29 446
Uitvoering Flora- en Faunawet

nr. 25
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 februari 2005

De Vaste Commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft mij bij brief van 27 januari 2005 verzocht de Kamer te informeren over de stand van zaken van de uitvoering van de moties met betrekking tot de amvb artikel 75 Flora- en faunawet (Kamerstukken II 2004/2005, 29 446, nrs. 18, 20 en 21) en de motie over plaatsing van de vos op de landelijke vrijstellingslijst (Kamerstukken II 2002/2003, 28 600 XIV, nr. 17).

Bij brief van 31 januari 2005 (29 446, nr. 24) heb ik u reeds geïnformeerd over de wijze waarop ik om zal gaan met de aangenomen moties met betrekking tot de amvb artikel 75 Flora- en faunawet. Over de motie inzake de plaatsing van de vos op de landelijke vrijstellingslijst, kan ik u het volgende berichten.

Ik kan pas overwegen om een voorstel te doen om de vos op de landelijke vrijstellingslijst te plaatsen als in artikel 65 van de Flora- en faunawet het faunabelang is toegevoegd èn uit onderzoek gebleken is dat de vos in het gehele land schade doet. Eind vorig jaar heb ik de voorlopige conclusies uit het predatieonderzoek ontvangen. Momenteel bestudeer ik deze conclusies. In maart zal ik u een brief zenden met betrekking tot de voortgang in het faunabeleid, waarbij ik de voorlopige conclusies uit het predatieonderzoek zal betrekken.

Op korte termijn zal ik u de nota toezenden naar aanleiding van het verslag dat de Kamer vorig jaar heeft uitgebracht inzake het voorstel tot wijziging van artikel 65 van de Flora- en faunawet (Kamerstuk 29 448).

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman

Naar boven