29 446
Uitvoering Flora- en Faunawet

nr. 69
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 november 2009

In mijn brief van 6 maart 2009 (Tweede Kamer, 2008–2009, 29 446, nr. 63) heb ik u op de hoogte gebracht van de ontwikkelingen in de totstandkoming van het kwaliteitsprotocol voor de opvang van niet-gedomesticeerde inheemse dieren. Op 11 maart 2009 heb ik tijdens het AO Opvangproblematiek Dieren met uw Kamer over dit onderwerp gesproken. De nieuwe Beleidsregels over de kwaliteit van de opvang van beschermde inheemse diersoorten (hierna: het Opvangprotocol) zijn op 31 maart 2009 in de Staatscourant gepubliceerd en op 1 juli 2009 van kracht geworden (bijlage 1)1.

Hiermee is een belangrijke stap gezet om tot een kwaliteitsborging te komen van de opvang van beschermde inheemse dieren. Nauw en intensief overleg met de sector en met het maatschappelijke veld (NGO’s, waaronder Vogelbescherming en Dierenbescherming) is hieraan vooraf gegaan.

Ik heb een overgangstermijn van drie jaren ingesteld. Bestaande centra moeten uiterlijk per 1 juli 2012 aan de nieuwe regels moeten voldoen.

Ik heb uw Kamer toegezegd te willen kijken hoe ik de opvangcentra behulpzaam kan zijn bij de invoering van het Opvangprotocol, met name op de volgende punten:

– communicatie met en voorlichting aan de sector;

– de wijze waarop de vakbekwaamheid van een ervaren dierverzorger getoetst zou kunnen worden;

– de invoering van de verplichte registratie van opgevangen dieren.

Ik licht deze punten hieronder toe.

Communicatie

Het kwaliteitsprotocol is met een begeleidende brief en een toelichting (bijlage 2)1 gestuurd naar alle opvangcentra. De toelichting is ook op het internet te vinden. Het LNV-loket is beschikbaar voor de beantwoording van vragen.

De publicatie van de nieuwe beleidsregels in de Staatscourant en de toezending van genoemde brieven met een toelichting aan alle 222 mij bekende adressen waar inheemse dieren opgevangen worden, heeft vanuit de opvangcentra weinig reacties opgeroepen.

Vooralsnog is mij uit contacten met de sector en betrokken organisaties niet gebleken dat centra alleen vanwege de invoering van het Opvangprotocol zouden moeten sluiten. Er zijn wel signalen dat een aantal centra vanwege gebrek aan financiële middelen (door de economische crisis is bedrijfssponsoring teruggelopen) of vanwege vergrijzing (een substantieel deel van de bestaande opvangcentra wordt gedreven door oudere vrijwilligers) toch al van plan was (op termijn) te sluiten en nu tot 2012 hun activiteiten voortzetten om er dan mee te stoppen.

Kwaliteitseisen

In artikel 29 van het Kwaliteitsprotocol wordt gesteld dat een opvangcentrum beschikt over tenminste één vaste vakbekwame dierverzorger. Een afgeronde opleiding bedrijfsleider/beheerder dierverzorging, medewerking dierverzorging of medewerker dierverzorging is daarvoor in ieder geval voldoende. Daarnaast kunnen voldoende ervaring en kennis op andere wijze worden aangetoond.

In artikel 29, derde lid, is aangegeven dat de minister van LNV de wijze bepaalt waarop wordt vastgesteld of de dierverzorger over voldoende kennis, ervaring en vaardigheden beschikt.

Ik wil het mogelijk maken dat de vakbekwaamheid kan worden erkend van huidige dierverzorgers die wel kennis en ervaring hebben, maar die geen specifieke opleiding hebben gevolgd. LNV zal in overleg met betrokken partijen een lijst van criteria vaststellen waaraan voldaan moet zijn om een certificaat Erkenning Verworven Competenties (EVC) te verkrijgen. Ik onderzoek de mogelijkheid of hierbij dierenartsen een rol zouden kunnen spelen. Het EVC-certificaat zal kunnen worden aangevraagd door medewerkers van opvangcentra, zodra de criteria zijn vastgesteld. Deze criteria zullen de aard en de duur van de ervaring en de verworven kennis betreffen. De criteria zullen op internet worden geplaatst en ook worden toegestuurd aan de opvangcentra.

Registratie

Dienst Regelingen ondersteunt de sector met advies en goede raad, met name bij het realiseren van een goede administratie (waaronder het opstellen van Statuten en het schriftelijk vastleggen van de werkwijze) en de registratie van de binnengekomen dieren en hun behandeling. Uit telefonische navraag blijkt dat men bij de registratie over het algemeen geen problemen ondervindt.

De verdere professionalisering van deze sector acht ik van groot belang.

Dat wordt door de centra zelf ook onderschreven. Ik hoop en verwacht dan ook dat we in de komende tijd zullen zien dat de kwaliteit van de opvang van niet-gedomesticeerde inheemse dieren in de hele sector geborgd is.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven