29 435
Nota Ruimte

nr. 242
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2009

Het Rijk werkt samen met diverse betrokken partijen aan zowel de aanpak van de verrommeling van het landschap als de verduurzaming van de glastuinbouw. De brede oproep aan uw Kamer van de glastuinbouwsector van 15 juni jl. om in deze economische tijd met extra maatregelen te komen vinden bij ons gehoor. De aanpak van verspreid liggende kassen is één van de aspecten waar de sector in dit verband om vraagt. We vinden het van groot belang partijen de hand te reiken en gerichte ondersteuning te bieden. Het bundelen van de glastuinbouw, zoals beschreven in de Nota Ruimte, vergroot immers de kracht van de sector en het draagt bij aan een mooier Nederland. De bundeling is al goed op gang gekomen, maar de aanpak van verspreid liggende kassen blijkt moeizaam te gaan.

Middels deze brief informeer ik u, mede namens de minister van LNV, over de stappen die wij willen zetten om de aanpak van verspreid liggende kassen te stimuleren en tegelijkertijd de economie een impuls te geven. De verspreid liggende kassen worden langs de volgende lijnen aangepakt:

a) Ruimtelijk kader verstevigen: provinciale structuurvisies en verordeningen in het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) zorgen voor de continuering van het bundelingsbeleid en bieden ten aanzien van verspreid liggende kassen duidelijkheid over de maatvoering en oppervlakte per locatie in bestemmingsplannen. De VROM Inspectie (VI) zal de vinger aan de pols houden bij de uitvoering hiervan.

b) Verantwoord herbestemmen van niet benutte bebouwingsmogelijkheden en voorkomen van nieuwvestiging. Wij zullen dit jaar met een handreiking over herbestemmen komen om de inzet van provincies en gemeenten te ondersteunen.

c) Via 10 gebiedsgerichte projecten de aanpak van verspreid liggende kassen vanuit het Rijk bespoedigen.

d) Verduidelijken van de fiscale mogelijkheden bij beëindiging op locatie en in geval van verplaatsing naar een nieuwe locatie én verduidelijken van regelgeving ten aanzien van staatssteun.

e) Expertise opbouwen en kennisuitwisseling bevorderen via het Innovatieprogramma Mooi Nederland.

Glastuinbouw en daarbinnen de aanpak van verspreid liggende kassen heeft ook de aandacht van uw Kamer. De vorige ministers van LNV en VROM hebben eind 2005 een brief aan de Kamer verstuurd (29 800 XIV, nr. 111). Vervolgens is dit onderwerp aan de orde gekomen bij de VROM-begroting voor het jaar 2008 (moties 31 200 XI, nr. 32 en 33) en bij de behandeling van de Agenda Landschap in januari van dit jaar. Toen heb ik aangegeven dat ik u voor het zomerreces zou informeren over de aanpak van verspreid liggende kassen. In het kader van Greenport(s) Nederland zijn er acties benoemd ten aanzien van verspreid glas. Het Rijk is daarin trekker voor de actie mogelijkheden voorondersteunen provincies en gemeenten bij aanpak papieren glas.Deze brief is de invulling van mijn toezegging aan uw Kamer en de actie van het Rijk in het kader van Greenport(s) Nederland.

Context

Ik wens te benadrukken dat deze brief zich richt op de realisatie van eerder vastgestelde beleidsdoelen op het gebied van bundeling en aanpak van verspreid liggende kassen uit de Nota Ruimte. Via de Nota Ruimte hebben de provincies de regie gekregen voor de ruimtelijke ontwikkeling van glastuinbouw in de regio. Gemeenten spelen een centrale rol in de uitvoering daarvan.

Via het Nota Ruimtebudget investeert het Rijk samen met anderen in de bundeling en herstructurering van de glastuinbouw, inclusief verspreid liggende kassen. De middelen uit het Nota Ruimtebudget worden ingezet voor integrale projecten die zonder de inzet van deze aanvullende middelen niet van de grond komen. Per project is bepaald waar het Nota Ruimtebudget voor wordt ingezet, bijvoorbeeld infra, groen of glastuinbouw. In de volgende projecten is de glastuinbouw een integraal onderdeel van het gehele project: Greenports, Klavertje Vier, Alternatieven Hoekse Waard, Zuidplaspolder, Westelijke Veenweiden en Mooi en Vitaal Delfland. Tezamen zorgen deze projecten ervoor dat er 800 ha wordt geherstructureerd inclusief verspreid liggende kassen en wordt er 1200 ha nieuw glastuinbouwgebied (bundelingslocaties) ingericht. Tot op heden is er vanuit het Nota Ruimtebudget voor de genoemde projecten 100 miljoen euro beschikbaar gesteld. Verdere besluitvorming vindt binnenkort plaats.

De minister van LNV heeft afgelopen januari de provincies opgeroepen om zich ten volle in te zetten voor het aanpakken van verspreid liggende en verouderde glastuinbouwbedrijven. De vrijwillige basis is en blijft hierbij overigens het uitgangspunt. De tuinders worden niet gedwongen om te verkassen. Verschillende provincies en gemeenten pakken reeds de verspreid liggende kassen aan. Met IPO en VNG hebben wij in de Samenwerkingsagenda Mooi Nederland drie afspraken gemaakt om dat nog gerichter te doen: inventariseren van de opgave, identificeren van een tiental gebieden/projecten en nagaan welk instrumentarium nodig is om nieuwe verspreid liggende kassen tegen te gaan.

Opgave

In Nederland staat circa 13 000 ha aan kassen. Hiervan ligt 5400 ha buiten de nationaal en provinciaal aangewezen bundelingsgebieden. Van de 5400 ha verspreid liggende kassen ligt ongeveer 1000 ha in landschappelijk waardevolle gebieden1. Opvallend is dat het aandeel verspreid liggende kassen nog steeds groeit, terwijl het bestaande beleid er op is gericht dit areaal te verkleinen. Dit is onderkend door de provincies en gemeenten en zij hebben al flinke stappen gezet in de aanpak van verspreid liggende kassen. Structuurvisies en uitvoeringsprogramma’s sturen steeds meer op het verminderen van verspreid liggende kassen en het bieden van ruimte op bundelingslocaties. Hier hebben wij veel vertrouwen in. We zijn onder de indruk van de energie die zij hierin steken, maar ook geven zij aan dat er extra stappen nodig zijn, waarbij het Rijk een goede rol kan vervullen. Bovendien is het Rijk verantwoordelijk voor het resultaat van beleid in landschappelijk waardevolle gebieden. Onze inzet zal met name hier op gericht zijn, naast het bieden van generieke ondersteuning.

De extra stappen zijn gekoppeld aan de kabinetsdoelstelling om in 2011 200 ha minder verspreid liggende kassen in landschappelijk waardevolle gebieden te hebben dan aan het begin van deze kabinetsperiode, dan wel dat daarvoor onomkeerbare afspraken zijn gemaakt. In 2020 is vervolgens het streven om 800 ha minder kassen in deze gebieden te hebben. Deze forse ambitie is nodig om de trend te keren, maar dient ook de afrekenbaarheid van het beleid. Uiteraard blijft het ook de ambitie om het totaal areaal aan kassen, thans 5400 ha, buiten de bundelingsgebieden af te laten nemen. Hiervoor blijven de provincies als eerste verantwoordelijk. Zij koppelen hier hun beleidsdoelstellingen en inzet aan in samenwerking met gemeenten.

Uitwerking

Het Rijk, IPO en VNG hebben de afspraken in de Samenwerkingsagenda Mooi Nederland uitgewerkt. Via twee landelijke expertmeetings, aanvullend onderzoek en inventarisatie van lopende projecten heeft een gezamenlijke werkgroep de opgave verkend, de instrumenten afgewogen en zijn de mogelijke extra stappen uitgewerkt. LTO-Glaskracht en Stichting Natuur en Milieu hebben zich vroegtijdig bij de werkgroep aangesloten en ook is het netwerk van Greenport(s) Nederland hierbij betrokken. Voor de aanpak van verspreid liggende kassen maak ik middels deze brief de gezamenlijke inzet kenbaar.

Onder de aanpak op vrijwillige basis wordt het fysiek verwijderen van kassen, het herbestemmen en mogelijk het verplaatsen van glastuinbouwbedrijven naar bundelingsgebieden verstaan. Ik acht het van belang te melden dat we buiten de bundelingslocaties ook ruimte voor (ondersteunend) glas willen houden. Er kunnen immers specifieke teelttechnische redenen zijn (bijvoorbeeld bij veredeling) die zich niet goed verhouden met de vestiging op een bundelingslocatie of het betreft kassen die dermate goed landschappelijk zijn ingepast dat het duurzame karakter ervan gewaarborgd is.

Het vervolg van deze brief gaat in op de belangrijkste knelpunten en oplossingen in de aanpak van verspreid liggende kassen. Daarbij wordt ingegaan op projecten die vanuit het Rijk op extra aandacht en ondersteuning kunnen rekenen en aspecten die bij de selectie van die projecten een rol spelen. Tot slot wordt het vervolgtraject geschetst dat ik samen met de betrokken partners zal doorlopen.

Areaal verspreid liggende kassen neemt nog niet af

Voor de duurzame ontwikkeling van de glastuinbouwsector zijn de bundelingsgebieden van groot belang. Hier wordt glastuinbouw geclusterd en kan de sector zich op krachtige en duurzame wijze verder ontwikkelen. Een deel van het budget van de Nota Ruimte wordt hiervoor ingezet. Naast de tien bundelingsgebieden voor de glastuinbouw uit de Nota Ruimte, hebben de provincies circa tachtig regionale bundelingslocaties aangewezen. Een trend naar een groter aandeel van de glastuinbouw in de bundelingsgebieden is al zichtbaar. Het streven naar een verdere concentratie van 90% (thans 60%) van de glastuinbouw in de bundelingsgebieden in 2040 wordt ook door de tuinbouwsector en maatschappelijke organisaties uitgedragen (zie Visie 2040 «Excelleren!» van Greenport(s) Nederland).

Ondanks het bundelingsbeleid groeit het aantal hectares verspreid liggende kassen nog steeds. Ook buiten de bundelingsgebieden willen bedrijven zich ontwikkelen en benutten zij de uitbreidingsmogelijkheden in het bestemmingsplan van een gemeente. Indien het bedrijf verplaatst of stopt, blijft de kas vaak staan. Deze kas wordt dan verhuurd of gebruikt voor andere doeleinden. We zien in toenemende mate ander gebruik dan teelt in de kassen terug. Te denken valt aan opslag (caravans), distributie en detailhandelsactiviteiten. Gemeenten treden handhavend op als dit niet conform het bestemmingsplan is. De VI heeft onderzocht welke processen zich hierbij afspelen en wat de rol is van de resterende bestemmingsplancapaciteit (het papieren glas). Hieruit blijkt dat het van belang is op lokaal niveau inzicht te verkrijgen in de omvang van het papieren glas om te kunnen sturen op afname van het areaal verspreid liggende kassen. Meerdere provincies en gemeenten zijn al gestart met dit proces van herbestemming van papieren glas. Ik merk echter dat er enige vrees bestaat voor planschade en de mogelijke claims.

Oplossing:

a) Ruimtelijk kader verstevigen.

Provinciale structuurvisies en verordeningen in het kader van de Wro zorgen voor continuering van het bundelingsbeleid en bieden ten aanzien van verspreid liggende kassen duidelijkheid over de maatvoering en oppervlakte per locatie. Hiermee wordt de kaderstelling op provinciaal niveau verder verstevigd en biedt het gemeenten duidelijkheid welke ruimte glastuinbouw kan worden geboden in bestemmingsplannen. Hierbij zijn ondernemers ook gebaat. De VROM Inspectie zal de vinger aan de pols houden bij de uitvoering hiervan. Middels de concept AMvB Ruimte is het ruimtelijk kader voor landschappelijk waardevolle gebieden op Rijksniveau geconcretiseerd. Dit draagt indirect ook bij aan de aanpak van verspreid liggende kassen.

b) Verantwoord herbestemmen van niet benutte bebouwingsmogelijkheden en voorkomen van nieuwvestiging.

Provincies en gemeenten gaan over tot het op verantwoorde wijze schrappen van papieren glas uit bestemmingsplannen (zowel uitbreidingsruimte als nieuwvestiging). De aanpassing van bestemmingsplannen in het kader van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening biedt hiervoor een uitstekende mogelijkheid. De financiële risico’s van herbestemmen van papieren glas kunnen worden geminimaliseerd door een voornemen tot herbestemming tijdig, concreet en eenduidig kenbaar te maken (bijvoorbeeld via een structuurvisie). Het Rijk zal dit jaar samen met provincies en gemeenten een handreiking opstellen voor het herbestemmen van papieren glas, waarbij ook wordt ingegaan op het voorkomen van de financiële gevolgen van eventuele planschade. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen uitbreiding van bestaande locaties en nieuwe locaties. De publicatie van deze handreiking zal begin 2010 plaatsvinden.

Vrijwillige sloop en verplaatsing van verspreid liggende kassen is een langdurige en complexe opgave.

Voor de aanpak van verspreid liggende kassen zijn verschillende instrumenten in te zetten. Er is echter geen standaardrecept voor dit vraagstuk. Het gaat om een combinatie van instrumenten in samenhang met een goede projectbeschrijving, voldoende bestuurlijke daadkracht en draagvlak bij ondernemers en overheden. Afgaande op de landelijke expertmeetings blijkt de behoefte aan expertise en kennisuitwisseling groot. Deze is op dit moment nog erg diffuus.

Eén van de belangrijkste instrumenten is de Ruimte voor Ruimteregeling. Deze regeling zorgt voor compensatie van de waardedaling na herbestemmen (van glas naar gras) door beperkte woningbouw mogelijk te maken (van glas naar woning). De landschappelijke winst zit in de forse afname van het bebouwingsvolume. Ruimte voor Ruimte vergt echter maatwerk. Niet altijd zijn er passende locaties beschikbaar voor de «terugbouw» van woningen of is er geen behoefte aan extra woningen (bijvoorbeeld in krimpregio’s). Indien Ruimte voor Ruimte de kosten niet dekt, moet naar andere middelen worden gezocht. Dit moet per project worden bepaald.

Oplossing:

c) Via 10 gebiedsgerichte projecten de aanpak van verspreid liggende kassen bespoedigen.

De tien projecten omvatten locaties waar op korte termijn verspreid liggende kassen kunnen worden verplaatst dan wel opgeruimd én waar behoefte bestaat aan een extra impuls in de vorm van maatwerk. Gezien de doorlooptijd van projecten (6–8 jaar) streef ik ernaar dat er eind 2011 minimaal onomkeerbare afspraken zijn gemaakt. Het daadwerkelijk slopen zal dan in sommige gevallen reeds gestart zijn, in andere gevallen blijven de kassen tot een afgesproken tijdstip nog staan. Bij de keuze voor de projecten zal worden getoetst op de volgende criteria:

– eenduidig voorstel tot aanpak van het project;

– (mogelijkheden tot) de inzet van een divers instrumentarium waarbij ook de aanpak van oneigenlijk gebruik en papieren glas een rol speelt;

– nog deze kabinetsperiode zicht op concreet resultaat in verplaatsing van bedrijven en sloop van kassen;

– nadruk op landschappelijk waardevolle gebieden;

– draagvlak bij overheid én bedrijfsleven;

– innovatieve inzet van instrumenten.

Deze zomer wil ik benutten voor de selectie van projecten en vraag ik provincies en gemeenten uiterlijk 30 september 2009 projecten aan te dragen. In afstemming met betrokken gemeenten heb ik reeds 2 projecten naar voren geschoven: Midden-Delfland en Stompwijk. Deze zomer maken wij met hen nadere afspraken over de inzet van instrumenten en mogelijke andere vormen van ondersteuning. De andere 8 projecten zullen wij in overleg met IPO en VNG in oktober bekend maken. Voor de 10 projecten worden op projectniveau voor het einde van dit jaar afspraken gemaakt over de in te zetten instrumentenmix (bestaande en nieuwe). De uitwerking van de projecten vraagt om maatwerk. Over de hoofdlijnen hiervan en de betrokkenheid van het Rijk bij elk van de projecten zullen wij u eind 2009 informeren middels een «Plan van Aanpak tien gebiedsgerichte projecten verspreid liggend glas».

De 10 projecten dragen deels bij aan de 200 ha doelstelling en leveren veel kennis en expertise op die een belangrijke rol kunnen vervullen bij de invulling van de resterende 600 ha. Het Rijk wil via maatwerk het proces rond deze projecten versnellen. Hierbij kan worden gedacht aan:

– hulp bij het scherp krijgen van de «projectdefinitie». Deze is afhankelijk van de specifieke problematiek, de omgeving en de betrokken partners;

– de inzet van de instrumentenmix voor de aanpak van verspreid liggende kassen;

– bijdragen aan de totstandkoming van regiospecifieke afspraken over het terugbouwen van woningen (of andere rode functies);

– inzet van aanvullende overheidsmiddelen (zie onder Financiën);

– bijdragen aan de totstandkoming van een convenant tussen betrokken partijen;

– begeleiding door specifieke personen, zoals de Rijksadviseur Landschap, of door een team van deskundigen;

– het benoemen van bestuurlijke boegbeelden voor projecten.

Onduidelijkheden rond fiscaliteit en staatssteun

Fiscaliteit

Er bestaat onduidelijkheid over de wijze van belasten (fiscaal regime) in de gevallen waarin de tuinder in het verleden zijn bedrijfsactiviteiten heeft gestaakt en heeft afgerekend met de fiscus, maar wel zijn kassen heeft laten staan. Indien met deze kassen wordt deelgenomen aan de Ruimte voor Ruimteregeling, is de vraag of afrekening moet plaatsvinden op basis van vermogen (box 3, wat relatief aantrekkelijk is) of op basis van inkomsten uit werk (box 1, wat relatief onaantrekkelijk is). Deze onduidelijkheid leidt tot minder animo onder tuinders voor deelname aan de Ruimte voor Ruimteregeling, waardoor minder verspreid liggende kassen worden opgeruimd. Ook is het de vraag of de herinvesteringsreserve kan worden toegepast als bedrijven verplaatsen met behulp van deze regeling.

Staatssteun

Medefinanciering (subsidie) door overheden bij verplaatsing van bedrijven in de glassector dient te voldoen aan de EU-bepalingen voor staatssteun, in het bijzonder de communautaire regels voor staatssteun in de landbouwsector. Op dit moment bestaat onduidelijkheid over de mate waarin de beschikbare subsidies aan deze regels voldoen.

Daarnaast duurt het proces om te bepalen of de staatssteun geoorloofd is te lang. Dit maakt overheden terughoudend financieel bij te dragen aan verplaatsingsprojecten.

Oplossing:

d1) Verduidelijken van de fiscale mogelijkheden bij beëindiging op locatie en in geval van verplaatsing naar een nieuwe locatie.

Met de staatssecretaris van Financiën heb ik overlegd over het fiscale regime waaronder de opbrengsten voor tuinders van de Ruimte voor Ruimteregeling vallen.

Vooropgesteld wordt dat de fiscale regelgeving op een juiste wijze moet worden toegepast. De concrete feiten en omstandigheden zijn bepalend voor de fiscale behandeling. Ik hecht eraan te benadrukken dat in het beleidsbesluit van de staatssecretaris van Financiën van 27 mei 2008, nr. CPP 2008/830, voor ondernemers is bepaald dat bij deelname aan de Ruimte voor Ruimteregeling de landbouwvrijstelling van toepassing is. Dit besluit is in de uitvoeringspraktijk goed ontvangen.

Verder speelt de vraag of de Ruimte voor Ruimteregeling als overheidsingrijpen kan worden aangemerkt. In dat geval kan namelijk bij een bedrijfsverplaatsing de herinvesteringsreserve worden toegepast. Vooruitlopend op een nog uit te brengen beleidspublicatie kan worden gemeld dat in het onderhavige geval sprake is van overheidsingrijpen. In voormelde beleidspublicatie zal expliciet de Ruimte voor Ruimteregeling (en andere soortgelijke regelingen) worden aangemerkt als vorm van overheidsingrijpen als genoemd in artikel 3.54, twaalfde lid, onderdeel b, Wet IB 2001. Dit zal bedrijfsverplaatsing aantrekkelijker maken.

Voor de vraag of na staking van een onderneming sprake kan zijn van een zogenoemde nagekomen bedrijfsbate, is van belang of de Ruimte voor Ruimteregeling al van kracht was ten tijde van de staking van de onderneming.

Daarnaast is er onduidelijkheid wanneer bij een particulier al dan niet sprake is van een resultaat uit overige werkzaamheden (box 1). Ook hier zijn de concrete feiten en omstandigheden beslissend.

Ter verduidelijking geef ik het volgende voorbeeld:

Stel een particulier verkrijgt twee bouwkavels in het kader van Ruimte voor Ruimteregeling. Ingeval deze particulier op een kavel een nieuwe woning voor zichzelf bouwt is er geen sprake van resultaat uit overige werkzaamheden voor die kavel. Echter, bij verkoop van een verkregen kavel aan een derde dient het voordeel van die verkochte kavel te worden belast als resultaat uit overige werkzaamheden, omdat dit normaal vermogensbeheer te buiten gaat.

d2) Verduidelijking van regelgeving ten aanzien van staatssteun

Wat betreft de vragen rond staatssteun ligt er een taak voor het Rijk om andere overheden sneller te informeren over de geldende regels. Samen met mijn collega’s van LNV en Financiën zeg ik toe binnenkomende verzoeken sneller te beoordelen. Daarnaast zal ik tevens met hen mogelijkheden voor het verduidelijken van de regels rond staatssteun nagaan.

Uitwisseling van kennis en ervaringen vindt beperkt plaats

Voor het laten slagen van initiatieven en projecten rond de aanpak van verspreid liggende kassen, is het nodig en gewenst om de expertise verder uit te breiden en om kennis en ervaringen over de beschikbare instrumenten te delen. Hierbij gaat het om kennis en ervaring die aanwezig is bij ondernemers, brancheorganisaties, gemeenten, provincies en Rijk over bijvoorbeeld geschikte organisatievormen voor een verplaatsingsproces (project- en procesorganisatie) en mogelijkheden voor het versnellen van de vaak langdurige trajecten.

Oplossing: e) Expertise opbouwen en kennisuitwisseling bevorderen

Via het kennis- en leertraject van het Innovatieprogramma Mooi Nederland wordt ingezet op het vergroten van expertise en kennisdeling. Het Rijk en de sector hebben afgesproken zoveel mogelijk aan te sluiten bij de bestaande initiatieven op het gebied van kennisdeling in de glastuinbouwsector en gemeenten gaan het RO-netwerk hiervoor benutten.

In 2010 zal er een breed toegankelijke digitale omgeving gerealiseerd zijn, waar kennis over en voorbeelden van de aanpak van verspreid liggend glas te vinden zijn. Voor initiatiefnemers en belangstellenden heeft deze omgeving ook een eerste loketfunctie voor de verschillende regelingen en projecten.

Ook de kennis en ervaring uit de 10 projecten zal via dit initiatief verder ontsloten worden. Verder is er reeds een projectenboek Aanpak verspreid liggend glas 2009, een beschrijving in hoofdlijnen van regelingen en projecten beschikbaar.

Financiering

De aanpak van verspreid liggende kassen kost veel geld. Om een indicatie te geven van de totale kosten hebben we gekeken naar de ervaringscijfers van enkele gebiedsprojecten. Daaruit is op te maken dat voor de aanpak van 200 hectare in totaal zo’n € 80 miljoen benodigd is.

Provincies en gemeenten zorgen ervoor dat de totale opgave, zowel binnen als buiten de genoemde landschappelijk waardevolle gebieden, voor het grootste gedeelte kan worden bekostigd uit de opbrengsten van de Ruimte voor Ruimteregeling. Ook zetten zij aanvullende middelen in uit hun begrotingen (circa 40 miljoen euro). Het Rijk wil naast de inzet van het Nota Ruimtebudget waarmee ook een deel van deze opgave wordt bekostigd 10 miljoen euro extra koppelen aan enkele van de 10 te selecteren projecten in landschappelijk waardevolle gebieden. Dit bedrag is gebaseerd op de 5 miljoen euro vanuit het aanvullend beleidsakkoord (d.d. 25 maart 2009), de herallocatie van circa 4 miljoen euro in relatie tot de middelen uit het Investeringsbudget Landelijk Gebied voor Rijksbufferzones (nader af te spreken met provincies in 2009) en procesmiddelen vanuit programma Mooi Nederland.

Met de totale inzet van Rijk, provincies en gemeenten en de Ruimte voor ruimteregeling verwachten wij deze kabinetsperiode de 200 ha doelstelling in landschappelijk waardevolle gebieden te realiseren. We gaan onderzoeken welke aanvullende middelen nodig zijn voor de resterende opgave van 600 ha richting 2020. Het kabinet zal dit betrekken bij de integrale afweging van alle ruimtelijke dossiers ten behoeve van de komende kabinetsperiode.

Vervolg

Mocht na monitoring en evaluatie in 2011 blijken dat de hier geschetste aanpak tot onvoldoende resultaat heeft geleid en de doelstelling niet is gehaald, wil ik na overleg met de hier genoemde partijen bepalen welk aanvullend instrumentarium nodig is. In dat verband wil ik dan ook overwegen of de AMvB Ruimte kan worden ingezet voor aanvullende kaderstelling vanuit het Rijk.

Met deze brief heb ik in vijf lijnen verwoord hoe ik, samen met de betrokken partijen, de aanpak van verspreid liggende kassen gestalte geef. In de bijlage1 treft u een overzicht van de acties aan.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer


XNoot
1

Zijnde Nationale Landschappen, Rijksbufferzones en de Ecologische Hoofdstructuur (Nota Ruimte); Bronnen: Alterra (2009), Glas in aandachtsgebieden op basis van GIAB 2007; VROM (2009): Glas in cijfers op basis van LGN NL. Genoemde hectares betreffen alle fysieke kassen die zichtbaar zijn, al of niet in gebruik bij de teelt, inclusief bermen, paden, ketel- en verpakkingsruimten of andere doeleinden zoals opslag, caravanstallingen en vormen van detailhandel.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven