29 435
Nota Ruimte

nr. 153
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 12 april 2005

1. Inleiding

Recentelijk is door de Tweede Kamer gestemd over de ingediende moties met betrekking tot de Nota Ruimte. Hierop aansluitend heb ik de Nota Ruimte aangepast, samen met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de Minister en de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en de Staatssecretaris van Economische Zaken. Bij dezen bied ik u, mede namens hen, de aangepaste nota («deel 3A») aan.

In deze aangepaste nota heb ik de aangenomen moties verwerkt en recht gedaan aan de in het debat gedane toezeggingen. Elke aangenomen motie is gehonoreerd. Het kabinet heeft niet één motie naast zich neergelegd. Tevens heb ik de eerder in de nota van verbetering aan u gemelde errata (TK 29 435, nr. 11) gecorrigeerd en een aantal benodigde wijzigingen naar aanleiding van de kamerbehandeling van zowel de Nota Pieken in de Delta als de Agenda Vitaal Platteland in lijn met de brief (TK 29 435, nr. 15) die ik u hierover stuurde, verwerkt. In deze brief geef ik per aangenomen motie en per gedane toezegging aan in welke paragraaf de wijziging is doorgevoerd. Tevens heb ik, zo nodig, de wijze van verwerking met een korte beschrijving toegelicht.

Het overzicht van gehanteerde doelen dat als bijlage 1 in de Nota Ruimte was opgenomen, is, in lijn met de wijzigingen van de nota, aangepast en als bijlage in dit deel 3A opgenomen. De nota van verantwoording, die als bijlage 2 in deel 3 van de Nota Ruimte was opgenomen, lichtte de wijzigingen ten opzichte van de eerdere beleidsvoornemens toe. Inspraak, overleg en advies in het kader van «PKB-deel 2» van de eerdere Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening en het Tweede Structuurschema Groene Ruimte, waren aanleiding voor deze aanpassingen. Voor dit deel 3A is deze verantwoording niet meer relevant. Deze bijlage is dan ook komen te vervallen.

Bij de uitvoering van de Nota Ruimte en de in dat kader uit te voeren acties, zal het kabinet vanzelfsprekend uitgaan van het beleid zoals dat na de kamerbehandeling geldt. Deze aanpassingen zullen ook worden verwerkt in de geactualiseerde Uitvoeringsagenda Ruimte, die ik u, zoals eerder aangekondigd, in 2006 zal aanbieden. Voor alle duidelijkheid wijs ik er verder nog op dat ik de Nota Ruimte alleen heb gewijzigd naar aanleiding van aangenomen moties, gedane toezeggingen en de eerder aan u aangegeven errata. Alleen wanneer daartoe dwingende juridische redenen bestaan, is de inhoud van de nota aan de actualiteit aangepast. Dit is alleen het geval bij de Exclusieve Economische Zone (EEZ) (TK 29 575, nr. 5) en bij de 20 Ke-contour die is aangepast naar aanleiding van het herstel van de invoerfout (TK 26 959, nr. 83). Verder heb ik de plaatsaanduiding «Legmeerpolder» in lijn gebracht met de vermelding van dit gebied in het vigerende streekplan Noord-Holland Zuid.

2. Verwerking van de aangenomen moties

Motie 36 over het hoofddoel van het ruimtelijk beleid

De motietekst is overgenomen in de eerste alinea van paragraaf 1.2.

Motie 47 over de voor natuur relevante beïnvloedingsgebieden

De motietekst is overgenomen in paragraaf 3.3.2, in de vijfde alinea. Tevens is overal waar in de Nota Ruimte stond «in beïnvloedingsgebieden van hydrologisch kwetsbare delen van de EHS» vervangen door: «in de nabijheid van hydrologisch kwetsbare delen van de EHS». Met de verwerking van deze motie is tevens recht gedaan aan motie 29 576, nr. 4, ingediend bij de behandeling van de Agenda Vitaal Platteland.

Motie 61 over belemmering van grensoverschrijdende samenwerking

Zowel tijdens het debat over de Nota Ruimte als in de brief van 4 februari (TK 29 435, nr. 104) heb ik aangegeven deze motie als een ondersteuning van het beleid te zien. De gevraagde inventarisatie van grensoverschrijdende knelpunten bestaat al tussen Nederland en Vlaanderen en zal worden opgesteld voor de Duitse deelstaten Nedersaksen en Noordrijn- land-Westfalen. Vervolgens zal het kabinet deze inventarisaties op hun ruimtelijke aspecten beoordelen en zich ervoor inzetten deze zo goed mogelijk te gebruiken, gericht op die punten die bijvoorbeeld binnen het kader van Europese richtlijnen voor beide zijden van de grens van toepassing zijn.

Motie 68 over een extra stimulans voor de medewerking aan gebiedsplannen

De motietekst is overgenomen in paragraaf 1.4.7, als een nieuwe laatste alinea.

Motie 72 over herijking van de integrale beleidsvisie IJsselmeergebied

Hetgeen in de motie wordt gevraagd, is opgenomen in paragraaf 4.6.4.7 als tweede alinea.

Motie 78 over ondergrondse leidingen die waterkeringen doorsnijden

De motietekst is overgenomen in paragraaf 4.8.4 als eerste alinea. In lijn met mijn opmerkingen in de brief van 4 februari 2005 (TK 29 435, nr. 104) heb ik dit laten volgen door een toelichtende zin.

Motie 79 over omzetting c.q. toevoeging van een geel gearceerde PKB-tekst in de Nota Ruimte

De motietekst is overgenomen in paragraaf 1.4.4 als nieuwe vierde alinea en in paragraaf 3.3.5.1 in de tweede alinea.

Motie 80 over wijziging van een bestaande geel gearceerde PKB-tekst uit de Nota Ruimte

De motietekst is overgenomen in paragraaf 3.3.2 in de vijfde alinea.

Motie 99 over water als integraal onderdeel van de ruimtelijke ordening

De motie is overgenomen in paragraaf 2.3.2.8 in de tweede alinea zijn de gevraagde passages gemarkeerd als PKB-tekst.

Motie 106 over ruimtelijke ordening op de Noordzee

In het debat is reeds aangegeven dat de motie het beleid van het kabinet ondersteunt. Het kabinet zal zich ingevolge deze motie in de betrokken internationale gremia blijven inspannen om te komen tot versterking van integratie en afstemming van ruimtelijke ordening op de Noordzee. Voor de komende Noordzeeministersconferentie, die in april 2006 in Gothenburg (Zweden) wordt gehouden, is afgesproken het aantal onderwerpen beperkt te houden tot visserij en scheepvaart. Desondanks zal de regering, gezien het in de motie vervatte verzoek, voorstellen doen om de ruimtelijke aspecten alsnog op de agenda te plaatsen. Het reeds eerder in de Nota Ruimte aangekondigde Integraal Beheerplan Noordzee 2015, dat volgens de huidige planning medio dit jaar zal worden gepubliceerd, dient hierbij als voorbeeld.

Motie 107 over jurisprudentie inzake de Habitatrichtlijn

In het debat is reeds aangegeven dat de motie een ondersteuning van het beleid is. Het kabinet zal, conform de motie, in overleg met onder meer de Europese Commissie en maatschappelijke organisaties meer helderheid trachten te krijgen over de interpretatie en marges van de in de motie genoemde begrippen betreffende de Vogel- en Habitatrichtlijn. Hiervoor is een interdepartementale werkgroep onder leiding van LNV van start gegaan en zijn inmiddels een aantal korte onderzoeksopdrachten uitgezet. De eerste resultaten zullen nog voor de zomer aan u worden aangeboden.

Motie 112 over voorlichting inzake Vogel- en Habitatrichtlijngebieden

Het kabinet heeft in de brief van 25 februari (TK 29 435, nr. 137) reeds aangegeven dat het de motie als een ondersteuning van het beleid ziet. Zij vindt communicatie over de Vogel- en Habitatrichtlijn van groot belang. Door onder meer een helpdesk op te zetten, Natuurateliers te organiseren (waarmee met het veld praktijkcasussen worden aangepakt) en voorlichtingsbijeenkomsten te organiseren, worden alle betrokkenen, waaronder de medeoverheden, geïnformeerd over de juiste toepassing van de Vogel- en Habitatrichtlijn.

Motie 113 (was 17) over de effecten van het nieuwe ruimtelijk beleid

Deze motie benadrukt nog eens het belang van rapportages over en monitoring van de te verwachten ruimtelijke ontwikkelingen in Nederland en de effecten van nieuw beleid. Aangezien dit reeds in hoofdstuk 1 van de Nota Ruimte (en eveneens in de bijbehorende uitvoeringsagenda) was opgenomen, leidt deze motie niet tot een tekstuele wijziging.

Motie 115 (was 25) over een Europees proefproject

In grensregio's is ruimtelijk beleid steeds meer een grensoverschrijdende aangelegenheid. In Zuid-Limburg is dit voor Nederland het meest evident. Grensoverschrijdende samenwerking kan worden bemoeilijkt door de verschillen in beleidskaders en wet- en regelgeving tussen de verschillende landen. Het kabinet zal, ingevolge deze motie, in deze regio komen tot een Europees proefproject om aldus te bezien welke de belemmeringen zijn, waar tot harmonisatie kan worden gekomen of waar door middel van bijzondere afspraken de samenwerking kan worden vereenvoudigd. Door dit project op de Europese agenda de status van een grensoverschrijdend proefproject te geven wordt een impuls gegeven aan de discussie op Europees niveau over grensoverschrijdende ruimtelijk-economische samenwerking.

Motie 116 (was 34) over ruimte voor sport en recreatie

Hetgeen in de motie aan de regering wordt gevraagd is opgenomen in paragraaf 2.1.5 in de tweede – en de laatste zin van de eerste alinea, in paragraaf 2.3.2.7 in de eerste –, de zesde – en de zevende zin van de eerste alinea, in de eerste zin van de tweede alinea als PKB-tekst en in eerste –, de derde en de vierde zin van de derde alinea. Zoals reeds in het debat toegezegd, zal ik na vaststelling van de Nota Ruimte het initiatief nemen tot een gesprek hierover met het NOC*NSF.

Motie 117 (was 35) over een schaalsprong van Almere

De motietekst is overgenomen in paragraaf 4.2.5.2 onder het kopje Almere onderaan de vierde alinea. Tevens is de tekst aangepast conform de in het debat gedane toezegging. Uit de tekst blijkt nu nog duidelijker dat het kabinet zowel de hoge als de lage groeivariant, net als het middenscenario, als serieuze opties beschouwt.

Motie 118 (was 38) over regionale afstemming inzake woningbouw en bedrijventerreinen

De motietekst is overgenomen in paragraaf 2.3.2.2 in de tweede alinea.

Motie 119 (was 42) over financiële steun aan stedelijke samenwerkingsverbanden

De motietekst is overgenomen in paragraaf 2.2.2.1 als tweede zin van de vierde alinea.

Motie 120 (was 43) over ontsluiting van nieuwe woon- en werklocaties

De motietekst is overgenomen in paragraaf 2.3.2.5, als PKB-tekst in aansluiting op de eerste twee zinnen. Passend bij de gedecentraliseerde BDU-middelen voor verkeer en vervoer, is de verantwoordelijkheid voor de ontsluiting van nieuwe woon- en werklocaties gedecentraliseerd naar de medeoverheden. Met de decentralisatie van deze middelen hebben ze hiervoor ook in principe de financiële middelen in handen. De tekst is echter niet één-op-één gekoppeld aan de verstedelijkingsafspraken (waartoe de motie oproept), aangezien die intussen niet meer als zodanig bestaan, maar meer sectoraal gericht zijn op woningbouwproductie. Deze «woningbouwafspraken» met twintig stedelijke regio's zijn overigens intussen vrijwel alle ondertekend. Met de toevoeging dat er «indien nodig, harde aanvullende afspraken gemaakt zullen worden» is naar mijn mening recht gedaan aan de portee van het laatste deel van de motie. Dit is met name van belang voor het geval de vereiste infrastructurele projecten dusdanig duur zijn, dat deze redelijkerwijs niet volledig uit de BDU-middelen gefinancierd kunnen worden.

Motie 121 (was 44) over het nieuwe locatiebeleid voor bedrijven

Deze motie is verwerkt, maar heeft in aansluiting op de toezegging tijdens het debat Nota Ruimte een andere plek gekregen in de Nota Ruimte. In paragraaf 2.3.2.6 is deze uitspraak als PKB-tekst in de vierde alinea als derde, vierde en vijfde zin opgenomen. Tevens is tabel 1.4.9.2 in hoofdstuk 1 hierop aangepast. Naar aanleiding van de wijzigingen in de PKB-tekst van paragraaf 2.3.2.6., is ook de inleidende paragraaf overeenkomstig de toezegging in de brief van 4 februari 2005 (TK 29 435, nr. 104) aangepast.

Motie 122 (was 48) over clustering van bedrijven binnen landbouwontwikkelingsgebieden

De motietekst is overgenomen. Paragraaf 3.4.6.2 is geheel geschrapt. Tevens is de tabel in paragraaf 1.3.4.2 en de tabel 1.4.9.4 dienovereenkomstig aangepast. In paragraaf 3.4.6.1 in de vierde zin van de derde alinea is het woord «landbouwontwikkelings» geschrapt. Tot slot vraagt de motie om aanpassing van de nota van verantwoording. Aangezien deze nota geen onderdeel uitmaakt van dit deel 3A van de Nota Ruimte, is deze aanpassing niet meer aan de orde. Zie ook de passage daarover in inleiding van deze brief.

Motie 126 (was 54) over direct aan de 20 Ke-contour gelegen gebieden

De motietekst is overgenomen in paragraaf 2.2.5.2. in de eerste zin van de vierde alinea en in de zesde alinea in de tweede en de derde zin. In deze paragraaf is eveneens recht gedaan aan het belang dat de gemeenten de (toekomstige) bewoners informeren over de te verwachten geluidhinder in relatie tot Schiphol.

Motie 127 (was 56) over verstedelijking van vliegkamp Valkenburg

De vijfde alinea van paragraaf 4.2.5.3. is conform de motie geheel vervangen.

Motie 128 (was 58) over de EHS-saldobenadering

De motietekst is overgenomen in paragraaf 3.3.4, in de derde alinea. En in paragraaf 3.3.5.4 in de eerste en in de derde alinea.

Motie 130 (was 67) over bestaande en nieuwe volkstuincomplexen

De motie is verwerkt in de tweede alinea van paragraaf 2.3.2.7, als PKB-tekst in de eerste zin en de tweede zin van de tweede alinea. Met deze beleidstekst wordt aan gemeenten gevraagd om zowel bestaande volkstuinen te handhaven of op te waarderen als om ruimte te reserveren voor nieuwe complexen. Verder is paragraaf 2.1.5 in de laatste zin van de eerste alinea hierop aangepast.

Motie 131 (was 69) over een zeewaartse kustverbreding in Zuid-Holland

De motietekst is overgenomen als PKB-tekst in paragraaf 4.3.3 in de vorm van een nieuwe vierde alinea. Bovendien is op kaart 4 de betreffende ruimtelijke reservering aangegeven. Tevens wordt er naar verwezen in paragraaf 4.2.5.3.

Motie 133 (was 83) over een wijziging in de PKB-tekst inzake kwaliteitsborging van nationale landschappen

De motietekst is overgenomen in paragraaf 3.3.5.1 in de tweede alinea. Voorts verzoekt de motie om voor medio 2006 een eerste rapportage aan de Tweede Kamer voor te leggen. Reeds in het debat heeft het kabinet aangegeven de motie over te zullen nemen. De gevraagde rapportage, met daarin de ervaringen met de kwaliteitsborging, kunt u medio 2006 tegemoet zien.

Motie 140 (was 123, was 49) over borging van natuur- en landschappelijke waarden

De motietekst is overgenomen in paragraaf 3.3.2 in de tweede alinea. Verder is in paragraaf 3.3.4 aan het einde van de eerste alinea een drietal zinnen toegevoegd. Met de verwerking van deze motie is tevens recht gedaan aan motie 29 576, nr. 5, ingediend bij de behandeling van de Agenda Vitaal Platteland.

Motie 141 (was 124, was 50) over transformatie van rijksbufferzones

De motietekst is overgenomen in paragraaf 2.2.3.5. De titel van de paragraaf is aangepast en er is een nieuwe vierde alinea als PKB-tekst ingevoegd. Over hetgeen in de motie gevraagd wordt ten aanzien van de huisvestingswet is zowel in de brief van 4 februari (TK 29 435, nr. 104) als in het debat aangegeven dat dit wordt meegenomen in de kaderbrief over de nieuwe huisvestingswet. Dit is daarom als toelichtende tekst als vijfde alinea in paragraaf 2.2.3.5 opgenomen. Verder is de eerste zin van de zesde alinea van paragraaf 2.2.3.5 geschrapt evenals het woord voormalig in de derde zin. Paragaaf 4.2.7 is geheel geschrapt en tot slot zijn de rijksbufferzones opgenomen in PKB-kaart 2 en PKB-kaart 9.

Motie 142 (was 125, was 51) over robuuste ecologische verbindingen

De motietekst is overgenomen in paragraaf 3.3.3. Deze paragraaf is op verschillende plekken in lijn gebracht met de motie. De tweede en de derde alinea zijn bijvoorbeeld samengevoegd, de zesde en zevende zijn geheel geschrapt en de legenda van PKB-kaart 5 is aangepast. Aan de oproep in de motie om voor de zomer van 2005 tot een gezamenlijk besluit te komen, wordt momenteel onverwijld invulling gegeven. Over de uitkomst hiervan zal het kabinet u zo spoedig mogelijk informeren.

Motie 146 (was 132, was 70) over overname van beleidsuitspraken van de Nota Ruimte in (ruimtelijke) plannen

Het kabinet ziet als een logische stap om uitvoeringsafspraken te maken met de provincies, de WGR-plusregio's en de gemeenten na de vaststelling van de Nota Ruimte. In lijn met deze motie zal dit in de volgende Uitvoeringsagenda Nota Ruimte worden aangepast. Deze geactualiseerde agenda zal in 2006 aan u worden aangeboden.

Motie 6 Pieken in de Delta (TK 29 697, nr. 6) over economische kerngebieden

In de brief van 24 december 2004 (TK 29 435, nr. 15) heb ik reeds aangegeven hoe de Nota Ruimte hierop zal worden aangepast. Ingevolge deze motie is paragraaf 2.2.2.1 aangepast en bevat paragraaf 2.2.2.2 een nieuwe vijfde alinea.

Motie 7 Agenda Vitaal Platteland (TK 29 576, nr. 7) over ruimte voor intensieve landbouw in nationale landschappen

In de brief van 24 december 2004 (TK 29 435, nr. 15) is reeds aangegeven dat deze motie in paragraaf 3.4.3 van de Nota Ruimte verwerkt zou worden. Daarom is aan de vierde zin van de tweede alinea een tweede zinsnede toegevoegd, en aan het einde van de achtste alinea van dezelfde paragraaf een nieuwe zin toegevoegd.

3. Toezeggingen en overige aanpassingen

3.1 SER-ladder

Ingevolge de in de brief van 4 februari (TK 29 435, nr. 104) gedane toezegging is paragraaf 2.3.2.3 aangepast. Aan deze paragraaf is een geheel nieuwe vierde alinea toegevoegd. Verder is in paragraaf 2.3.2.4 in de eerste alinea een verwijzing naar de SER-ladder opgenomen, evenals in de op één na laatste alinea van paragraaf 2.3.2.6.

3.2. Zuiderzeelijn

In de brief van 4 februari (TK 29 435, nr. 104) heeft het kabinet aangegeven aan de tekst over de Zuiderzeelijn in de Nota Ruimte een verduidelijking toe te voegen dat de procedure afhankelijk is van besluitvorming over de resultaten van de Tijdelijke Commissie Infrastructuurprojecten (TCI) én de procedurele passages in de Nota Ruimte te ontdoen van de PKB-status. Deze toezegging is verwoord in paragraaf 2.2.4.2 in de tiende en volgende alinea's. De tekst over de te volgen procedure voor de Zuiderzeelijn is in lijn gebracht met de kabinetsreactie op de resultaten van de TCI waarover de Tweede Kamer op 22 maart jongstleden is geïnformeerd. In de Nota Ruimte tekst blijft de ambitie om een snelle OV-verbinding tussen Amsterdam–Groningen te realiseren uitgangspunt. Over het project wordt in de komende periode een hernieuwde, geactualiseerde nut- en noodzaakdiscussie gevoerd op basis van een structuurvisie. De teksten over de Zuiderzeelijn in de Nota Ruimte hebben geen PKB-status aangezien de ruimtelijke reservering van de Zuiderzeelijn in de Nota Mobiliteit PKB deel 3 zal worden opgenomen. In de tekst in de Nota Ruimte is voorts recht gedaan aan de eerder in de Tweede Kamer aangenomen motie-Hofstra (TK 27 658, nr. 15). Naar aanleiding van deze motie is de tabel in paragraaf 1.3.5.1 eveneens aangepast.

3.3 Bundeling van verstedelijking

De gedane toezegging is verwerkt in paragraaf 1.4.7. (grondbeleid), door aan de zevende alinea aan het einde twee nieuwe zinnen toe te voegen. Tevens is in paragraaf 2.3.2.6 (locatiebeleid voor bedrijven en voorzieningen) de derde bullit van de derde alinea aangepast en een nieuwe bullit aan de vierde alinea toegevoegd. Het onderdeel «intensief ruimtegebruik» komt als «zorgvuldig ruimtegebruik» terug in paragraaf 2.3.2.6 en in paragraaf 2.3.2.3 in de derde alinea. Verder is in paragraaf 2.3.2.1. in de eerste zin toegevoegd «(inclusief glastuinbouw)». De gevraagde aandacht voor recreatief groen op loop- en fietsafstand is terug te vinden in paragraaf 2.1.5 in de laatste zin en in paragraaf 2.3.2.7. in eerste en tweede zin van de tweede alinea. Verder is aan paragraaf 3.4.6 een vijfde alinea toegevoegd en aan de tweede alinea van paragraaf 3.4.6.3 een nieuwe laatste zin. Tot slot is naar aanleiding van deze toezegging de toepassing van de lagenbenadering opgenomen als tweede zin in paragraaf 2.1.7.

3.4 Landschap en recreatie

De toezegging om met name basiskwaliteit in het buitengebied nader te expliciteren, is uitgewerkt in paragraaf 3.1. De laatste zin van de tweede alinea is gewijzigd, aan de eerste alinea van paragraaf 3.4.4 is een nieuwe zin toegevoegd en in paragraaf 3.4.5.4 is in de laatste als PKB gemarkeerde alinea de eerste zin gewijzigd.

3.5 Water als ordenend principe

Zowel in het debat als in de brief van 4 februari (TK 29 435, nr. 104) is door het kabinet aangegeven meer aandacht voor water bij locatiekeuzes te ondersteunen. De Nota Ruimte is, naar aanleiding van deze toezegging, in paragraaf 2.3.2.8 aangepast.

3.6 Hoeksche Waard

Zowel in het debat als in de brief van 4 februari (TK 29 435, nr. 104) is het kabinet uitgebreid ingegaan op de Hoeksche Waard. De gedane toezeggingen over de Hoeksche Waard zijn integraal als PKB-tekst opgenomen in een geheel nieuwe paragraaf 4.2.7. De Hoeksche Waard is in de nota (in paragraaf 3.4.3) opgenomen als nationaal landschap, met toevoeging van de bijbehorende kernkwaliteiten, en weergegeven op PKB-kaart 7. Verder is de tekst van paragraaf 2.2.5.3 tweede alinea, van paragraaf 2.2.6 vierde alinea en van paragraaf 4.2.4.1., tweede alinea met de gedane toezeggingen in overeenstemming gebracht. Tevens is steeds een verwijzing opgenomen naar paragraaf 4.2.7.

3.7 Bloemendalerpolder en KNSF-terrein

Zowel in het debat als in de brief van 4 februari (TK 29 435, nr. 104) is toegezegd nadere voorwaarden te stellen aan de bebouwing van de Bloemendalerpolder en het KNSF-terrein. De tekst van paragraaf 4.2.5.2 is hierop aangepast.

3.8 Rijnenburg

Bij de behandeling van de Nota Ruimte heeft het kabinet aangegeven om bij de beoordeling van de relevante decentrale plannen kritisch toe te zien op de waterproblematiek en de ontsluiting van Rijnenburg. Dit is in de Nota Ruimte verwerkt in paragraaf 4.2.5.4, door toevoeging van een laatste zin aan de PKB-tekst in de derde alinea.

3.9 Schrappen van het nationaal landschap Westergo

In het debat over de Nota Ruimte heeft het kabinet toegezegd Westergo als nationaal landschap te zullen schrappen uit de Nota Ruimte. Westergo is daarom niet langer in paragraaf 3.4.3 opgenomen en niet langer aangegeven op PKB-kaart 7.

3.10 Bosaanplant bij steden

Bij de behandeling van de Nota Ruimte is toegezegd om, als optie, bosaanplant bij steden een plek te geven in de nota. Bosaanplant kan namelijk een stevige natuurlijke buffer vormen tegen mogelijk ter plekke ongewenste verstedelijking. Dit is verwoord in de op één na laatste zin van de eerste alinea van paragraaf 2.3.2.7.

3.11 Hardheidsclausule bij een negatief migratiesaldo in nationale landschappen

Bij de behandeling van de Nota Ruimte heeft het kabinet aangegeven een hardheidsclausule op te nemen voor die nationale landschappen die een substantieel negatief migratiesaldo hebben. Deze toezegging is in PKB-tekst verwoord in paragraaf 2.3.2.2 als een nieuwe derde alinea. En tevens in paragraaf 3.4.3 in het midden van de tweede alinea als «In nationale landschappen ... t/m ... voor voorzieningen in het nationale landschap».

3.12 Informeren van bewoners rond Schiphol

In de brief van 4 februari 2005 (TK 29 435, nr. 104) is door het kabinet aangegeven dat het belangrijk is dat gemeenten (toekomstige) bewoners rond Schiphol informeren over te verwachten geluidshinder. In lijn hiermee is aan de vijfde alinea van paragraaf 2.2.5.2 van de Nota Ruimte een tweetal zinnen toegevoegd.

3.13 Zwolle

Tijdens het debat over de Nota Ruimte heeft het kabinet aangegeven de stad Zwolle op dezelfde wijze in de Nota Ruimte op te nemen als Leeuwarden. Daarop is de laatste zin van paragraaf 2.2.2.2 aangepast.

3.14 Schrappen van de externe werking van de Ecologische Hoofdstructuur

In de brief van 3 december 2004 (TK 29 576, nr. 12) is toegezegd de Nota Ruimte te zullen aanpassen opdat het «nee, tenzij-regime» niet meer van kracht is in gebieden in de nabijheid van de EHS, voor zover die niet vallen onder de Vogel- en Habitatrichtlijn, dan wel de Natuurbeschermingswet. Op basis hiervan is in paragraaf 3.3.5.1 «en in de nabijheid van» in de eerste zin van de eerste alinea geschrapt.

3.15 Toegankelijkheid groene ruimte

Conform de toezegging in de brief van 4 februari 2005 (TK 29 435, nr. 104) zijn de tweede en de derde zin van de eerste alinea van paragraaf 3.4.5.4. als PKB-tekst gemarkeerd.

3.16 Onteigening bij natuurcompensatie

In de brief van 4 februari 2005 (TK 29 435, nr. 104) is aangegeven dat de Nota Ruimte op het punt van onteigening bij natuurcompensatie verduidelijk zal worden. Dit is gedaan door in paragraaf 3.3.5.3 in de eerste alinea aan het einde van de eerste bullit een zin toe te voegen en door in de derde bullit de laatste zin te schrappen.

3.17 Exclusieve Economische Zone (EEZ)

In paragraaf 4.8.3.1 zijn de eerste twee zinnen van de derde vette gegeelde tekst geschrapt en vervangen door:

«In de EEZ geschiedt vergunningverlening voor windturbineparken op basis van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (Wbr) en de op 31 december 2004 in werking getreden Beleidsregels inzake toepassing Wbr op installaties in de exclusieve economische zone.»

Hiermee is de uitspraak waarmee vergunningverlening voor offshore windturbineparken afhankelijk wordt gemaakt van een «gebiedstoestemming» geschrapt. Zoals in de brief (TK 29 575, nr. 5) aan de Tweede Kamer is meegedeeld, heeft het kabinet van de hiervoor benodigde wetgeving afgezien. In plaats hiervan zijn de Beleidsregels inzake toepassing Wet beheer rijkswaterstaatswerken op installaties in de Exclusieve Economische Zone gewijzigd en eind 2004 van kracht geworden. Jurisprudentie wijst uit dat deze alleen goed kunnen werken indien er geen met die regels strijdige PKB-uitspraak van kracht is.

4. Slot

Naar aanleiding van de kamerbehandeling heb ik de Nota Ruimte aangepast. In deze brief heb ik de wijzigingen kort toegelicht. Aansluitend op de goede en uitvoerige gedachtewisseling in de verschillende kamerdebatten en de daarin gedane toezeggingen, is een aantal moties aangenomen. Deze moties, alsmede de toezeggingen, hebben ertoe geleid dat de nota is aangescherpt en verhelderd. Gelijktijdig is daarmee een breed draagvlak voor het nationaal ruimtelijk beleid van dit kabinet gecreëerd. Dit draagvlak vormt een stevige basis voor de implementatie en uitvoering van de Nota Ruimte. De Nota Ruimte biedt nu, naar mijn overtuiging, een nog beter uitgebalanceerd nationaal ruimtelijk beleid dan voorafgaand aan de kamerbehandeling. Alle partijen die bij de uitvoering van dit beleid betrokken zijn, kunnen hiermee de komende jaren goed uit de voeten.

Ik vertrouw erop dat u, met dit begeleidende schrijven, de aangepaste Nota Ruimte («deel 3A») op korte termijn kunt agenderen voor de eindstemming, zodat afronding van de PKB-procedure daadwerkelijk in zicht komt. De tijd is wat mij betreft gekomen om de aandacht te verschuiven naar de uitvoering van het beleid.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S. M. Dekker

Naar boven