29 427 ILO-verdragen

Nr. 97 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 december 2013

Bij brief van 9 mei 2012, Kamerstuk 29 427, nr. 84 is uw Kamer geïnformeerd over het kabinetsstandpunt over de eventuele ratificatie van een aantal ILO verdragen op het gebied van arbeidsomstandigheden. Daarin heeft het kabinet aangegeven Verdrag nr. 139 (Beroepskanker) en Verdrag nr. 148 (Werkmilieu) te willen ratificeren en Verdrag 170, over het veilig gebruik van chemische stoffen bij de arbeid, niet.

Het kabinet heeft, naar aanleiding van vragen van uw Kamer, op 26 februari 2013 een adviesaanvraag ingediend bij de SER-Commissie Arbeidsomstandigheden met betrekking tot de wenselijkheid van ratificatie van ILO Verdrag 170.

Het doel van dit Verdrag, dat dateert van 1990, is bescherming van werknemers tegen schadelijke effecten van het werken met gevaarlijke stoffen, alsmede bescherming van derden en het milieu.

Het kabinet is er in de adviesaanvraag vanuit gegaan dat de huidige Nederlandse regelgeving bij nader inzien voldoet aan de verplichtingen uit het Verdrag. Uit het advies van de SER van 30 september 2013 blijkt dat het oordeel ter zake van het kabinet door sociale partners onderschreven wordt. Er is geen additionele Nederlandse regelgeving nodig, waardoor regeldruk en administratieve lasten niet zullen toenemen. De SER concludeert dat ILO Verdrag 170 dient te worden geratificeerd.

In het licht van het voorgaande, is het kabinet voornemens ILO Verdrag 170 samen met de twee eerder genoemde arbeidsomstandigheden verdragen, ILO Verdrag 139 en ILO Verdrag 148, te ratificeren. De standpuntbepaling treft u hierbij aan.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Bijlage Herzien kabinetsstandpunt inzake ratificatie van ILO Verdrag 170 over het gebruik van chemische stoffen bij de arbeid

1. Inleiding

Bij brief van 9 mei 2012, Kamerstuk 29 427, nr. 84 is de Kamer geïnformeerd over het kabinetsstandpunt over de eventuele ratificatie van een aantal ILO verdragen op het gebied van arbeidsomstandigheden. Daarin heeft het kabinet aangegeven Verdrag nr. 139 (Beroepskanker) en Verdrag nr. 148 (Werkmilieu) te willen ratificeren, en Verdrag 170, over het veilig gebruik van chemische stoffen bij de arbeid, niet. Het kabinet heeft, naar aanleiding van vragen van de Kamer, op 26 februari 2013 een adviesaanvraag ingediend bij de SER-Commissie Arbeidsomstandigheden met betrekking tot de wenselijkheid van ratificatie van ILO Verdrag 170 (Convention concerning safety in the use of chemicals at work).

Naar aanleiding van het door de SER uitgebrachte positieve advies volgt hieronder het (herziene) standpunt van het kabinet over de eventuele ratificatie van dit verdrag.

2. Standpunt

Het kabinet is voornemens ILO Verdrag 170 te bekrachtigen.

3. Afwegingskader

Bij de besluitvorming is een afwegingskader gehanteerd, zoals ook omschreven in de brief van 9 mei 2012. Daarbij spelen het voorkomen van een toename van regeldruk en administratieve lasten en de houding van andere Europese landen een belangrijke rol. Vast is komen te staan dat Nederland reeds voldoet aan dit verdrag op basis van bestaande wetgeving.

Vanaf het moment van binding is Nederland ten minste voor tien jaar gebonden aan het verdrag. De Nederlandse regering zal na zeven jaar de wenselijkheid van voortgezette binding aan dit verdrag bezien.

4. ILO Verdrag 170

Het doel van dit Verdrag is bescherming van werknemers tegen schadelijke effecten van het werken met gevaarlijke stoffen, alsmede bescherming van derden en het milieu. Daartoe zijn voorschriften opgenomen ten aanzien van de informatieverschaffing, verwerking en registratie van gebruikte stoffen, de bepaling van blootstelling, de analyse van gezondheidsrisico’s en het treffen van beschermende maatregelen (art. 12 Verdrag). Ook is er een voorschrift over actief informeren van derde landen over eventuele gebruiksverboden in het exporterende land (art. 19 Verdrag). Het kabinet is van oordeel dat Nederland voldoet aan het Verdrag en in het bijzonder aan de artikelen 12 en 19 daarvan.

Artikel 12 heeft betrekking op voorschriften over de toegankelijkheid van monitorings- en blootstellingsgegevens. De huidige Nederlandse regelgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden en medezeggenschap is hiermee al in overeenstemming. Ten aanzien van artikel 19 van het ILO verdrag 170, heeft het kabinet geconstateerd dat Nederlandse bedrijven hiertoe al verplicht zijn op grond van Europese regelgeving. De PIC verordening (649/2012/EG) bevat in artikel 17 het voorschrift dat bij uitvoer van chemische stoffen deze vergezeld gaan van een veiligheidsinformatieblad (VIB) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1907/2006 (Reach). Dit geldt voor chemische stoffen, die zijn onderworpen aan de bepalingen inzake het verpakken en kenmerken die in of krachtens Verordening (EG) nr. 1107/2009, Richtlijn 98/8/EG en Verordening (EG) nr. 1272/2008, of andere relevante wetgeving van de Unie zijn vastgesteld. Dat betreft in elk geval alle stoffen(groepen) waarvoor Nederland een arbeidsverbod kent. De Reach verordening (1907/2006/EG) bevat in bijlage II voorschriften omtrent de inhoud van veiligheidsinformatiebladen (VIB). In artikel 15.1 van deze bijlage is bepaald dat het VIB informatie moet bevatten over alle communautaire of nationale regels die onder meer betrekking hebben op de gezondheidsbescherming bij het werken met deze stoffen. In samenhang zorgen bovengenoemde bepalingen ervoor dat er bij export altijd een VIB wordt verstrekt en dat in dit VIB naast informatie over de gezondheidsrisico's van de stof ook informatie is opgenomen over eventueel geldende gebruiksverboden op grond van EU- of nationaal recht.

Dit betekent dat additionele regelgeving niet nodig is, waardoor de regeldruk en administratieve lasten niet zullen toenemen.

De Raad van de Europese Unie heeft op 12 juli 2013 besloten de lidstaten te machtigen om in het belang van de EU die delen van ILO Verdrag 170 te bekrachtigen die onder de bevoegdheid van de EU vallen. Dit geeft aan dat ook de EU groot belang hecht aan de ratificatie van dit Verdrag.

Het Verdrag is, vooruitlopend op het besluit tot machtiging, al eerder door 5 EU-lidstaten geratificeerd (Duitsland, Zweden, Italië, Luxemburg en Polen).

5. Sociale partners

Uit het advies van de SER over de ratificatie van ILO Verdrag 170 van 30 september 2013, blijkt dat ook sociale partners ratificatie van het Verdrag onderschrijven.

6. Koninkrijkspositie

Elk land binnen het Koninkrijk beslist zelfstandig over de bekrachtiging van ILO verdragen conform hun eigen nationale procedures en tijdspad. Over dit verdrag dienen de landen nog een besluit te nemen.

Voor Caribisch Nederland wordt medegelding niet wenselijk geacht omdat de huidige arbeidsregelgeving daar tot een minimum beperkt is en er geen voornemens zijn om terzake nieuw beleid te ontwikkelen (conform het Beleidsplan Caribisch Nederland).

Naar boven