29 448
Wijziging van de Flora- en faunawet in verband met de verruiming van de mogelijkheden tot beheer en schadebestrijding van beschermde inheemse diersoorten

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de mogelijkheden te verruimen tot beheer en schadebestrijding ten aanzien van dieren behorende tot beschermde inheemse diersoorten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Flora- en faunawet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 39, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel d, wordt «artikel 54, zesde lid» vervangen door: artikel 54, vijfde lid.

2. Onderdeel e komt te luiden:

e. er grond is om aan te nemen dat de aanvrager van de bevoegdheid om wapens en munitie voorhanden te hebben misbruik zal maken of hierdoor een gevaar voor zichzelf, de openbare orde of de veiligheid kan gaan vormen;

3. De onderdelen f tot en met h worden geletterd h tot en met j.

4. Er worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

f. er grond is om aan te nemen dat de aanvrager van de bevoegdheid om te jagen misbruik zal maken of hierdoor een gevaar voor zichzelf, de openbare orde of de veiligheid kan gaan vormen;

g. er grond is om aan te nemen dat de aanvrager van de bevoegdheden in het kader van beheer en schadebestrijding als bedoeld in Hoofdstuk V, titel III, afdeling 1, § 3, misbruik zal maken of hierdoor een gevaar voor zichzelf, de openbare orde of de veiligheid kan gaan vormen;.

B

Artikel 41, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «of» vervangen door een puntkomma.

2. In onderdeel b wordt de punt aan het slot van het onderdeel vervangen door een puntkomma.

3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. er grond is om aan te nemen dat de houder van zijn bevoegdheden in het kader van beheer en schadebestrijding als bedoeld in Hoofdstuk V, titel III, afdeling 1, § 3, misbruik maakt.

C

In artikel 42, vierde lid, wordt na «is geweigerd of ingetrokken» ingevoegd: of mede is geweigerd of ingetrokken.

D

Artikel 54 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt.

2. Het derde tot en met zesde lid worden vernummerd tot het tweede tot en met vijfde lid.

E

In artikel 55, eerste lid, wordt «artikel 54, vijfde lid» vervangen door: artikel 54, vierde lid.

F

Artikel 63 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «ter preparatie bestemde dode dieren of geprepareerde dieren» vervangen door:

te prepareren of geprepareerde producten van dieren.

2. In het tweede lid, onderdelen a, b en c, en het derde lid wordt «dieren» vervangen door: producten van dieren.

G

Artikel 65 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede en vijfde lid, wordt «ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, bedrijfsmatige visserij en wateren» vervangen door: ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, bedrijfsmatige visserij, wateren en fauna.

2. Het achtste lid vervalt.

3. Het negende en tiende lid worden vernummerd tot achtste en negende lid.

H

Artikel 67 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «in afwijking van het bepaalde in de artikelen 9, 11, 12, 50, 51 en 53» vervangen door: in afwijking van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 9, 11, 12, 50, 51, 53, 72, vijfde lid, en 74.

2. Onder vernummering van het tweede tot en met zevende lid tot derde tot en met achtste lid, wordt een nieuw tweede lid toegevoegd, luidende:

2. Gedeputeerde staten kunnen bij het treffen van een bepaling als bedoeld in het eerste lid niet afwijken van het bepaalde bij of krachtens artikel 72, vijfde lid,:

a. voorzover de bepaling ziet op het beperken van de stand van bij de in het eerste lid bedoelde ministeriële regeling aangewezen vogelsoorten, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, of

b. voor het toestaan van middelen die onnodig lijden van dieren veroorzaken.

I

Artikel 68 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 9 tot en met 18 en 72, vijfde lid» vervangen door: van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 9 tot en met 18, 53, eerste lid, onderdelen c en d, 72, vijfde lid, en 74.

2. Het vijfde lid komt te luiden:

5. Gedeputeerde staten doen mededeling van besluiten als bedoeld in het eerste en vierde lid in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op andere geschikte wijze. Van besluiten als bedoeld in het eerste juncto tweede lid wordt tevens mededeling gedaan in de Staatscourant. Een afschrift van deze besluiten sturen zij aan Onze Minister.

J

In artikel 84 wordt onder vernummering van het tweede tot het derde lid een lid ingevoegd, luidende:

2. Voor de behandeling van een aanvraag voor een tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid kan een vergoeding van kosten gevraagd worden overeenkomstig een bij ministeriële regeling te bepalen tarief.

K

In artikel 103 wordt «75, eerste en vierde lid, onderdeel c» vervangen door:

75, eerste en vijfde lid, onderdeel c.

ARTIKEL II

Artikel 27, tweede lid, onderdeel b, van de Wet wapens en munitie komt te luiden:

b. op grond van artikel 26, tweede lid, voor de jacht en beheer en schadebestrijding bestemde wapens voorhanden mogen hebben, voor wat betreft het terrein waar zij tot de jacht en beheer en schadebestrijding gerechtigd zijn.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Naar boven