29 446
Uitvoering Flora- en Faunawet

nr. 10
MOTIE VAN HET LID SCHREIJER-PIERIK

Voorgesteld 16 november 2004

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat de voorwaarden waaronder ontheffingen voor afschot, ter ondersteuning van verjaging, verleend worden door de provincies, niet mogen leiden tot onduidelijkheden voor uitvoerders (jagers) en handhavers;

constaterende, dat verleende ontheffing niet toestaan dat er op overvliegende ganzen en smienten wordt geschoten, en dat het slechts is toegestaan te schieten op ganzen en smienten die op een perceel invallen of aanwezig zijn;

overwegende, dat deze bovenwettelijke voorwaarden aan ontheffing leiden tot onduidelijkheid, daar het verschil tussen invallende en overvliegende ganzen en smienten niet altijd duidelijk is;

voorts overwegende, dat deze en vergelijkbare bovenwettelijke voorwaarden niet bijdragen tot de doelstelling van het beleidskader;

roept de regering op het daartoe te leiden dat de provincies zodanige ontheffingsvoorwaarden stellen dat een adequate en effectieve uitvoering van het beleidskader gewaarborgd wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

Schreijer-Pierik

Naar boven