29 427 ILO-verdragen

Nr. 120 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juni 2021

Hierbij informeer ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, op hoofdlijnen over de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de 109e Internationale Arbeidsconferentie (IAC) van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO).

De IAC is het belangrijkste orgaan van de IAO. Het is de wetgevende vergadering van de organisatie en komt normaliter jaarlijks in juni bijeen. Vorig jaar heeft de IAC vanwege de COVID-19 pandemie geen doorgang kunnen vinden en is de conferentie verplaatst naar dit jaar. Doordat de IAC nu bijeenkomt via een virtueel platform kan de vergadering dit jaar wel doorgang vinden. Dat gebeurt op een aangepaste wijze, waarbij de belangrijkste delen van de bijeenkomst worden gehouden van 3 tot en met 19 juni en resterende delen later dit jaar zullen worden georganiseerd, vermoedelijk eind november of begin december. Ik zal dit jaar bij mijn toespraak tot de plenaire vergadering van de IAC ingaan op de impact van de COVID-19 pandemie op de wereld van werk en de opgave in het Koninkrijk der Nederlanden om te komen tot een duurzaam sociaaleconomisch herstel.

Algemeen

De missie van de IAO is het bevorderen van sociale rechtvaardigheid in de wereld van werk. Hiervan afgeleide hoofddoelstellingen zijn de bevordering van werkgelegenheid, de verbetering van sociale bescherming, de versterking van de sociale dialoog en de bevordering van (de naleving van) arbeidsnormen. Het belang van deze doelen is tijdens de COVID-19 pandemie extra onderstreept. Het Koninkrijk der Nederlanden steunt de missie en de hoofddoelstellingen van de IAO en heeft baat bij een wereldwijd gelijk speelveld op het gebied van arbeidsvoorwaarden en sociaal beleid. Een goed werkende sociale dialoog is een belangrijke basisvoorwaarde om dat te verwezenlijken. Door de tripartiete samenstelling van de IAO is de organisatie in staat een belangrijke bijdrage aan het ontstaan van dit gelijke speelveld te leveren.

Als normstellende organisatie is de IAO een aandrager van kaders waarbinnen nationaal gewerkt wordt. Daarnaast bieden de IAO-discussies over de toekomst van werk en leven lang ontwikkelen een extra perspectief voor de nationale sociale dialoog. De kennis, kunde en mogelijke technische assistentie van de IAO kunnen bijdragen aan Nederlandse oplossingen in de wereld van werk. Binnen het Koninkrijk der Nederlanden geldt dit niet alleen voor Nederland maar ook voor de Caribische landen.

Belangrijke onderwerpen op de agenda van de 109e IAC

  • 1) Informatie en rapporten inzake de toepassing en naleving van verdragen en aanbevelingen;

  • 2) COVID-19 respons van de IAO;

  • 3) Periodieke discussie over sociale bescherming;

  • 4) Intrekking van verdragen en afschaffing van aanbevelingen;

  • 5) Werkgroepen over een leven lang ontwikkelen en ongelijkheid in de wereld van werk.

Ad 1 Informatie en rapporten inzake de toepassing en naleving van verdragen en aanbevelingen

Ten behoeve van het Conferentiecomité inzake de toepassing en naleving van arbeidsnormen (CAS) wordt ieder jaar een achtergrondrapport gepubliceerd met daarin de observaties van de commissie van experts van de IAO met betrekking tot de rapportages over geratificeerde verdragen.1 Dit jaar zijn 2 rapporten geagendeerd voor bespreking. In 2020 heeft geen bijeenkomst van het CAS plaats gevonden in verband met de COVID-19 pandemie. Het rapport dat oorspronkelijk ter bespreking voorlag in 2020 wordt nu samen met het rapport voor dit jaar besproken.

In de achtergrondrapporten worden in eerste instantie landen geïdentificeerd die ernstige inbreuken plegen op bestaande verdragen en aanbevelingen en waarvan de commissie van experts van de IAO aanbeveelt dat ze tijdens de IAC worden besproken. Het gaat dit keer om Ghana, Tadzjikistan, Turkmenistan en Wit-Rusland. De overige landenzaken die worden behandeld tijdens het CAS worden gekozen uit een voorlopige lijst van zaken die door de werknemers- en werkgeversvertegenwoordigers is opgesteld. Op deze voorlopige lijst wordt ook Sint Maarten genoemd in verband met een klacht van een werkgeversorganisatie.

De uiteindelijk te behandelen landenzaken worden bekend in de week voorafgaand aan de IAC. Er wordt bij de uiteindelijke selectie door de internationale sociale partners gelet op de geografische spreiding (uit elke regio worden landen gekozen) en op de ernst van de inbreuk, waarbij een inbreuk op een fundamenteel IAO-verdrag het zwaarst telt.

De bespreking in het CAS dient ertoe de overheid in kwestie aan te moedigen nadere stappen te nemen om de naleving van een specifiek verdrag in de praktijk te garanderen. Bij de besprekingen in het CAS zal Nederland zijn inbreng zoveel mogelijk via het EU-voorzitterschap laten verlopen.

Normaliter worden er in het CAS in totaal ongeveer 25 landenzaken behandeld. De virtuele vergaderwijze dit jaar leidt echter tot een gewijzigde behandelprocedure voor het CAS, waarover nog overleg plaatsvindt tussen de tripartiete geledingen. De verwachting is dat dit jaar minder landenzaken zullen worden behandeld.

Zoals ieder jaar vindt er binnen het CAS een algemene discussie plaats over een thema, met als doel vast te stellen of er mogelijk hiaten zijn in de standaarden en hoe de betreffende verdragen beter geratificeerd en geïmplementeerd kunnen worden. Dit jaar wordt deze discussie gevoerd op basis van een rapport van de IAO over «Promoting employment and decent work in a changing landscape». Er is speciaal aandacht voor mensen met een arbeidsbeperking, nieuwe vormen van werk en de onzekerheden die de veranderende wereld van werk met zich meebrengt. De inbreng vanuit het Koninkrijk der Nederlanden voor de door het EU-voorzitterschap te leveren bijdragen zal verlopen langs de lijnen van staand beleid.

Ad 2 COVID-19 respons van de IAO

De COVID-19 pandemie heeft ingrijpende gevolgen voor de wereld van werk. Zo is het mondiale banenverlies enorm en volgens berekeningen van de IAO liep het wereldwijd aantal gewerkte uren vorig jaar met bijna 9% terug. Vrouwen, jongeren en werkenden in de informele economie werden het hardst geraakt. De IAO werkt, in samenwerking met de tripartiete geledingen, aan voorstellen voor een beleidsrespons om de effecten van de pandemie op de wereld van werk zo goed mogelijk te adresseren. De inzet van het Koninkrijk der Nederlanden richt zich erop dat het IAO-document concrete en actiegerichte beleidsvoorstellen en «best practices» zal bevatten die overheden, sociale partners en andere organisaties kunnen overwegen te gebruiken bij de aanpak van de negatieve effecten van de pandemie en bij het sociaal-economisch herstel.

Ad 3 Periodieke discussie over sociale bescherming

Het ontwikkelen en verbeteren van sociale bescherming, en het voortzetten van de discussie op dit thema is één van de prioriteiten van de IAO, zoals vastgelegd in de verklaring in de «Declaration on Social Justice for a Fair Globalization in 2008». Ondanks voortgang die er is gemaakt op dit thema, heeft de COVID-19 pandemie wereldwijd de noodzaak van effectieve sociale bescherming opnieuw aangetoond.

In de werkgroep zal een algemene discussie worden gevoerd, bedoeld om meer inzicht te krijgen in de trends en ontwikkelingen. Tevens zal een aantal aanbevelingen worden besproken die zijn gedaan in het kader van de toekomstige werkzaamheden van de IAO op dit gebied. Het Koninkrijk der Nederlanden zal binnen deze discussie benadrukken dat wij, evenals de IAO, veel belang hechten aan goede sociale bescherming, waarbij prioriteit ligt bij werkenden met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt. Belangrijk is dat nieuwe vormen van werk niet leiden tot ongewenste neveneffecten voor werkenden omdat van oudsher bestaande mechanismen van sociale bescherming niet aansluiten op de gekozen arbeidsvorm. Het Koninkrijk der Nederlanden vindt het belangrijk dat de IAO ook oog heeft voor deze nieuwe vormen van arbeid. Juist bij transnationale ontwikkelingen, zoals die bijvoorbeeld bestaan ten opzichte van platformwerk, is er een kans en een belang voor de IAO om te werken aan het creëren van een gelijkwaardig speelveld.

Ad 4 Afschaffing en intrekking van Verdragen 7, 8, 9, 16, 34, 53, 54, 57, 72, 73, 74, 76, 91, 93, 109, 145, 179, 180 en aanbevelingen 27, 31, 49, 107, 137, 139, 153, 154, 174, 186, 187

Tijdens de IAC zal een beslissing worden voorgelegd aan de plenaire vergadering tot afschaffing en intrekking van diverse overbodige of achterhaalde verdragen en aanbevelingen, die grotendeels op het terrein liggen van het maritieme arbeidsrecht.2 Dit voorstel past in de doorlichting van het verdragenbestand van de IAO die tussen de tripartiete geledingen in de IAO is afgesproken. Met de inwerkingtreding van het Maritiem Arbeidsverdrag in Nederland en Curaçao zijn de betreffende maritieme arbeidsverdragen al enige tijd niet meer van kracht in deze delen van het Koninkrijk.

Vier maritieme verdragen zijn nog wel in werking voor andere delen van het Koninkrijk (Verdrag nr. 8, 9 en 74 voor Aruba, Sint Maarten en Caribisch Nederland en Verdrag nr. 145 voor Aruba). Deze verdragen blijven in beginsel van kracht voor alle staten die de verdragen niet zelf hebben opgezegd. Het zijn immers alleen de staten zelf die verdragsrechtelijk kunnen aangeven niet langer gebonden te willen worden aan een verdrag. Dat betekent dat hierboven genoemde verdragen in de betreffende delen van het Koninkrijk van kracht blijven, maar dat toezicht op de naleving ervan vanuit de IAO zal worden stopgezet.

Het enige niet-maritieme verdrag dat voorligt om te worden ingetrokken, Verdrag 34, is niet van kracht voor enig deel van het Koninkrijk.

Het Koninkrijk der Nederlanden zal tijdens de IAC dan ook instemmen met het voorliggende besluit.

Ad 5 Werkgroepen over een leven lang ontwikkelen en ongelijkheid in de wereld van werk

Twee onderdelen van de IAC zullen om logistieke redenen in verband met de COVID-19 pandemie waarschijnlijk eind van het jaar plaatsvinden.

Het betreft een discussie over het thema een leven lang ontwikkelen en vaardigheden en een discussie over ongelijkheid in de wereld van werk. Rapporten van de IAO die tijdens deze discussies voorliggen zijn op dit moment nog niet beschikbaar. In beide werkgroepen betreft het algemene discussies, niet leidend tot normstelling. Het doel van de discussies is om meer inzicht te krijgen in de verschillende trends en behoeftes van de lidstaten, zodat de IAO hier effectiever op kan inspelen.

Het Koninkrijk der Nederlanden onderschrijft het belang van een leven lang ontwikkelen. Dit is des te belangrijker gebleken tijdens de pandemie. Aandacht van de IAO hiervoor is passend binnen het streven van de organisatie naar meer sociale rechtvaardigheid. Door zich een leven lang te ontwikkelen blijven mensen zich ontplooien, nemen ze regie over de eigen loopbaan en dragen bij aan een goed functionerende arbeidsmarkt. Een leven lang ontwikkelen moet worden gezien als een vanzelfsprekend onderdeel van een loopbaan voor iedereen, ongeacht opleidingsniveau en positie op de arbeidsmarkt.

De algemene discussie over ongelijkheid in de wereld van werk zal naar verwachting gaan over het bestrijden van inkomens- en kansenongelijkheid in het veranderende werkdomein; ongelijkheid tussen rijk en arm, mannen en vrouwen, jongeren en ouderen en de positie van kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt. Het Koninkrijk der Nederlanden hecht groot belang aan de vermindering van ongelijkheid op de arbeidsmarkt. Daarbij moet niet alleen worden gekeken naar de huidige arbeidsmarkt, maar ook naar de kansen en risico’s die verbonden zijn aan nieuwe vormen van werk, waaronder platformwerk.

Tot slot

Bijgevoegd treft u aan de lijst van verdragen van de IAO waarvan de mogelijkheid tot opzegging door Nederland zich in de komende drie jaar voordoet3.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Naar boven