Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | 29434 nr. 3;B |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | 29434 nr. 3;B |
Vastgesteld 1 juni 2004
Op 27, 28 mei en 1 juni 2004 zijn delegaties van de Staten van de Nederlandse Antillen en van Aruba en van de vaste commissies voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken uit de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal in Den Haag bijeengekomen in het kader van het parlementaire contactplan. Tijdens de contactplanbijeenkomst is gesproken over de onderwerpen toekomstige verhoudingen tussen de Nederlandse Antillen en Aruba en de Europese Unie, kunst, cultuur en cultureel erfgoed, armoede- en criminaliteitsbestrijding en bureaucratie en onderbesteding bij de indiening van financieringsverzoeken.
De inleidingen en de discussies hebben de basis gelegd voor de slotverklaring van de delegaties. De Nederlandse delegatie brengt door middel van bijgaande gezamenlijke slotverklaring verslag uit van haar bevindingen.
De leider van de delegatie,
Van Nieuwenhoven
De plv. leider van de delegatie,
Schuurman
De griffiers van de delegatie,
Janssen
De Gier
SLOTVERKLARING TRIPARTIETE CONTACTPLANBIJEENKOMST
Contactplanbijeenkomst 27 en 28 mei en 1 juni 2004 te Den Haag
De parlementaire delegaties van de Nederlandse Antillen, Aruba en Nederland waren in het kader van het Contactplan van 27 mei tot en met 1 juni 2004 in Den Haag bijeen.
De leden kijken terug op een bijeenkomst waarin de besprekingen openhartig en in goede verstandhouding hebben plaatsgevonden. Als onderwerpen waren geagendeerd:
• Toekomstige verhoudingen tussen de Nederlandse Antillen en Aruba en de Europese Unie;
• Kunst, cultuur en cultureel erfgoed;
• Armoede- en criminaliteitsbestrijding;
• Bureaucratie en onderbesteding bij de indiening van financieringsverzoeken.
Tijdens de openingsceremonie op donderdagochtend werd achtereenvolgens het woord gevoerd door de Voorzitter van de Eerste Kamer, mevr. Y. M. E. A. Timmerman-Buck, de delegatievoorzitter van de Nederlandse Antillen, de heer D. A. S. Lucia, de delegatievoorzitter van Aruba, de heer M. F. Werleman en de delegatievoorzitter van de Staten-Generaal, mevr. J. van Nieuwenhoven.
In afzonderlijk presidiumoverleg is verder van gedachten gewisseld over de planning van en onderwerpen voor de volgende Contactplanbijeenkomst.
1. Toekomstige verhoudingen tussen de Nederlandse Antillen en Aruba en de Europese Unie
Bij dit onderwerp was de heer F. C. G. M. Timmermans, als lid van de Intergouvernementele Conferentie (IGC), als gastspreker aanwezig om de delegaties te informeren.
Van Arubaanse zijde wordt informatie gevraagd over de mogelijkheden van het openhouden van alle opties voor de verhoudingen tussen de Nederlandse Antillen en Aruba en de Europese Unie. De heer Timmermans zet uiteen dat de Nederlandse regering in de Intergouvernementele Conferentie (IGC) heeft bepleit om in de teksten van het nieuwe verdrag een lichtere procedure op te nemen voor wijziging van de status van Ultraperifeer gebied (UPG) en Landen en Gebieden Overzee (LGO). Een eventuele wijziging van de status – welke dan ook – kan, na een besluit van het Koninkrijk, plaatsvinden zonder formele verdragswijziging door middel van een unaniem besluit van de Europese Raad. Dan is een unaniem besluit van de Raad van ministers voldoende. Op de vraag van de Arubaanse delegatie of een nog lichtere procedure mogelijk is, is het antwoord van de heer Timmermans dat hij een dergelijke procedure, bijvoorbeeld een besluit met gekwalificeerde meerderheid, uitgesloten acht. De teksten van de Nederlandse regering zijn opgenomen in de huidige voorstellen van het Ierse voorzitterschap. Voor deze teksten tekent zich inmiddels steun af.
Het Franse amendement met betrekking tot Mayotte heeft het in de onderhandelingen over de Europese Grondwet niet gehaald; hij acht het onwaarschijnlijk dat met het Franse voorstel zal worden ingestemd. De heer Timmermans zegt toe na te gaan of er meer informatie is te geven over de stand van zaken van het Franse voorstel. (Inmiddels is gebleken dat de Franse voorstellen niet zijn ingetrokken.)
De UPG-status op zichzelf zal een wijziging van het Statuut, zo meent de heer Timmermans, niet noodzakelijk maken maar de inwerkingtreding van het nieuwe verdrag zal in de praktijk veranderingen tot gevolg hebben die misschien een wijziging van het Statuut noodzakelijk zullen maken.
– De drie delegaties achten het noodzakelijk dat aan de Koninkrijksregering wordt gevraagd de deelnemers aan het Contactplan regelmatig en rechtstreeks te informeren over de stand van zaken van de lopende onderhandelingen over de verschillende opties voor de relatie van de Nederlandse Antillen en Aruba met de Europese Unie. Deze opties zijn: handhaving van de LGO-status, opteren voor de UPG-status en sluiten van een verdrag sui generis. Voorts dringen zij erop aan in de onderhandelingen over de Europese Grondwet alle opties open te houden.
– De Voorzitters van de Staten van Aruba en de Nederlandse Antillen zullen met de heer Rijpstra een tekst voorbereiden die de heer Timmermans zal voorleggen aan de vaste commissie voor Europese Zaken in de Tweede Kamer teneinde namens die commissie aan de ministers van Buitenlandse Zaken en voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties informatie te vragen. Deze informatie met de gevolgen van de in de eerste conclusie genoemde opties alsmede het Nederlandse standpunt over het Franse amendement over Mayotte zou dan tijdig voor het algemeen overleg op 9 juni a.s. moeten worden verstrekt.
– De Arubaanse delegatie verzoekt de Koninkrijksregering na te gaan in hoeverre het mogelijk is een nog lichtere procedure te hanteren dan het huidige Nederlandse voorstel aan de IGC teneinde de drie opties, het behoud van de LGO-status, integratie in de EU/UPG-status en een sui generis relatie, open te houden.
2. Kunst, cultuur en cultureel erfgoed
De Nederlandse delegatie memoreert dat kunst en cultuur altijd hebben gefungeerd als een manier om bruggen te slaan tussen verschillende bevolkingsgroepen. Door de cultuur en geschiedenis van elkaar te kennen, zal men meer respect weten op te brengen voor elkaar, hetgeen samenwerking met elkaar alleen maar zal bevorderen. Eveneens stimuleert kennis van cultuur de mens om creatief te denken. Het valt om die reden te betreuren dat samenwerking op het gebied van cultuur en kunst in de delen van het Koninkrijk niet meer plaatsvindt. In het verleden zijn er minstens vier perioden geweest waarin dit wel geschiedde, namelijk in de jaren vijftig tot negentig met de Stichting voor culturele samenwerking (Sticusa). Tussen 1990 en 1997 was het Kabna en van 1997–2001 viel het onder Koninkrijksrelaties. Deze samenwerkingsvormen zijn indertijd, op grond van de bevindingen van het rapport «Toekomst in samenwerking», gestopt zonder dat het resultaat van deze samenwerking is geëvalueerd. Als gevolg van het eindigen van de samenwerkingsovereenkomsten vindt thans geen culturele uitwisseling meer plaats tussen de drie delen van het Koninkrijk noch worden fondsen beschikbaar gesteld voor culturele projecten waarbij de drie landen gezamenlijk betrokken zijn.
De Nederlandse delegatie brengt de toezegging van de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties en van de staatssecretaris voor Cultuur in herinnering voor de toekenning van gelden voor culturele uitwisseling in het kader van 50 jaar bestaan van het Statuut. Tot op heden zijn nog geen voorstellen goedgekeurd of besproken.
De Nederlands-Antilliaanse delegatie wijst erop dat in de afgelopen jaren zowel in Willemstad als Oranjestad historische gebouwen zijn gerestaureerd, hetgeen ertoe heeft geleid dat Willemstad op de werelderfgoedlijst van de Unesco is geplaatst. De restauratie van deze panden leidt tot een aantal positieve resultaten. Er wordt nieuwe werkgelegenheid gecreëerd en dit alles leidt tot stadsverfraaiing, hetgeen ook de ontwikkeling van het toerisme ten goede komt. De drie delegaties juichen deze ontwikkeling zeer toe. Van de kant van de Arubaanse delegatie wordt aanvullend opgemerkt dat cultuurbehoud op Aruba nog steeds in grote mate in handen is van particulieren aangezien de Arubaanse overheid zelf onvoldoende middelen hiervoor heeft.
De drie delegaties zijn van mening dat dit onderwerp weer op de agenda van het komende Contactplan geplaatst moet worden; op deze wijze wordt nog meer inhoud gegeven aan het Contactplan. Eveneens zal dit op den duur aanleiding moeten zijn om nieuwe samenwerkingsovereenkomsten te sluiten op het gebied van cultuur, cultureel erfgoed en culturele uitwisseling. Het is naar de mening van de drie delegaties een goede zaak indien op de scholen meer aandacht wordt besteed aan de vergroting van de kennis van de cultuur van de drie landen. Eveneens juichen de drie delegaties toe dat de Koninkrijksspelen opnieuw worden gehouden en achten zij het van belang dat deze bestendigd worden.
De Arubaanse delegatie doet de suggestie dat de Koninkrijksregering nagaat in hoeverre het Papiamento voorgedragen kan worden voor het predikaat «cultureel erfgoed».
De Nederlands-Antilliaanse delegatie erkent dat in het verleden het moederland, in het belang van een juiste en verantwoorde opslag van de culturele vondsten uit de West, deze in Nederlandse musea heeft laten opslaan.
– De drie delegaties achten het noodzakelijk dat de Wet op de archeologische monumentenzorg voor de drie landen zal gelden. Zij willen daarom de regering in overweging geven van dit wetsvoorstel een rijkswet te maken.
– De drie delegaties verzoeken de Koninkrijksregering, om naar analogie van de Culturele Overeenkomst 1997–2001, een nieuwe overeenkomst te sluiten om het cultureel erfgoed te behouden en kunst en cultuur verder te ontwikkelen.
– De drie delegaties vragen de aandacht van de drie ministers van Onderwijs om in een curriculum de Koninkrijksgeschiedenis, de staatkundige verhoudingen en de culturen van de drie landen vast te leggen.
– De drie delegaties doen tot slot een beroep op hun regeringen om de nodige fondsen beschikbaar te stellen voor de bevordering van de culturele ontwikkeling van de bevolkingen maar onder de voorwaarde dat ook van particuliere zijde fondsen beschikbaar worden gesteld. Verder dient ervoor gewaakt te worden dat de schaarse middelen op een zo voordelig mogelijke wijze worden aangewend.
– De drie delegaties vragen de aandacht van de Nederlandse regering, overeenkomstig hedendaagse verdragen, te overwegen in hoeverre de culturele vondsten uit de West aan de eilanden kunnen worden overgedragen, voorzover die eilanden kunnen waarborgen dat deze op een effectieve wijze en volgens geldende procedures kunnen worden tentoongesteld en opgeslagen.
3. Bureaucratie en onderbesteding bij de indiening van financieringsverzoeken
De Nederlands-Antilliaanse delegatie herinnert aan haar kritische opmerkingen over de oprichting van het Ontwikkelingsfonds tijdens de Contactplanbijeenkomst op Bonaire. Nog steeds is zij bezorgd over de voorwaarden waaraan voldaan moet worden om financiering te krijgen. De delegatie voorziet problemen voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba, aangezien zij niet over voldoende deskundigen beschikken, noch over de financiële middelen om programma's volgens de strenge eisen voor te bereiden en tijdens de uitvoering te begeleiden. Ook betreurt de delegatie het dat de Stichting Ontwikkelingsfonds Nederlandse Antillen (SONA) op 27 april 2004 zonder medewerking van de Nederlands-Antilliaanse regering formeel is opgericht. Een andere kanttekening wil de delegatie plaatsen bij het uitbesteden van de uitvoeringsorganisatie van het Fonds. De inschakeling van deskundigen moet proportioneel zijn en geen kennisvernietiging tot gevolg hebben. Hoewel de delegatie negatief is over de wijze van de totstandkoming van het Ontwikkelingsfonds, verwacht zij van het fonds zeker positieve veranderingen ten aanzien van de onderbesteding.
De Nederlandse delegatie wijst erop dat de conceptstatuten aan de Antillen zijn voorgelegd en het commentaar ook is verwerkt. Zij heeft van de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties de toezegging gekregen dat de Nederlandse regering de kleinere eilanden zo nodig technische bijstand zal verlenen bij het voorbereiden en uitvoeren van programma's; die bijstand zal niet ten laste van het Ontwikkelingsfonds komen.
De Arubaanse delegatie herhaalt goede ervaringen te hebben met het Fondo Desaroyo Aruba. Het is de bedoeling na evaluatie over een aantal jaren het aantal projecten af te bouwen. Zij is van mening dat vertrouwen in het fonds belangrijk is en nodigt de Nederlands-Antilliaanse delegatie uit voor een werkbezoek.
– De delegaties van de Nederlandse Antillen en Nederland benadrukken het belang van het regelmatig monitoren van het functioneren van het Ontwikkelingsfonds en verzoeken de Koninkrijksregering daarover ook regelmatig te rapporteren.
– Het verheugt de delegaties dat de Nederlandse regering bereid is technische bijstand te verlenen aan de kleinere eilanden bij het toepassen van de procedures voor een heldere afrekening en verantwoording van de programmafinanciering. Deze bijstand mag echter niet ten koste van de ter beschikking gestelde gelden gaan.
4. Armoede- en criminaliteitsbestrijding
Van de zijde van de Nederlands-Antilliaanse delegatie wordt gesteld dat Curacao en Bonaire overspoeld worden met drugskoeriers. De hieraan gerelateerde criminaliteit en overvallen nemen met reuze sprongen toe.
Gezien het feit dat deze handel is geworteld en uitgezaaid op de eilanden van de Nederlandse Antillen, meent de Antilliaanse delegatie dat er in onderling overleg, op Rijksniveau, een werkgroep in het leven dient te worden geroepen om dit fenomeen te bestuderen en met aanbevelingen te komen teneinde deze met alle beschikbare middelen te bestrijden.
Rekening dient te worden gehouden met het feit dat het probleem inmiddels de Antillen en het Koninkrijk overstijgt. Oplossingen op Koninkrijksniveau dienen dan ook als een eerste stap te worden gezien. Het heeft immers geen zin zich blind te staren op lokale oplossingen als het probleem zich heel eenvoudig naar een ander (Antilliaans, Frans, of Engels) eiland kan verplaatsen ter voorziening in de steeds groeiende koopkrachtige vraag naar drugs in Nederland en in Europa. Ook in de consumerende landen zullen strenge maatregelen moeten worden genomen ter afremming van de vraag naar drugs.
Conform de internationale aanpak wordt een tweesporige en pragmatische aanpak aanbevolen.
1. reduction of harm:
2. social economic reform.
Ad 1. de noodtoestand afkondigen en buurten op drugs en wapens schoonvegen
Patrouillering langs de stranden in de avonduren door de marine
Elektronische kustbewaking
Uitbreiding kustwachtactiviteiten
Versterking politiekorpsen
Uitbreiding celcapaciteiten
Strengere aanpak illegale immigratie
Intensievere samenwerking met regionale inlichtingendiensten enz.
Ad 2. invoering sociale dienstplicht voor jongeren Gesubsidieerde crèches
Verhoging van onderstand (bijstand) verbinden aan verplichte scholing en werk
Financiering From welfare to workfare
Verplichte oudercursussen voor tienermoeders
Subsidiëring van sociale premies van bedrijven die jongeren in dienst nemen.
Van Arubaanse zijde wordt gesteld dat Aruba met het probleem zit van mensen- en drugssmokkel via de kusten. Ondanks het feit dat meer mankracht wordt ingezet voor het patrouilleren van de kusten, kent dit ook zijn grenzen omdat anders de binnenlandse veiligheid in het gedrang komt. De Arubaanse minister van Justitie heeft zijn beleid erop gericht de criminaliteit op Aruba hard aan te pakken en heeft de vervolging met het oog hierop verscherpt. Er is een betere kustbewaking ingevoerd waarbij ook helikopters worden ingezet. Voorts is er een strenger toelatingsbeleid van toepassing. Aruba is bezig met de buurlanden te onderhandelen om tot een overeenkomst te komen die het mogelijk maakt dat de buitenlandse gestraften in hun land van herkomst hun straf uitzitten. De Arubaanse delegatie wenst door de Nederlandse delegatie geïnformeerd te worden over de resultaten van het onderzoek van de XTC-export vanuit Nederland naar Aruba en vraagt ook meer aandacht voor dit probleem. Tijdens de laatst gehouden tripartiete vergadering van de ministers van pmaken heeftaken heeftv en drugsmokkel te en voor de kwaliteit van de rechtskwalite Justitie, hebben deze kennis kunnen nemen van het functioneren van een walradar. De ministers waren onder de indruk van de mogelijkheden van de radar en hebben indertijd ook toegezegd het nodige te doen om deze aan te schaffen. Inmiddels zijn vier maanden verstreken en is er nog niets gebeurd. Graag zou de Arubaanse delegatie door de leden van de Eerste en Tweede Kamer over de voortgang hiervan ingelicht willen worden. Tot slot wenst de Arubaanse delegatie op te merken dat Aruba solidair is met de Nederlandse Antillen in hun strijd tegen de criminaliteit.
Van Nederlandse zijde wordt gesteld dat enkele leden van de Tweede Kamer zijn ingelicht over de walradar. Het is ook de bedoeling is dat meer Orions zullen worden ingezet voor de criminaliteitsbestrijding. Met betrekking tot de XTC-export vanuit Nederland stelt de delegatie dat een XTC-opsporingsteam Unit Synthetische Drugs is gevormd die zich actief bezighoudt met de opsporing van XTC. De rechtshandhaving en rechtspleging zijn volgens de Nederlandse delegatie van zo'n groot belang dat hieraan meer aandacht geschonken zou moeten worden. De Nederlandse delegatie stelt dat gewerkt moet worden aan de elektronische beveiliging van de kusten.
– De drie delegaties zijn van oordeel dat de drie landen zich gezamenlijk moeten inzetten voor de rechtshandhaving om aldus de rechtstaat te garanderen. De landen moeten zich openstellen voor gezamenlijke inspanningen om de criminaliteit te beteugelen; dat laat onverlet dat justitie de verantwoordelijkheid blijft van de drie afzonderlijke landen. Samenwerking op dit terrein kan uitstraling hebben op andere beleidsterreinen.
– De drie delegaties dringen er bij de drie regeringen op aan het walradarsysteem zo snel mogelijk in te voeren en dan ook te zorgen voor voldoende menskracht voor opsporing en vervolging.
– De drie delegaties geven de Koninkrijksregering in overweging om bij de EU aan te dringen op de afkondiging van scherpe maatregelen welke gericht zijn op de afremming van de vraag naar harddrugs.
De samenstelling van de delegaties was als volgt:
| Leden delegatie Nederlandse Antillen: | |
| D. A. S. (Dudley) Lucia, voorzitter | PNP |
| M. J. (Marco) de Castro | PLKP |
| F. (Faroe) Metry | PNP |
| Mevr. G. S. (Ginia) el Hage-Cicilia | UPB |
| J. E. (Jopi) Abraham | D.P. Bonaire |
| M. F. A. (Marcel) Gumbs | D.P. Sint Maarten |
| W. V. (William) Marlin | National Alliance |
| J. C. A. (Julian) Woodley | D.P. Sint Eustatius |
| J. R. (Ray) Hassell | WIPM |
| Leden delegatie Aruba: | |
| M. F. (Marlon) Werleman, voorzitter | MEP |
| E. M. (Edwin) Jacobs | MEP |
| M. G. (Mike) Eman | AVP |
| B. J. M. (Benny) Nisbet | PPA |
| S. R. (Sa) Bislik | MEP |
| Mevr. Z. C. (Zulay) van Poppel-Marquez | MEP |
| R. M. (Robert) Maduro | MEP |
| O. B. (Benny) Sevinger | AVP |
| Leden Nederlandse delegatie: | |
| Leden Eerste Kamer: | |
| E. (Egbert) Schuurman | ChristenUnie |
| H. A. (Huub) Doek | CDA |
| J. J. (Jan) van Heukelum | VVD |
| R. H. (Rob) Hessing | LPF |
| A. (Ab) Klink | CDA |
| W. (Wolter) Lemstra | CDA |
| Mevr. A. H. (Anja) Meulenbelt | SP |
| Mevr. I. Y. (Ing Yoe) Tan | PvdA |
| Leden Tweede Kamer: | |
| Mevr. J. (Jeltje) van Nieuwenhoven, voorzitter | PvdA |
| W. M. M. (Wim) van Fessem | CDA |
| J. A. W. J. (John) Leerdam | PvdA |
| Mevr. N. (Nirmala) Rambocus | CDA |
| J. (Jan) Rijpstra | VVD |
| Mevr. W. R. C. (Mirjam) Sterk | CDA |
| K. G. (Klaas) de Vries | PvdA |
Het Presidium stelt voor de volgende Contactplanbijeenkomst te houden op Aruba in de week van 10 januari 2005. De volgende thema's zouden aan de orde moeten komen:
• Het rapport van de werkgroep Bestuurlijke en Financiële Verhoudingen (werkgroep-Jesurun) en het daarop geformuleerde standpunt van de Koninkrijksregering;
• Het rapport van de commissie Europese Unie (commissie-Van Beuge) alsmede het daarop geformuleerde standpunt van de Koninkrijksregering;
• Armoedebestrijding in sociaal-economische context;
• Criminaliteits- en drugsbestrijding;
• Werkbezoeken in het kader van cultuur, (geschiedenis) onderwijs en armoedebestrijding (Ontwikkelingsfonds).
Den Haag, 1 juni 2004
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29434-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.