29 412
Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met wijziging omzetmoment eerste 12 maanden prestatiebeurs en afschaffing 1 februari-regel

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met wijziging omzetmoment eerste 12 maanden prestatiebeurs en afschaffing 1 februari-regel.

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

30 januari 2004

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet studiefinanciering 2000 en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek te wijzigen in verband met de wijziging van het omzetmoment van de eerste 12 maanden prestatiebeurs in een gift, dat niet langer op basis van de studieresultaten van het eerste jaar maar pas na het behalen van een diploma zal plaatsvinden, alsmede de afschaffing van de 1 februari-regel;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet studiefinanciering 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 5.7, eerste lid, vervalt de tweede volzin.

B

Paragraaf 5.4 vervalt.

C

De paragrafen 5.5 en 5.6 vervallen.

D

Artikel 5.16 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid vervalt.

2. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.

E

In artikel 9.7 wordt «de artikelen 5.12, vijfde lid» vervangen door: de artikelen 10a.4, vijfde lid.

F

Ingevoegd wordt een nieuw hoofdstuk 10a, luidende:

HOOFDSTUK 10A. HOGER ONDERWIJS; OMZETTING EERSTE 12 MAANDEN

Paragraaf 10a.1. Algemeen

Artikel 10a.1. Reikwijdte

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op studenten die voor 1 september 2004 voor het volgen van hoger onderwijs studiefinanciering ontvingen.

Paragraaf 10a.2. Omzettingsprocedure bij stoppen of overstappen voor 1 februari in eerste studiejaar (voorheen paragraaf 5.4)

Artikel 10a.2. Stoppen voor 1 februari (voorheen artikel 5.10)

Indien een student in het studiejaar waarvoor hij op enig moment voor het eerst prestatiebeurs geniet, ophoudt studiefinanciering te genieten vóór 1 februari, en hij niet over datzelfde studiejaar opnieuw studiefinanciering voor het volgen van hoger onderwijs krijgt toegekend, wordt op 1 januari van het kalenderjaar volgend op dat studiejaar de in dat studiejaar toegekende prestatiebeurs omgezet in een gift.

Artikel 10a.3. Overstappen voor 1 februari (voorheen artikel 5.11)

Indien een student in het eerste studiejaar waarvoor hij op enig moment studiefinanciering geniet voor het volgen van een opleiding als bedoeld in de artikelen 2.8, 2.9 of 2.10, vóór 1 februari een opleiding gaat volgen aan een opleiding als bedoeld in de artikelen 2.11 en 2.14, wordt op zijn aanvraag, indien hij binnen de diplomatermijn het afsluitend examen van een opleiding met goed gevolg heeft afgesloten, de in het eerste studiejaar toegekende prestatiebeurs omgezet in een gift. Artikel 5.7, derde lid, is van toepassing.

Paragraaf 10a.3. Omzettingsprocedure eerste 12 maanden (voorheen paragraaf 5.5)

Artikel 10a.4. Omzetting eerste 12 maanden prestatiebeurs (voorheen artikel 5.12)

1. Indien een student voor een opleiding als bedoeld in de artikelen 2.8, 2.9 of 2.10, ten minste 30 studiepunten heeft behaald in een studiejaar waarin hij op enig moment voor het eerst studiefinanciering heeft genoten, worden de eerste 12 maanden van de aan hem toegekende prestatiebeurs omgezet in een gift. Voor een student die zich heeft ingeschreven na 31 januari van een studiejaar, geldt, in afwijking van de eerste volzin, een norm van 20 studiepunten.

2. Bij de beoordeling van de in het eerste lid bedoelde prestatie tellen studiepunten mee die zijn behaald voor al dan niet voltijdse opleidingen aan een instelling als bedoeld in de artikelen 2.8, 2.9 of 2.10. Bij de beoordeling van de in het eerste lid bedoelde prestatie tellen niet mee de studiepunten die zijn behaald als gevolg van een vrijstelling als bedoeld in de artikelen 7.13, tweede lid, onderdeel r, en 7.31a, van de WHW.

3. Indien de student reeds in het studiejaar, bedoeld in het eerste lid, voldoet aan artikel 5.7, voldoet hij tevens aan het eerste lid.

4. In afwijking van het eerste en tweede lid, kan Onze Minister op aanvraag van een instelling toestaan dat in plaats van studiepunten een andere norm voor de beoordeling van studievoortgang wordt gehanteerd. Deze andere norm is gelijkwaardig aan de norm uitgedrukt in studiepunten. De opleiding is zodanig ingericht dat een student in redelijkheid kan voldoen aan de in de vorige volzin bedoelde norm. Deze aanvraag kan uitsluitend worden gedaan door een instelling als bedoeld in:

a. artikel 2.10, en

b. de artikelen 2.8 en 2.9, voor zover het betreft van een bijzondere instelling uitgaande opleidingen godgeleerdheid of van een zodanige instelling uitgaande opleidingen gericht op een godsdienstig of levensbeschouwelijk ambt.

5. De prestatiebeurs, bedoeld in het eerste lid, van de student voor wie de IB-Groep niet een mededeling als bedoeld in artikel 9.5, vierde lid, of bedoeld in artikel 7.9b, tweede lid, van de WHW, heeft ontvangen, wordt op 1 januari van het kalenderjaar volgend op het desbetreffende studiejaar van rechtswege omgezet in een gift. De IB-Groep maakt de omzetting zo spoedig mogelijk aan de student bekend.

Artikel 10a.5. Onvoldoende studieprestaties in eerste 12 maanden (voorheen artikel 5.13)

Indien de student onvoldoende studieprestaties heeft behaald blijkens de mededeling aan de IB-Groep, bedoeld in artikel 9.5, vierde lid, of bedoeld in artikel 7.9b, tweede lid, van de WHW, wordt met ingang van 1 januari van het kalenderjaar volgend op het eerste studiejaar de prestatiebeurs, bedoeld in artikel 5.12, eerste lid, met uitzondering van de aanvullende beurs, van rechtswege als een lening vastgesteld. In afwijking van de eerste volzin wordt voor de student die zich na 31 januari heeft ingeschreven de in dat studiejaar toegekende studiefinanciering met uitzondering van de aanvullende beurs van rechtswege als een lening vastgesteld.

Paragraaf 10a.4. Herkansing voor omzetting eerste 12 maanden (voorheen paragraaf 5.6)

Artikel 10a.6. Herkansing voor omzetting eerste 12 maanden prestatiebeurs (voorheen artikel 5.14)

1. Indien een student als bedoeld in artikel 5.12, eerste lid, niet de daar vereiste 30, onderscheidenlijk 20 studiepunten heeft behaald, maar wel binnen de diplomatermijn met goed gevolg het afsluitend examen heeft behaald, wordt de omgezette prestatiebeurs over de in artikel 5.12, eerste lid, bedoelde maanden alsnog omgezet in een gift. Artikel 5.7, derde lid, is van toepassing.

2. De omzetting vindt op aanvraag van de student plaats, gelijktijdig met de omzetting, bedoeld in artikel 5.9, tweede lid. De in dat lid bedoelde bekendmaking door de IB-Groep heeft betrekking op beide omzettingen tezamen.

ARTIKEL II

De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoekwordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 7.4, tweede lid, wordt «de artikelen 5.12, eerste lid, en» vervangen door «artikel» en vervalt «artikel 5.12, vierde lid, of».

B

Artikel 7.9b vervalt.

C

In artikel 7.9c wordt «de artikelen 5.12 of» vervangen door «artikel» en vervallen de zinsnedes «of 7.9b, eerste lid,» en «, of 7.9b, tweede lid».

ARTIKEL III

Artikel I, met uitzondering van onderdeel F, is niet van toepassing op studenten die reeds voor 1 september 2004 studiefinanciering ontvingen.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Naar boven