29 407 Vrij verkeer werknemers uit de nieuwe EU lidstaten

Nr. 164 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 maart 2013

Afhankelijk van de nationale ratificaties van het Toetredingsverdrag door alle lidstaten van de Europese Unie treedt Kroatië op 1 juli 2013 toe tot de Europese Unie. Lidstaten kunnen gedurende maximaal zeven jaar overgangsmaatregelen toepassen op het vrij werknemersverkeer met Kroatië.1

Het overgangsregime bestaat uit drie fasen. In de eerste fase van twee jaar na de toetreding van Kroatië kunnen lidstaten nog bestaande nationale maatregelen toepassen, zoals de eis van een tewerkstellingsvergunning. Lidstaten mogen besluiten de toegang tot hun arbeidsmarkt voor Kroatische werknemers te liberaliseren, maar zijn hiertoe niet verplicht: het Unie-recht inzake vrij verkeer van werknemers geldt in deze fase nog niet. In de daarop volgende tweede fase van drie jaar geldt er communautair vrij werknemersverkeer, tenzij lidstaten aangeven dat zij de overgangsmaatregelen willen verlengen (met maximaal drie jaar). In de derde fase kunnen beperkingen op het vrij werknemersverkeer met nog eens twee jaar worden verlengd, indien sprake is van ernstige verstoringen van de arbeidsmarkt, of een dreiging daarvan.

Nederland is een voorstander van het vrij verkeer van werknemers, maar ziet ook dat er negatieve gevolgen zijn. Het kabinet werkt hard aan het tegengaan van malafide uitzendbureaus, uitbuiting en schijnconstructies, maar de problemen zijn nog niet opgelost. Ook is sprake van een oplopende werkloosheid. Het kabinet wil daarom zoveel mogelijk het binnenlands onbenut arbeidspotentieel activeren. Om bovengenoemde redenen heeft het kabinet ook gebruik gemaakt van de maximale overgangstermijn van zeven jaar voor het vrij werknemersverkeer met Bulgarije en Roemenië.

Het kabinet is dan ook van mening dat vrij werknemersverkeer met Kroatië in de eerste fase van het overgangsregime niet wenselijk is en is voornemens dit aan de Europese Commissie mede te delen. Voor werknemers uit Kroatië blijft het dus nodig een tewerkstellingsvergunning aan te vragen. Hiermee volgt het kabinet eenzelfde lijn als ten tijde van de toetreding van lidstaten in 2004 en 2007.

Met dit standpunt geeft het kabinet tevens uitvoering aan de door uw Kamer aangenomen motie van de heer Van Bommel2, die de regering oproept om gebruik te maken van het overgangsregime met betrekking tot werknemers uit Kroatië.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Dit is bepaald in bijlage V waar artikel 18 van de Toetredingsakte bij het Toetredingsverdrag naar verwijst.

X Noot
2

Kamerstukken II 2012–2013, 33 183, nr. 6.

Naar boven