29 448
Wijziging van de Flora- en faunawet in verband met de verruiming van de mogelijkheden tot beheer en schadebestrijding van beschermde inheemse diersoorten

nr. 10
AMENDEMENT VAN HET LID SCHREIJER-PIERIK

Ontvangen 27 september 2005

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I wordt voor onderdeel A een onderdeel A0 ingevoegd, luidende:

A0

In artikel 1, eerste lid, wordt na de begripsomschrijving van «faunabeheerplan» ingevoegd:

wildbeheereenheid: een rechtspersoonlijkheid bezittend samenwerkingsverband van jacht(akte)houders en anderen dat tot doel heeft te bevorderen dat jacht, beheer en schadebestrijding, al dan niet ter uitvoering van het door de faunabeheereenheid opgestelde faunabeheerplan, wordt uitgevoerd mede in samenwerking met en mede ten dienste van grondgebruikers en/of terreinbeheerders;.

II

Artikel I, onderdeel G, wordt als volgt gewijzigd:

1. In punt 2 wordt «In het tweede en vijfde lid» wordt vervangen door: In het tweede lid.

2. Na punt 2 worden twee nieuwe punten 2a en 2b ingevoegd, luidende:

2a. In het derde en vierde lid wordt na «door hem gebruikte opstallen» de volgende zinsnede ingevoegd: ter voorkoming van (in het komende seizoen dreigende) schade als bedoeld in het tweede lid binnen de grenzen van het werkgebied van de wildbeheereenheid waarin die gronden of opstallen zijn gelegen.

2b. In het vijfde lid vervalt de zinsnede «ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, bedrijfsmatige visserij en wateren.

Toelichting

Met dit amendement wordt beoogd de reikwijdte van de in artikel 65 van de Flora- en faunawet bedoelde vrijstelling te begrenzen tot (dreigende) schade in het geografisch duidelijk gemarkeerde werkgebied van een wildbeheereenheid. Hierdoor ontstaat een heldere, praktische, en handhaafbare gebiedsgerichte benadering van de vrijstelling. De toetsingscriteria voor verlening van de vrijstelling blijven gelijk. Het gebruik van de vrijstelling wordt met dit amendement ook in de wet gekoppeld aan (dreigende) schade, zoals gedefinieerd in het tweede lid van artikel 65, waardoor conformiteit met de Vogelrichtlijn gewaarborgd blijft. Van dreigende schade is in ieder geval sprake indien zich in het werkgebied van de wildbeheereenheid een of meer percelen bevinden waar op dat moment schade optreedt, of in het komende seizoen kan optreden (bijvoorbeeld omdat er in het bouwplan schadegevoelige gewassen zijn opgenomen of omdat er bodembroeders aanwezig zijn). Ook aantalsreductie leidt tot vermindering van de schadedruk in het komende seizoen.

Schreijer-Pierik

Naar boven