29 407
Vrij verkeer werknemers uit de nieuwe EU lidstaten

nr. 61
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 februari 2007

Ik wil u met deze brief met het oog op het vrij verkeer van werknemers met de lidstaten, die in 2004 zijn toegetreden tot de EU, informeren over de laatste stand van zaken met betrekking tot het flankerend beleid en de ontwikkelingen op de Nederlandse arbeidsmarkt.

1. Flankerend beleid

Tijdens het VAO van 20 december jl. (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2006–2007, nr. 29, blz. 1973–1975) was het flankerend beleid op de volgende drie punten nog niet geheel op orde:

a. de wijziging Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML);

b. het landelijk handhavingskader tussen het Ministerie van SZW en sociale partners;

c. de sectorale afspraken Arbeidsinspectie (AI) en sociale partners.

a. Invoering bestuurlijke boete WML

Het wetsvoorstel tot bestuursrechtelijke handhaving in de Wet Minimumloon en vakantiebijslag (WML) is nog in behandeling bij de Eerste Kamer. Heden vernam ik dat de Eerste Kamer dit onderwerp als hamerstuk geagendeerd heeft voor de plenaire vergadering op 27 februari a.s. Ik ga er dan ook van uit dat de wijziging van de WML in de eerste week van maart 2007 van kracht zal zijn. In de afgelopen periode hebben alle betrokken AI-inspecteurs en de medewerkers van de boeteoplegger een aanvullende opleiding WML gekregen.

b. Landelijk Handhavingskader SZW – sociale partners

Op 31 januari jl. hebben de landelijke sociale partners en SZW overeenstemming bereikt over het landelijk handhavingskader. In vergelijking met het onderhandelaarsakkoord, dat ik als bijlage bij mijn brief van 12 december jl. (29 407, nr. 56) heb meegezonden, zijn er twee wijzigingen. Er is een passage opgenomen over het avv-beleid met betrekking tot cao-bepalingen waarin wordt geregeld dat inlenende bedrijven enkel gebruik mogen maken van NEN gecertificeerde Uitzendbureaus en er is een passage opgenomen over de verantwoordelijkheid van werkgevers betreffende de huisvesting van buitenlandse werknemers (paragraaf 4 respectievelijk 7 van het Landelijk Handhavingskader; zie bijlage)1.

c. Sectorale afspraken AI – sociale partners

De Arbeidsinspectie en sociale partners hebben in de meest relevante sectoren afspraken gemaakt. Het gaat om sectoren waar de tewerkstelling van werknemers uit de nieuwe EU-lidstaten zich naar verwachting zal concentreren: land- en tuinbouw, bouw, schoonmaak, horeca, klein-metaal en transport, alsmede de uitzendbranche. De sociale partners waren positief over het versterken van de samenwerking bij de handhaving. Belangrijke elementen daarin zijn in de eerste plaats een centraal meldpunt bij de Arbeidsinspectie waar de werkgevers- en werknemersorganisaties uit genoemde sectoren vermoedens van overtreding van de Wav, WML, Waadi, Arbo-wet en Atw kunnen melden. De Arbeidsinspectie zal dan zo spoedig mogelijk een controle uitvoeren. In de tweede plaats zal de Arbeidsinspectie in beginsel de naleving van algemeen verbindend verklaarde CAO-afspraken onderzoeken wanneers CAO-partijen daarom verzoeken. Samen met de CAO-partijen zal hiervoor een goede handhavingspraktijk worden ontwikkeld aan de hand van concrete situaties. Tot slot wordt samengewerkt op het gebied van uitwisseling van kennis en ervaring en risico-analyse en op het gebied van voorlichting aan (buitenlandse) werkgevers en werknemers.

2. Ontwikkeling Nederlandse arbeidsmarkt

In mijn eerdere brieven over de wenselijkheid van het vrij verkeer van werknemers ben ik uitgebreid ingegaan op de economische groei, de sterk aantrekkende arbeidsmarkt, de groei van het aantal vacatures, de daling van het aantal uitkeringsgerechtigden. Die positieve trend in de economie en op de arbeidsmarkt zet zich onverminderd voort. Ik wil hier slechts wijzen op een aantal recente signalen. Op 5 januari jl. kwam Eurostat met het bericht dat Nederland na Denemarken de laagste werkloosheid kent in de EU. Op 15 januari jl. meldde het CBS dat Nederland 2006 afsloot met een hoogconjunctuur. Op 25 januari jl. gaf CWI aan dat het aantal werkzoekenden fors is gedaald en op 30 januari jl. meldt UWV dat ditzelfde geldt voor het aantal WW-uitkeringen.

3. Conclusie

Ik concludeer dat het met de Tweede Kamer afgesproken flankerend beleid op 27 februari a.s. gereed zal zijn en bij invoering van het vrij verkeer van werknemers in werking zal treden. Daarmee zijn voldoende garanties gegeven dat werknemers uit de nieuwe EU-lidstaten een gelijk loon voor gelijk werk zullen ontvangen. De ontwikkeling op de Nederlandse arbeidsmarkt is zodanig positief dat verder uitstel van een vrij verkeer van werknemers eerder schadelijk is dan dat zij de Nederlandse arbeidsmarkt beschermt. Ik ben dan ook van mening dat Nederland per 1 maart 2007 het vrij verkeer van werknemers kan invoeren. Het laatste woord hierover is natuurlijk aan de Tweede Kamer.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. A. L. van Hoof


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven