nr. 61
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 december 2008
Hierbij stuur ik u op verzoek van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit (brief d.d. 30 oktober 2008, 2008Z05398/2008D12733)
de stand van zaken rond het kwaliteitsprotocol voor de opvang van niet-gedomesticeerde
dieren.
In mijn opdracht heeft de Vereniging Opvang Niet-gedomesticeerde Dieren
(VOND) vanaf 2007 gewerkt aan een protocol. In de tweede helft van 2007
zijn daarvoor consultaties gehouden. VOND heeft de eerste helft van 2008 verder
gewerkt aan de inhoud van het protocol. Het concept is nogmaals aan alle geregistreerde
opvangcentra voorgelegd voor commentaar. Na verwerking daarvan heeft VOND
het conceptprotocol in juli 2008 aan mij toegestuurd.
Het is mijn indruk dat onder de opvangcentra over het algemeen met instemming
wordt gereageerd op de inhoud van het conceptprotocol. Dat is positief. Ik
waardeer dat vanuit de sector een breed en zorgvuldig afstemmingsproces is
georganiseerd. Er is wel zorg bij een aantal kleinere of meer gespecialiseerde
opvangcentra of zij aan de eisen zullen kunnen voldoen.
Die inhoudelijke overeenstemming op hoofdlijnen betekent niet dat het
in juli dit jaar opgeleverde conceptprotocol meteen operationeel kan worden.
Ik licht dat hieronder toe.
– De juridische doorwerking van het protocol zal worden verzekerd
door het voldoen aan het protocol als voorwaarde te stellen voor ontheffingverlening.
Een opvangcentrum heeft namelijk een ontheffing nodig van de verboden, neergelegd
in de Flora- en faunawet met betrekking tot onder meer het mogen vervoeren
en onder zich houden van beschermde soorten. Met het oog hierop zal het protocol
nog op onderdelen worden aangepast.
– Voordat voldoening aan het protocol verplicht is, wordt gelegenheid
geboden aan de opvangcentra om de kwaliteit van de opvang waar nodig te verbeteren.
Er zal sprake zijn van een overgangstermijn.
– Het doel van het protocol is de kwaliteit van de opvang van dieren
te garanderen. Dit kan ertoe leiden dat opvangcentra van onvoldoende kwaliteit,
gesloten zouden moeten worden. Het is wel wenselijk dat voldoende capaciteit
aanwezig blijft. Ik wil daarom inventariseren wat de gevolgen zijn van de
invoering van het protocol voor de opvangcentra die nu nog niet aan het protocol
voldoen.
Ik verwacht per 1 januari 2009 het protocol te hebben aangepast.
Ik streef ernaar het protocol in het voorjaar van 2009 te publiceren.
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
G. Verburg