29 425
Wijziging van het Besluit zorgaanspraken AWBZ in verband met de aanspraak op verblijf voor een niet-geïndiceerde echtgenoot in een AWBZ-instelling

A
nr. 1
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 februari 2004

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 10 februari 2004. De wens dat het in de maatregel geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld kan door of namens een van beide Kamers te kennen worden gegeven uiterlijk op 11 maart 2004.Ingevolge artikel 6, achtste lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) dient een vastgestelde algemene maatregel van bestuur (amvb's) waarin de aard, inhoud en omvang van de zorg waarop ingevolge de AWBZ aanspraak bestaat wordt geregeld, aan beide Kamers der Staten-Generaal te worden overgelegd. Indien niet binnen 30 dagen na overlegging van een zodanig besluit een der beide Kamers de wens te kennen heeft gegeven dat de materie bij wet geregeld moet worden, kan een koninklijk besluit tot inwerkingtreding worden vastgesteld.

In verband met het vorenstaande leg ik u de amvb tot wijziging van het Besluit zorgaanspraken AWBZ in verband met de aanspraak op verblijf voor een niet-geïndiceerde echtgenoot in een AWBZ-instelling voor1. Met deze amvb wordt uitvoering gegeven aan de motie van het Vietsch cs (Kamerstukken II 2002/03, 26 631, nr. 51).

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C. I. J. M. Ross-van Dorp


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven