29 407
Vrij verkeer werknemers uit de nieuwe EU lidstaten

nr. 44
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 april 2006

In het Algemeen Overleg van 20 april jl. heb ik kennis genomen van een grote diversiteit van standpunten in Uw Kamer. Naar aanleiding daarvan heb ik aangegeven mij nader te beraden en de situatie te bespreken binnen het kabinet. Ik heb U daarbij toegezegd om, indien mogelijk, op dinsdag 25 april een brief te sturen met de uitkomst van dit nader beraad. Met deze brief los ik deze toezegging in.

1 januari 2007

In mijn brief d.d. 20 april jl. heeft het kabinet aangegeven voornemens te zijn om per 1 januari 2007 de tewerkstellingsvergunningsplicht voor werkgevers die werknemers uit de nieuwe EU-lidstaten te werk stellen, af te schaffen. Daarbij wil het kabinet de mogelijkheid open houden, dat voor een beperkt aantal sectoren voor beperkte tijd nog niet een volledig vrij verkeer van werknemers wordt ingevoerd. Het kabinet zal dit in overweging nemen indien de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt aangeven dat de te verwachten arbeidsmigratie uit de nieuwe EU-lidstaten zodanig van omvang is, dat zij in de desbetreffende sectoren de arbeidsmarkt ernstig zal verstoren. Bij die overweging zal het kabinet een goed onderbouwde visie hieromtrent van de gezamenlijke sectorale sociale partners betrekken. Het kabinet handhaaft dit voornemen.

Ik heb tijdens het Algemeen Overleg van 20 april jl. vastgesteld dat een meerderheid van de Tweede Kamer hiermee kan instemmen, ervan uitgaande dat het flankerend beleid per 1 januari 2007 is ingevoerd; het gaat daarbij om de wijziging van de Wet op het minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML), de samenwerking tussen de Arbeidsinspectie (AI) en de Belastingdienst, de samenwerking tussen de Nederlandse AI/Belastingdienst met de partnerorganisaties in de voor dit onderwerp meest relevante nieuwe EU-lidstaten (primair Polen) en de samenwerking tussen AI en sociale partners.

1 mei 2006 tot 1 januari 2007

In de periode tussen 1 mei 2006 tot 1 januari 2007 wil het kabinet toegroeien naar de situatie van het vrij verkeer van werknemers zoals hiervoor beschreven. Dit kan door voor de verschillende sectoren (afhankelijk van de registratievorm zijn dat er tussen de 70 en 180) gefaseerd te komen tot afschaffing van de arbeidsmarkttoets. Ik hecht daarbij aan een zorgvuldige procedure en zorgvuldige besluitvorming. Aan de hand van enkele arbeidsmarktgerelateerde criteria zal ik na 1 mei a.s. per sector of beroep vaststellen of de huidige situatie gehandhaafd blijft, dan wel of de arbeidsmarkttoets kan vervallen. Als criteria kunnen gelden de WW-cijfers per sector, het aantal bij CWI openstaande vacatures in een sector of beroep, gerelateerd aan het aantal ingeschreven werkzoekenden, en het aantal afgegeven tewerkstellingsvergunningen in een sector. Ook hier wil ik de visie van gezamenlijke sociale partners betrekken en ik zal hen dan ook consulteren bij de besluitvorming over het al dan niet laten vervallen van de arbeidsmarkttoets. Bovengenoemde beoordeling zal voor een aantal sectoren kunnen betekenen dat op korte termijn de arbeidsmarkttoets vervalt. Voor andere sectoren zal dat moment later in het jaar liggen. Voor een beperkt aantal sectoren waar gegronde vrees is voor een ernstige verstoring van de arbeidsmarkt, kan dit moment ook na 1 januari 2007 liggen.

Tot slot wil ik u meedelen dat, zoals is geconcludeerd in bovengenoemd Algemeen Overleg, ik aan de Europese Commissie zal meedelen dat Nederland na 1 mei 2006 de overgangsmaatregel voor het werknemersverkeer met de nieuwe EU-lidstaten voorlopig nog zal handhaven. Daarbij geef ik aan dat Nederland spoedig, na invoering van flankerend beleid, het vrij verkeer van werknemers zal implementeren.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. A. L. van Hoof

Naar boven