nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het Wetboek
van Strafvordering te wijzigen teneinde de wettelijke beletselen weg te nemen
die thans nog bestaan voor het langs elektronische weg doen van aangifte van
strafbare feiten en voor het langs elektronische weg opmaken van processen-verbaal;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 153, tweede lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: Met
een ondertekend proces-verbaal wordt gelijkgesteld een proces-verbaal dat
langs elektronische weg is opgemaakt en verzonden, mits dit voldoet aan de
bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde eisen.
B
Aan artikel 163, derde lid, worden twee volzinnen toegevoegd, luidende:
Met een ondertekende aangifte wordt gelijkgesteld de aangifte die langs elektronische
weg is gedaan, mits deze voldoet aan de bij of krachtens algemene maatregel
van bestuur gestelde eisen. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen beperkingen
worden aangebracht in de gevallen waarin aangifte langs elektronische weg
kan worden gedaan.
C
Artikel 164, tweede lid, komt te luiden als volgt:
2. Artikel 163, tweede lid, derde lid – met uitzondering van de
tweede en derde volzin – en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip,
dat voor de verschillende onderdelen van artikel I verschillend kan worden
vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,