nr. 4
NADER RAPPORT1
Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 28 januari 2004, aangeboden
aan de Koningin door de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
mede namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de minister
van Buitenlandse Zaken en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 23 september
2003, nr. 03.003877, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 20 november 2003, nr. WO5.03 0402/III, bied ik
U hierbij aan.
De Raad van State kan zich met het voorstel van wet verenigen.
Van de gelegenheid is gebruikgemaakt het wetsvoorstel op een enkel punt
te verduidelijken danwel te verbeteren. In artikel II, onderdeel G, van het
wetsvoorstel (artikel 5a.3, vierde lid, van de WHW) is bijvoorbeeld verduidelijkt
dat het horen van de instellingen en vakorganisaties door de minister gebeurt
en niet door het Comité van Ministers. Verder is de memorie van toelichting
bij het wetsvoorstel op enkele punten verbeterd. Waar wordt gesproken over
«Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen» is de tekst geactualiseerd
door dit te wijzigen in «Onderwijs, Cultuur en Wetenschap».
Ik moge U, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet
en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
te zenden.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
A. D. S. M. Nijs