29 452
Tenuitvoerlegging van de tbs-maatregel

nr. 13
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 oktober 2004

1. Inleiding

In mijn brief van 1 juli 2004, TK 2003–2004, nr. 29 452, nr. 10, stelde ik u in het vooruitzicht om de knelpunten met betrekking tot illegale/ongewenstverklaarde vreemdelingen in de tbs te formuleren en oplossingen voor te stellen.

Het gaat hierbij om het volgende: er worden ernstige strafbare feiten worden gepleegd door personen die geen Nederlander zijn. Zij verblijven ofwel illegaal in Nederland, of zijn in het bezit van een legale verblijfsstatus.

Indien door de rechter wordt vastgesteld dat bij betrokkene tijdens het plegen van het delict sprake is van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens en hij tevens gevaar op herhaling vaststelt, kan door hem een tbs-maatregel worden opgelegd.

Hoewel vele personen tijdens het moment van berechting in het bezit zijn van een legale verblijfsstatus, worden zij door de IND, vanwege het feit dat ze worden veroordeeld, op grond van art. 67 Vreemdelingenwet ongewenst verklaard en verblijven vanaf dat moment illegaal in Nederland

De tenuitvoerlegging van de tbs-maatregel levert in deze gevallen problemen op.

Met tbs-gestelden die niet in het bezit zijn van een legale verblijfsstatus kan geen verloftraject worden opgezet, op basis waarvan resocialisatie mogelijk is. Het is voor deze tbs-gestelden immers niet toegestaan in de Nederlandse samenleving terug te keren. Het verblijf van deze categorie in de tbs-kliniek kent daardoor een a-typisch karakter, omdat behandeling niet mogelijk is.

Het gebrek aan mogelijkheden tot resocialisatie heeft tevens tot gevolg dat de tbs van deze personen niet kan worden beëindigd, omdat niet kan worden aangetoond dat er sprake is van vermindering van het gevaar op recidive. De tbs-oplegging krijgt aldus een permanent karakter en betekent voor de betrokkene feitelijk opname op een long-stay plaats. De aanwezigheid van illegalen en ongewenstverklaarde vreemdelingen in de tbs leidt daardoor tot vergroting van de capaciteitsproblematiek.

Voor het oplossen van concrete gevallen worden nu reeds vele inspanningen gepleegd om de betrokkene terug te laten keren naar het land van herkomst. Hiertoe bestaat slechts een beperkt aantal mogelijkheden. Een mogelijkheid is terugkeer via de Wet Overdracht Tenuitvoerlegging Strafvonnissen of het Verdrag Overbrenging Gevonniste personen. In de praktijk blijkt echter dat slechts een klein gedeelte van de tbs-gestelden zonder legale verblijfsstatus van deze wet gebruik kan maken.

De IND heeft zich inmiddels bereid verklaard om via case-management zoveel mogelijk illegale tbs-gestelden naar het land van herkomst te laten terugkeren. Hiertoe worden alle mogelijkheden onderzocht. Ook de tbs-klinieken verrichten veel inspanningen op dit terrein.

Deze inspanningen dienen echter te worden aangevuld met maatregelen die een meer structureel karakter kennen, omdat in de praktijk blijkt dat slechts een klein gedeelte van de tbs-gestelden zonder legale verblijfsstatus van deze mogelijkheden gebruik kan maken.

2. Maatregelen

In deze paragraaf worden de oplossingen besproken die zijn ontwikkeld om de problematiek van illegale tbs-gestelden het hoofd te bieden. Deze oplossingen hebben betrekking op:

1. Het vorderingsbeleid van het Openbaar Ministerie. Indien mogelijk zal geen tbs in deze zaken worden gevorderd.

2. Wetswijziging waardoor aan de minister van Justitie de bevoegdheid wordt toegekend de tbs tussentijds te beëindigen.

3. Opzetten van aparte sobere voorzieningen;

Ad 1: Vorderingsbeleid van het openbaar ministerie.

De aanwijzing van het openbaar ministerie «TBS bij vreemdelingen» van 14 maart 2000, heeft als uitgangspunt dat – waar mogelijk en verantwoord – tegen vreemdelingen van wie het hoogst waarschijnlijk is dat zij tengevolge van de veroordeling niet (meer) in Nederland mogen verblijven geen tbs wordt gevorderd. Deze aanwijzing wordt opnieuw vastgesteld en aangescherpt. Er zijn afspraken gemaakt tussen het openbaar ministerie en de IND aangaande de informatieverstrekking over de verblijfsstatus van een vreemdeling, zodat het OM in voorkomende gevallen geen tbs vordert als ongewenst verklaring dreigt of er sprake is van illegaliteit. Van het effect van de aanpassing vindt in 2006 een evaluatie plaats.

Ad 2: Wetswijziging.

Er worden door de IND en de tbs-klinieken vele pogingen ondernomen om illegale tbs-gestelden op verantwoorde wijze over te dragen naar het land van herkomst.

Indien hierover afspraken worden gemaakt en daadwerkelijk tot uitzetting over te kunnen gaan is het echter vereist dat de tbs is beëindigd, omdat de tenuitvoerlegging van de maatregel als zodanig niet kan worden overgedragen.

Beëindiging van de tbs is momenteel alleen (tussentijds) mogelijk door intrekking van de vordering tot verlenging van de tbs (hetzij intrekking van het hoger beroep tegen een rechterlijke uitspraak tot beëindiging), door het openbaar ministerie.

Teneinde in deze gevallen de mogelijkheid tot uitzetting te vereenvoudigen, zal ik een wetswijziging indienen waarmee mij de bevoegdheid wordt verleend, indien tbs is opgelegd aan een vreemdeling die illegaal en/of ongewenst is en die het land uitgezet kan worden, de tbs-maatregel op te schorten of onder voorwaarden te beëindigen, met het oog op de uitzetting.

De uitzetting zal op verantwoorde wijze in overleg met het land van herkomst geschieden.

Ad 3: Sobere voorziening.

Voor illegale/ongewenste vreemdelingen met tbs wordt een sobere voorziening gecreëerd, die primair gericht zal zijn op uitzetting van de desbetreffende vreemdelingen en vanuit dat perspectief bezien adequate verzorging biedt.

In de voorziening wordt dus de benodigde psychiatrisch/medische zorg geboden, mede met het oog op de beoogde uitzetting van betrokkene. Er vindt geen behandeling gericht op resocialisatie in de Nederlandse samenleving plaats. Zo kan het reguliere verloftraject geen deel uitmaken van de behandeling. Door het creëren van een specifieke voorziening kan ook expertise worden gebundeld ten aanzien van de uitzetting van de doelgroep. In de gevallen dat uitzetting (nog) niet mogelijk is, kan een langduriger verblijf binnen de tbs – vergelijkbaar met een longstay voorziening – noodzakelijk zijn. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de motie van het lid van uw Kamer Visser (Kamerstukken II, 2003/04, 29 537, nr. 9).

3. Koppelingswet

Tijdens het Algemeen Overleg van 26 mei jl. is onder meer de vraag aan de orde gesteld of op basis van de Koppelingswet bepaalde voorzieningen aan illegale tbs-gestelden kunnen worden ontzegd. Gesuggereerd is dat overheidsinstanties niet zouden moeten meewerken aan de rapportages van gedragsdeskundigen die vereist zijn om tbs te kunnen opleggen.

Hierover kan het volgende worden opgemerkt: de Koppelingswet is bedoeld om de aanspraken van een vreemdeling op voorzieningen die door de overheid worden verstrekt, zoals bijstand, kinderbijslag en huursubsidie, te koppelen aan een rechtmatig verblijf van die vreemdeling in Nederland.

Hieronder kunnen echter niet de genoemde rapportages van gedragsdeskundigen worden gebracht. Het betreft hier immers niet de vreemdeling die aanspraken maakt op voorzieningen, maar is het de rechter die met het oog op een verantwoorde beslissing over de verdachte, een gedragsrapportage wil laten opstellen om helderheid te krijgen over diens toerekeningsvatbaarheid.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven