeleiding bestaat uit de fysieke nabijheid van één of meer personeelsleden van de inrichting waar betrokkene verblijft.Artikel 30 Bvt geeft aan dat jegens een verpleegde geweld mag worden toegepast o.a. ter voorkoming van onttrekking van een verpleegde op hem uitgeoefend toezicht. In dat kader kunnen ook vrijheidsbeperkende middelen (handboeien, broekstok, etc.) worden toegepast.

In de Geweldsinstructie inrichtingen voor verpleging van ter beschikking gestelden is aan de wettelijke bepaling nadere invulling gegeven. Concreet komt het er op neer dat:

– geweldsmiddelen (vuurwapens, wapenstok of traangas) alleen mogen worden toegepast door daartoe opgeleid personeel dat in het bezit is van een wapenvergunning en volgens de strikte regels gegeven in de geweldsinstructie.

– gewoon inrichtingspersoneel is niet toegestaan geweldsmiddelen toe te passen.

– gewoon inrichtingspersoneel mag geweld toepassen op basis van een dienstinstructie die door de inrichtingen zelf moet worden opgesteld. In deze dienstinstructie moet worden aangegeven onder welke omstandigheden personeel binnen en buiten de inrichting geweld mogen toepassen. De directie draagt er zorg voor dat het personeel over voldoende vaardigheden voor geweldstoepassing beschikt. Hetzelfde geldt ten aanzien van het toepassen van vrijheidsbeperkende middelen.

De wetgeving biedt derhalve de mogelijkheid om een verpleegde die zich tracht te onttrekken aan het toezicht aan te houden en in dat kader gepast geweld toe te passen dan wel vrijheidsbeperkende middelen aan te wenden. De mate en gevallen waarin dit geschiedt is aan de directeur van de inrichting overgelaten. Onder omstandigheden kan het echter ook onverantwoord zijn geweld toe te passen, bijvoorbeeld wanneer dat een groot gevaar oplevert voor omstanders of het betreffende personeelslid zelf.

In het concrete geval gaf de geschiedenis van de wijze waarop de verloven van betrokkene waren verlopen (circa 40x zonder problemen), geen aanleiding te veronderstellen dat er extra waarborgen waren vereist ten aanzien van de begeleiding.

45 t/m 48

Hoe luiden de adviezen waarop de rechter zich in september 2004 heeft gebaseerd?

Heeft de rechter in september 2004 bepaald dat betrokkene tijdens het verlof gebruik zou moeten maken van het openbaar vervoer? Zo neen, wie heeft hiertoe besloten en op basis van welke argumenten?

Heeft de rechter in september 2004 bepaald dat betrokkene begeleid verlof moest krijgen?

Heeft de rechter in september 2004 bepaald dat betrokkene tijdens het verlof begeleid moest worden door iemand die niet mag ingrijpen als er een onttrekking dreigt?

Zie antwoord op vraag 14.

49

Wanneer en hoe laat heeft de dienst nationale recherche informatie de informatiecoördinatie gestart? Wanneer en hoe laat is betrokkene landelijk gesignaleerd?

Op dinsdag 7 juni jl. is omstreeks 16.57 uur S. nationaal gesignaleerd. Het meest betrokken regiokorps is toen ook geïnformeerd. De landelijke informatiecoördinatie is gestart op 8 juni jl. omstreeks 16.13 uur. Dit houdt in het verzenden van het informatiecoördinatieformulier aan de regionale informatiecoördinatoren van de regiokorpsen waarbij de aanhouding van betrokkene is verzocht. Tevens is gevraagd de eventueel aanwezige informatie aan het meldpunt te leveren.

50

Wanneer en op welk tijdstip is de politie van Utrecht op de hoogte gesteld van de onttrekking?

De kliniek heeft het regiokorps Utrecht op 7 juni jl. om 17.45 uur in kennis gesteld.

51

Hoe heeft de kliniek tot de uitspraak kunnen komen dat er geen direct gevaar is voor recidive? Wanneer is bekend geworden dat na verloop van tijd het gevaar van recidive kon toenemen? Aan wie zijn deze gegevens bekend gemaakt?

Zie mijn antwoorden op de vragen 63, 68, 69.

52

Had op een eerder moment dan 12 juni jl. een uitzending met een opsporingsbericht kunnen plaatsvinden? Waarom is dit niet gebeurd? Waarom heeft het OM op 11 juni jl. besloten de televisie niet te gebruiken?

Zie mijn antwoord op vraag 7.

53

Is de telefoon van de echtgenote op enig moment getapt? Zo neen, waarom niet? Waarom is het verzoek om een tap door het kaderlid Biad afgewezen?

Zie mijn antwoord op vraag 6.

54

Heeft betrokkene gebruik gemaakt van mobiel telefoonverkeer? Is geprobeerd zijn positie te bepalen met behulp van technische hulpmiddelen? Zo neen, waarom niet? Waarom is niet eerder dan 12 juni jl. gebruik gemaakt van printertaps op de mobiele telefoons van de echtgenote van betrokkene? Had betrokkene ten tijde van zijn arrestatie mobiele telefoons bij zich?

Bij de kliniek waren geen mobiele telefoonnummers van S. bekend. S. beschikte voorzover thans bekend bij het verlaten van de kliniek niet over een gsm. Evenmin is bekend of S. na zijn onttrekking gebruik heeft gemaakt van mobiel telefoonverkeer, zodat het niet mogelijk was de positie van die mobiele telefoon te bepalen. S. was bij zijn aanhouding in het bezit van 2 mobiele telefoons. Zie eveneens mijn antwoord op vraag 62.

55

Is er een internationaal opsporingsbevel uitgegaan? Zo ja, wanneer? Zo neen, waarom niet?

Neen, er was op geen enkel moment een aanwijzing dat S. zich in het buitenland zou bevinden.

56

Hoe luidt het protocol voor onttrekkingen aan een verlof door tbs'ers? Is dit protocol volledig nageleefd?

Sinds 2 juli 2004 is het meldpunt ongeoorloofde afwezigheid operationeel. Dit meldpunt is ingericht bij het KLPD onder aansturing van het Landelijk parket. Het meldpunt kent een 24-uurs bereikbaarheid en verzamelt informatie met betrekking tot terbeschikkinggestelden die ongeoorloofd afwezig zijn. Bij een melding van een dergelijke ongeoorloofde afwezigheid door de kliniek worden alle politieregio's geïnformeerd middels een informatie-coördinatieformulier en wordt zonodig extra aandacht gevraagd bij de meest betrokken korpsen, bijvoorbeeld die waarin familie van de TBS-er woonachtig is of die van waaruit de onttrekking heeft plaatsgevonden. Voorts wordt, in ieder geval wanneer de tbs-er niet binnen enkele dagen is ingesloten, contact gelegd met het «executerend» parket. Het meldpunt heeft – met andere woorden – een aanjaagfunctie. Tevens wordt zorggedragen voor een regelmatig contact met de betrokken inrichting en met de medewerkers van de Dienst Justitiële Inrichtingen. Gedurende de periode van ongeoorloofde afwezigheid zorgen medewerkers van het meldpunt ervoor dat de beschikbare informatie bij alle betrokkenen bij politie en OM bekend is.

Dit protocol is in de onderhavige casus nageleefd.

57

Wordt betrokkene verdacht van andere misdrijven gepleegd tijdens de onttrekking? Zo ja, welke?

Hiervoor zijn vooralsnog geen aanwijzingen.

Vragen van de LPF-fractie

58

Waarom is na de drie telefoontjes van betrokkene aan zijn echtgenote op dinsdagavond 7 juni jl. en woensdagochtend 8 juni jl. nog drie dagen gewacht met het aanvragen van telefoontaps op de telefoon van de echtgenote van betrokkene?

Zie mijn antwoord op vraag 6. In aanvulling hierop wordt opgemerkt dat het OM op 11 juni jl. heeft vernomen dat er telefonisch contact is geweest tussen S. en zijn echtgenote. Op 12 juni jl. werd bekend wanneer die telefonische contacten hebben plaatsgevonden.

59

Waarom is niet eerder dan zondagmiddag 12 juni jl. besloten over te gaan tot het aansluiten van printertaps op de twee gsm's van de echtgenote van de heer S. gezien het feit dat hij al eerder, nl. vijf dagen ervoor, op dinsdagavond 7 juni, met haar contact heeft opgenomen?

Zie mijn antwoord op vraag 18.

60

Welke instantie heeft op vrijdagochtend 10 juni jl. het verzoek van Biad de telefoons van de echtgenote van betrokkene af te tappen afgewezen en op welke gronden?

Zie mijn antwoord op vraag 6.

61

Waarom is zaterdag 11 juni jl. de televisie niet ingeschakeld in plaats van «druk uitoefenen op de echtgenote»?

Zie mijn antwoord op vraag 7.

62

Waar vandaan heeft de heer S. gebeld?

Dat is niet bekend, zulks moet blijken uit een analyse van de resultaten van de historische printer en de printertaps in combinatie met de gegevens die de echtgenote van S. heeft aangeleverd over de momenten waarop S. met haar telefonisch contact heeft gezocht.

63

Waarom heeft de kliniek bij de taxatie van het risico op recidive na de ontsnapping gesteld dat het risico klein was, gezien het feit dat betrokkene bij zijn eerste onbegeleid verlof direct bier had gekocht, hetgeen voor deze man een sterk recidiveverhogende factor is?

S. is ingesteld op het alcoholaversieve middel Antabus. Dit is op de dag van ontrekking aan hem verstrekt en biedt voor ongeveer een week bescherming tegen het gebruik van alcohol. Bij de eerdere onttrekking was S. niet ingesteld op Antabus. In geval van S. neemt het risico op alcohol gebruik toe, naarmate de aan hem verstrekte medicijnen langer uitgewerkt zijn.

64

Waarom werd betrokkene door slechts één persoon begeleid?

Zie het antwoord op vraag 9.

65

Wat was het beleid met betrekking tot de maatregelen die een begeleider mag nemen op het moment dat een patiënt zich aan het toezicht onttrekt?

Zie mijn antwoord op vraag 44.

66

Op welke manier zijn de eerdere onttrekkingen verlopen?

Op 5 april 2002 onttrok betrokkene zich tijdens begeleid verlof (boodschappen doen) aan het toezicht. Betrokkene werd dezelfde dag aangehouden. Zijn verlofmachtiging werd ingetrokken. Op 1 april 1998 onttrok betrokkene zich tijdens begeleid verlof (fietstocht). Op 8 april 1998 werd betrokkene aangehouden en overgebracht naar HvB Alphen a/d Rijn. (FPK Oldenkotte).

Op 2 juni 1996 onttrok betrokkene zich tijdens begeleid verlof. Op 26 februari 1997 werd betrokkene aangehouden op verdenking met diefstal met geweld (FPK Oldenkotte).

Op 24 juli 1994 heeft betrokkene samen met drie medepatiënten een raam vernietigd en is met behulp van lakens de dr. Henri van der Hoevenkliniek ontvlucht. Op 25 juli 1994 werd hij aangehouden door de politie.

Betrokkene onttrok zich aan de begeleiding tijdens begeleid verlof (bezoek Jaarbeurs Utrecht) van 22 maart 1994 tot en met 20 april 1994. Betrokkene werd aangehouden door de politie (dr. Henri van der Hoevenkliniek).

Betrokkene onttrok zich aan de begeleiding tijdens begeleid verlof (boodschappen in Utrecht) van 20 november 1993 tot en met 23 november 1993. Betrokkene meldde zichzelf terug. De verloven werden tijdelijk opgeschort (dr. Henri van der Hoevenkliniek).

Betrokkene was ongeoorloofd afwezig uit de dr. Henri van der Hoevenkliniek van 2 april 1992 tot en met 4 april 1992. Betrokkene ontsnapte via het plafond door het gat in het dak. De vrijheden werden tijdelijk opgeschort.

67, 68 en 69

Hoe brengt u het feit dat betrokkene binnen een week na zijn ontsnapping verdachte is van een moord in overeenstemming met de taxatie van de kliniek dat recidive door de betrokkene niet direct maar binnen een aantal weken kon worden verwacht?

Wat is het verschil tussen directe recidive en recidive binnen een aantal weken? Wat wordt bedoeld met aantal?

Hoe brengt u het feit dat de kliniek keer op keer betrokkene heeft beoordeeld als permanent delictgevaarlijk, in overeenstemming met de taxatie van de kliniek dat directe recidive niet verwacht kon worden?

Hoe langer toezicht ontbreekt hoe groter de kans dat recidive verhogende factoren een rol gaan spelen. Op langere termijn neemt de recidivekans dus toe door bijvoorbeeld doordat verslaving aan alcohol of drugs, financiële problemen of bijvoorbeeld terugval in een crimineel milieu (binnen een aantal weken). Over het algemeen is er een langere termijn nodig waarop deze factoren een rol gaan spelen. Dit verklaart eveneens het verschil tussen de begrippen directe recidive en recidive binnen een aantal weken (twee tot drie).

70

Waarom is in de brief aan de Tweede Kamer niet aangegeven dat betrokkene zich zeven keer eerder had onttrokken aan zijn verlof, terwijl u dat wel eerder in de briefing aan de vaste commissie voor Justitie van de Tweede Kamer heeft gemeld?

Zie het antwoord op vraag 66.

71

Is bekend of betrokkene na zijn ontsnapping alcohol heeft genuttigd?

Zie mijn antwoord op vraag 31.

Vragen van de SP-fractie

72

Kan de Kamer inzage krijgen in het vonnis van de rechtbank van 14 september 2004, waarin de tbs met een jaar werd verlengd en resocialisatie van de betrokkene werd geboden? Op basis van welke adviezen is de rechtbank tot dit vonnis gekomen? Zijn dat de uitkomst van de HCR-20 van 28 oktober 2003, de second opinon van 5 maart 2004 en/of de geactualiseerde HCR-20 van 26 augustus 2004? Heeft de rechtbank nog andere adviezen in haar oordeel betrokken?

Zie mijn antwoord op vraag 17.

73 en 74

Klopt het dat deze adviezen afkomstig zijn van hetzelfde instituut? Zo ja, hebben verschillende deskundigen geadviseerd?

Heeft de rechtbank in september 2004 om andere adviezen gevraagd?

Zie mijn antwoord op vraag 41, 42.

75

Kunt u aangeven waarom het verzoek van kaderlid Biad aan de politie Eindhoven om de telefoon van de echtgenote te mogen tappen is afgewezen?

Zie mijn antwoord op vraag 6.

76

Is, gezien het telefonische contact tussen de voortvluchtige tbs-er en zijn echtgenote, het woonhuis van de echtgenote geobserveerd? Zo neen, waarom niet?

Het woonhuis van de echtgenote van S. is niet geobserveerd. Er waren geen aanwijzingen dat S. zich in die woning bevond of daar naar toe zou gaan.

77

Hoeveel ruimte heeft de minister van Justitie om in dergelijke zaken af te wijken van het vonnis van de rechter?

Zie mijn antwoord op vraag 14.

78

Is het ooit voorgekomen dat er in tegenspraak met een rechterlijk vonnis geen machtiging tot verlof wordt afgegeven? Zo ja, in welke gevallen is dat gebeurd?

De rechter beslist niet over machtigingen tot verlof, dat is aan de minister. De rechter kan echter wel in zijn vonnis aangeven hoe hij vindt dat de tbs-maatregel ten uitvoer moet worden gelegd. Dat is in het onderhavige geval ook zo gebeurd, waarna verlofverlening een logische vervolgstap was.

Vragen van de GroenLinks-fractie

79

Kunt u onder het kopje «behandeling en de resocialisatie» een overzicht bieden van de periode na 14 september 2004?

Na de uitspraak op de verlengingszitting wordt het traject richting resocialisatie voortgezet. Ter voorbereiding op vervolgstappen in de resocialisatie wordt het terugvalpreventieplan door de behandelingscoördinator en persoonlijk begeleider onder de loep genomen.

In de daaropvolgende periode is sprake van een gestabiliseerde toestand waarbij betrokkene zich constructief opstelt ten aanzien van het verfijnen van zijn terugvalpreventieplan, met succes verloven praktiseert en zich op deze wijze voorbereid op toekomstige plaatsing in de preresocialisatieafdeling. Er zijn in deze periode geen incidenten.

80

Kunt u aangeven op welke wijze het herziene verlofbeleidskader zoals dat vanaf 1 januari 2005 geldt in het onderhavige geval is toegepast?

In casu is op 14 april 2004 een machtiging voor begeleid verlof afgegeven, dus voordat het nieuwe verlofbeleidskader in werking trad en volgens de toen geldende regels. Vooruitlopend op het nieuwe verlofbeleid lag echter aan voornoemde machtiging al wel een aanvraag met een recente risicotaxatie en een second opinion door de Veiligheidsadviseur ten grondslag. Zie overigens ook mijn antwoord op vraag 94.

81

Bevond de heer S. zich onder de gevallen waarvan u in uw brief van 28 oktober 2004 (29 452, nr. 11) heroverweging van de verloven in het vooruitzicht hebt gesteld? Heeft dat ertoe geleid dat de verlofmachtiging van de heer S. daadwerkelijk is ingetrokken op inhoudelijke gronden?

Ja, hij is betrokken geweest bij de heroverweging en dit heeft geen aanleiding gegeven het verlof van betrokkene in te trekken.

82

Bedoelt u, daar waar u het KLPD noemt, het Meldpunt ongeoorloofde afwezigheid?

Ja.

83

Is bij de pogingen om het slachtoffer van het delict waarvoor de heer S. tot tbs veroordeeld is te informeren conform het protocol tussen de dienst justitiële inrichtingen en het OM verlopen? Wat was voor het meldpunt de reden om tot zondagmiddag 12 juni geen actie te ondernemen in de richting van het slachtoffer?

In eerste instantie is besloten het slachtoffer van het eerdere delict gepleegd door S niet te informeren omdat het destijds een willekeurig slachtoffer betrof en het niet waarschijnlijk was dat hij contact met haar zou zoeken. Besloten is het slachtoffer eerst te informeren op het moment dat met betrekking tot de opsporing van S de publiciteit zou worden gezocht. Toen dit op 12 juni jl. zou gebeuren is getracht met haar contact op te nemen. Op de bekende adressen werd zij evenwel niet bereikt. Op 13 juni jl. is contact verkregen met de broer van het slachtoffer, waarna bleek dat zij in een verzorgingtehuis verbleef. De broer heeft vervolgens geadviseerd zijn zus – het toenmalig slachtoffer – niet te informeren in verband met haar wankele gezondheid.

84

Wat was de reden voor de politie Eindhoven om op vrijdagochtend 10 juni het verzoek om een tap aan te brengen op de telefoon van de echtgenote van de verdachte af te wijzen? Waarom is met het tappen gewacht tot zondagmiddag 12 juni?

Zie mijn antwoord op vraag 6.

85

Welke andere opsporingsbevoegdheden hebben de politie en het OM toegepast?

De volgende opsporingsbevoegdheden zijn ingezet:

– landelijke signalering ter fine van opsporing en aanhouding

– Vordering ex art. 126 n Sv: Historische printer (overzicht van inkomende en uitgaande telefoongesprekken, alsmede de duur daarvan) over de periode 7 juni 2005 – 12 juni 2005

– Vordering ex artikel 126 n Sv: Printertap over de periode 12 juni 2005 – heden (registratie van actuele inkomende en uitgaande telefoongesprekken, alsmede de duur daarvan)

– NB een vordering ex artikel 126 n Sv brengt niet met zich dat ook van de inhoud van de gesprekken kan worden kennisgenomen, dit is dus iets anders dan een «telefoontap».

– Opsporingsberichtgeving via landelijke media (na NOS journaal, SBS 6 en teletekst)

– Landelijke informatiecoördinatie – dit is overigens geen bijzondere opsporingsbevoegdheid.

– Reguliere opsporingsactiviteiten door de politie, zoals het benaderen van de echtgenote van S.

Vragen van de D66-fractie

86

Op vrijdag 10 juni, 3 dagen na de onttrekking, wordt een verzoek gedaan aan de politie Eindhoven om de telefoon af te tappen van de echtgenote van de heer S. Hij belt regelmatig met haar. Dat verzoek wordt afgewezen. Waarom is dat afgewezen en door wie precies? Was er sprake van gebruik van een mobiele telefoon? Was er een mogelijkheid om de locatie van de heer S. te achterhalen door middel van de gesprekken met zijn vrouw? Had de heer S. zo niet eerder opgepakt kunnen worden?

Zie mijn antwoorden op de vragen 6 en 7.

87

Op zaterdag 11 juni, al 4 dagen na de onttrekking, maakt het OM de bewuste keuze om niet de TV in te schakelen voor de opsporing (Opsporing Verzocht). Gewacht is tot zondag, met de overweging dat dinsdag de werking van de medicijnen van de heer S. zouden aflopen. Op welke gronden is de eerdere afweging gemaakt? Wat is er veranderd tussen zaterdag en zondag?

Zie mijn antwoord op vraag 7. In aanvulling merk ik het volgende op. De beslissing op zaterdag 11 juni jl. om het opsporingsbericht op zondag 12 juni jl. te laten uitzenden is genomen om S. gedurende een korte periode van minder dan één dag nog de mogelijkheid te bieden zich vrijwillig te melden.

88

Waarop is gebaseerd dat ondanks het feit dat de patiënt al vaker op impulsieve wijze is gedeserteerd het delictgevaar zodanig is dat wordt ingeschat dat de patiënt niet zal recidiveren?

De kliniek baseert zijn oordeel over de recidivekans op de wijze waarop de betrokkene zich opstelt tijdens de behandeling. Er kan echter nooit met zekerheid worden vastgesteld dat een patiënt niet meer zal recidiveren.

89

Waarom heeft het OM geen hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechter om resocialisatie op te leggen? Hoe vaak is in het verleden hoger beroep ingesteld? Wat heeft dat opgeleverd?

Zie mijn antwoord op vraag 43.

90

Is het gebruikelijk dat de contra-expertise bij dezelfde kliniek wordt gevraagd? Hoe komt een indicatie binnen de kliniek tot stand? Hoe werkt de collegiale afstemming wanneer het mogelijk is tegenovergestelde indicaties te krijgen binnen dezelfde kliniek? Is gebruik gemaakt van andere informatie? Indien er een indicatie «long-stay» en een contra-indicatie «resocialisatie» door de experts wordt opgegeven, is het dan niet te overwegen een zogenaamde « third opinion» te vragen?

Het hoofd van de kliniek vraagt een machtiging voor één van de verlofmodaliteiten aan het ministerie van Justitie, nadat het multidiscipinaire overleg binnen de kliniek een oordeel heeft gegeven en nadat een gestandaardiseerde risicotaxatie heeft plaatsgevonden.

Indien de casus complex is bestaat de mogelijkheid dat het ministerie een second opinion aanvraagt door een onafhankelijk deskundige. Deze baseert zijn oordeel mede op de informatie die door de kliniek is gegeven. Er is geen sprake van contra-expertise binnen dezelfde kliniek..De second opinion in deze casus is op 5 maart 2004 verricht door een psychiater van de Forensisch Psychiatrische Dienst.

De overweging van de rechter met betrekking tot resocialisatie werd gegeven mede op basis van twee multidisciplinaire adviezen van twee onafhankelijke deskundigen. Zij adviseerden de rechter de tbs met één jaar te verlengen, in combinatie met medicatie om de alcoholverslaving te bestrijden.

91

Kende de heer S. het slachtoffer? Was er voor de moord enige band tussen de heer S. en het slachtoffer?

Het strafrechtelijk onderzoek is in volle gang. Het is prematuur om hierover mededelingen te doen.

Vragen van de ChristenUnie-fractie en de SGP-fractie

92

Op welke gronden, en op wiens gezag, is in 1999 ten aanzien van de heer S. afgezien van daadwerkelijke longstayplaatsing? In hoeverre bestond destijds al een uitgekristalliseerd toetsingskader voor dergelijke plaatsingen? Is op enig moment nadien nog heroverwogen alsnog tot longstayplaatsing over te gaan? Waarom wel c.q. niet?

Betrokkene is op 19 april 1999 op de long-stay afdeling van Veldzicht geplaatst. Op dat moment bestond er nog geen uitgekristalliseerd toetsingskader voor dergelijke plaatsingen; een belangrijk criterium was destijds wel dat er minimaal zes jaar moest zijn behandeld.

Betrokkene heeft beroep tegen zijn plaatsing ingesteld bij de RSJ. De RSJ kent dit beroep toe, omdat niet voldaan was aan de eis van minimaal zes jaar behandeling. In casu was dat 5 jaar en drie maanden. Hij wordt vervolgens op een reguliere afdeling geplaatst.

Betrokkene is later niet meer op de long-stay afdeling geplaatst, omdat de rechter oordeelde dat aan zijn resocialisatie gewerkt moest worden.

93

In hoeveel gevallen heeft betrokkene zich in het verleden schuldig gemaakt aan onttrekkingen aan het toezicht? Welke gevolgtrekkingen zijn daaraan verbonden?

Zie vraag 66.

94

Welke aanscherpingen in het verlofbeleid ten aanzien van tbs-ers zijn er sinds maart 2004 nu concreet vastgesteld en toegepast? Is ten aanzien van D.J.S. geheel conform de geldende regels gehandeld?

Bij brief van 1 juli 2004 (TK 2003–2004, 29 452, nr. 10) aan de Tweede Kamer ben ik uitvoerig ingegaan op het nieuwe verlofbeleidskader. De belangrijkste veranderingen zijn dat het aantal verlofvormen tot drie is teruggebracht, verplichte risicotaxatie bij iedere verlofvorm is ingevoerd, risico's worden beheerst door de toepassing van risicomanagement, en de invoering van second-opinions bij het toetsen van verlofaanvragen.

De verloftoekenning in de zaak W.J.S. (in mijn brief van 15 juni jl. zijn abusievelijk de initialen D.J.S. gebruikt) heeft plaats gevonden voor de invoering van het verlofbeleidskader. Zijn verlof is echter betrokken geweest bij de heroverweging van alle verloven die na de zaak Eibergen heeft plaats gevonden, waarbij een risicotaxatie is uitgevoerd. De uitkomst daarvan gaf geen aanleiding de toestemming voor het begeleide verlof in te trekken

95

Welke maatregelen ten aanzien van elektronische bewaking bij verlof zijn in de achterliggende periode getroffen?

Om de mogelijkheden van elektronische volgsystemen (EVS) bij verlofverlening te onderzoeken, is een nieuw EVS-systeem ontwikkeld en getest. Tijdens de testfase bleek de techniek verschillende gebreken (signalen vallen bijvoorbeeld in stedelijke omgevingen weg) te bevatten, waardoor vertraging ontstond. Vijf jeugdinrichtingen en drie tbs-klinieken zullen dit systeem, dat bestaat uit een band met GSM en GPS techniek, de komende periode daadwerkelijk beproeven. Daarnaast is nagegaan of bestaande systemen, die in het buitenland worden gebruikt, bruikbaar zijn. Dat heeft geleid tot een tweetal systemen, waarmee binnenkort ook proeven starten.

96 en 97

In hoeverre vloeit uit de uitspraak van de rechtbank van 14 september 2004 ten aanzien van betrokkene voort dat daadwerkelijk tot begeleid verlof moest worden overgegaan? Is het uitgesloten op een andere wijze dan via begeleid verlof, inzicht te verkrijgen in de resocialisatie van betrokkene?

Welke concrete beleidsruimte bood de rechterlijke uitspraak nog in de frequentie en vormgeving van het verlof? Welke risicotaxaties hebben voorafgaande aan de verloven plaatsgevonden?

Ten aanzien van betrokkene heeft risicotaxatie met behulp van de zogenaamde HCR-20 plaatsgevonden. De uitkomsten van de risicotaxaties en de actualiseringen daarvan, worden meegenomen in het verlengingsadvies dat de kliniek opstelt ten behoeve van de rechter. Voor het overige zie vraag 77

98

Zijn de acties die gevolgd zijn na de onttrekking aan het toezicht geheel conform de daarvoor de thans geldende instructies verlopen?

Zie mijn antwoord op vraag 27.

99

Is nadat de bestaande verloven bij Veldzicht onlangs zijn geschorst, al nader bezien of er tekortkomingen kleven aan de verleende verloven? Zo ja, wat is de uitkomst daarvan?

Op dit moment loopt het onderzoek. Er zijn nog geen uitkomsten bekend.

100

Hoe vaak heeft de heer S. zich eerder onttrokken aan begeleid verlof?

Zie mijn antwoord op vraag 66.

101

Is er beroep aangetekend tegen de afwijzing van de arrondissementsrechtbank van de vordering van de Officier van Justitie om de tbs van betrokkene met 2 jaar te verlengen, zowel in 2003 als 2004? Zo neen, waarom niet?

Zie mijn antwoord op vraag 43.

102

Is beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank van 14 september 2004 waarin staat dat de rechtbank ervan uitgaat dat «het FPC Veldzicht tijdens de volgende zitting met concrete informatie komt ten aanzien van de resocialisatie van betrokkenen»? Zo neen, waarom niet? Kan daaruit worden afgeleid dat het OM het eens was met de stelling van de rechtbank dat er blijkbaar binnen een jaar aan resocialisatie zou moeten worden gewerkt?

Neen, zie mijn antwoord op vraag 43.

103

Waarom is het verzoek van het kaderlid Biad aan de politie Eindhoven van vrijdagochtend 10 juni om de telefoon in het huis van de echtgenote af te tappen, afgewezen en waarom zijn pas op 12 juni taps aangesloten op de twee gsm's van de echtgenote van betrokkene?

Zie mijn antwoord op de vragen 6 en 59.

104

Hoeveel personen hebben zich eerder aan begeleid tbs-verlof onttrokken, en hoeveel personen zijn thans nog voortvluchtig?

De Tweede Kamer is per brief van 17 februari 2005 (vergaderjaar 2004–2005, 29 452, nr. 17) geïnformeerd over 7 tbs-gestelden die per 5 januari 2005 ongeoorloofd afwezig waren. Hiervan zijn 5 tbs-gestelden momenteel nog steeds ongeoorloofd afwezig: zij verblijven waarschijnlijk in het buitenland. De andere 2 tbs-gestelden zijn inmiddels terug.

105

Hoeveel tbs-ers hebben zich schuldig gemaakt aan geweldsmisdrijven?

Het komt bij de totale tbs-populatie, aanwezig in de klinieken, nauwelijks voor dat er geen sprake is van een geweldscomponent. Er zijn echter wel verschillende gradaties van het aard van geweld. In circa 25% gaat het om materiele schade en bedreiging. In circa 50% gaat het om letsel, terwijl het percentage geweldsmisdrijf met dodelijke afloop zo'n 25% bedraagt.

106

Bent u ten volle politiek verantwoordelijk voor het tbs-beleid?

Ja, als minister van Justitie ben ik verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van sancties, zowel voor het gevoerde beleid als de concrete tenuitvoerlegging. De TBS-maatregel vormt daar een onderdeel van.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), De Vries (PvdA), Van Heemst (PvdA), Vos (GroenLinks), Rouvoet (ChristenUnie), Adelmund (PvdA), De Wit (SP), Albayrak (PvdA), Luchtenveld (VVD), Wilders (Groep Wilders), Weekers (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), voorzitter, Çörüz (CDA), Verbeet (PvdA), ondervoorzitter, Wolfsen (PvdA), De Vries (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Eerdmans (LPF), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Van Fessem (CDA), Straub (PvdA), Van der Laan (D66), Visser (VVD), Azough (GroenLinks), Vacature (LPF), Vacature (SP), Vacature (VVD).

Plv. leden: Jonker (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Timmer (PvdA), Halsema (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Kalsbeek (PvdA), Van Velzen (SP), Tjon-A-Ten (PvdA), Van Baalen (VVD), Blok (VVD), Hirsi Ali (VVD), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Jager (CDA), Van Heteren (PvdA), Arib (PvdA), Buijs (CDA), Sterk (CDA), Varela (LPF), Joldersma (CDA), Ormel (CDA), Van Dijken (PvdA), Lambrechts (D66), Rijpstra (VVD), Karimi (GroenLinks), Hermans (LPF), Vergeer (SP), Örgü (VVD).

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven