29 407 Vrij verkeer werknemers uit de nieuwe EU lidstaten

Nr. 149 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 augustus 2012

Het kabinet heeft direct na zijn aantreden, samen met gemeenten1, een groot aantal maatregelen in gang gezet om arbeidsmigratie vanuit de EU in goede banen te leiden. Het kabinet onderkent het recht van het vrij verkeer van werknemers uit EU-landen en de positieve bijdrage die arbeidsmigranten kunnen leveren aan onze economie. Tegelijkertijd heeft het kabinet ook oog voor de nadelen die hieraan zijn verbonden. Hierover heb ik uw Kamer op 14 april en 18 november 2011 geïnformeerd.2 Met de bijgevoegde notitie3informeer ik u, mede namens de ministers voor Immigratie, Integratie en Asiel en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, over de voortgang van de maatregelen. Ook ga ik in op een aantal moties en toezeggingen.

Situatie EU-arbeidsmigratie

Het aantal arbeidsmigranten uit de EU is de laatste jaren sterk gestegen. Volgens de schattingen waren er in 2009 ongeveer 300 000 personen uit Midden- en Oost-Europa in Nederland.4 Veel van hen verrichten on- of laaggeschoold werk. Gezien de huidige economische situatie in een aantal landen in Zuid-Europa is de verwachting dat het aantal EU-arbeidsmigranten in Nederland verder toeneemt. De recente arbeidsmigratie en de toename van de omvang ervan hebben tot een aantal problemen geleid. Zo maken frauderende werkgevers, waaronder malafide uitzendbureaus, misbruik van arbeidsmigranten, zowel op het terrein van werk als huisvesting. Dit leidt tot oneerlijke concurrentie, uitbuiting en overbewoning. Een recent voorbeeld is een grote champignonkwekerij waar de Inspectie SZW begin augustus drie verdachten heeft aangehouden op verdenking van arbeidsuitbuiting van Poolse werknemers, in de vorm van onder meer structurele onderbetaling en te lange werkdagen. Verder is zoals ik eerder heb aangegevenin de periode 2006–2010 het aantal personen uit Midden- en Oost-Europa met een uitkering (exclusief ZW, AKW) gestegen van 8 730 naar 11 700. Het gaat in absolute termen nog om relatief weinig personen, maar het aantal uitkeringsontvangers ontwikkelt zich snel. Een bijkomend probleem is dat een goede registratie van het aantal arbeidsmigranten en hun verblijfplaats ontbreekt. Dit bemoeilijkt de controle op bijvoorbeeld huisvesting en de leerplicht.

Steun voor aanpak

Ook uw Kamer onderkent de knelpunten die gepaard gaan met EU-arbeidsmigratie. De Tijdelijke commissie «Lessen uit recente arbeidsmigratie» (commissie-Lura) heeft hierover op 29 september 2011 een rapport met aanbevelingen uitgebracht.5 In februari 2012 heeft hierover een debat met uw Kamer plaatsgevonden. Tijdens dit debat bleek er waardering voor het ingezette beleid te zijn, hetgeen voor het kabinet een extra aansporing is geweest om door te gaan op de ingeslagen weg. Ook zijn in dit debat aanvullende vragen opgekomen, waar in de bijgevoegde notitie op wordt ingegaan.

Inmiddels zijn we een half jaar verder. Het kabinet heeft samen met gemeenten flinke voortgang geboekt bij de uitvoering van de genomen maatregelen, ook al ligt een deel van de wetgevingstrajecten stil vanwege de demissionaire status. In bijgevoegde notitie wordt ingegaan op de voortgang van de maatregelen op de verschillende terreinen. In het laatste halfjaarlijkse bestuurlijk overleg over EU-arbeidsmigratie op 20 juni jl. gaven de aanwezige gemeenten6 en de VNG aan blij te zijn met de huidige integrale aanpak. Ze hebben aangegeven de huidige aanpak te willen continueren.

De commissie-Lura heeft mij in haar rapport opgeroepen het aantal malafide uitzendbureaus te reduceren tot nul. Over de stand van zaken in de aanpak van malafide uitzendbureaus ontvangt u in september separaat een brief. Eveneens in september zal de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties u informeren over de voortgang van de afspraken die zij over betere huisvesting heeft gemaakt met bestuurders van werkgeversorganisaties, werknemersorganisaties, de VNG, Aedes en diverse individuele gemeenten.

Gerealiseerde maatregelen

Er zijn al veel maatregelen gerealiseerd sinds de start van de aanpak. De belangrijkste zijn:

  • een registratieplicht voor uitzendbureaus sinds 1 juli 2012 om de transparantie in de sector te vergroten en malafiditeit aan te pakken;

  • een meldpunt malafide uitzendbureaus sinds 14 maart jl.;

  • een forse daling van het aantal tewerkstellingsvergunningen, vooral in de land- en tuinbouw;

  • een betere controle van schijnconstructies;

  • maximering van het bedrag dat voor huisvesting en ziektekosten mag worden ingehouden op het loon om uitbuiting tegen te gaan;

  • een pilot gegevensuitwisseling tussen landelijke en gemeentelijke handhavende instanties in Rotterdam om ervoor te zorgen dat signalen over misstanden daadwerkelijk worden opgepakt en de resultaten worden teruggekoppeld aan de melder;

  • een nieuwe brochure over wonen en werken in Nederland in verschillende talen, zowel online als in gedrukte vorm, om arbeidsmigranten in staat te stellen om goed voorbereid naar Nederland te komen;

  • een zelfstudiepakket inburgering in verschillende talen;

  • een nationale verklaring huisvesting om te zorgen voor meer en betere huisvesting;

  • een daling van het beroep op maatschappelijke opvang;

  • begeleide zelfstandige terugkeer van de eerste honderd EU-burgers zonder werk;

  • meer beëindigingen van het verblijfsrecht van EU-burgers die niet over voldoende middelen beschikken en overlast geven;

  • meer beëindigingen van het verblijfsrecht van EU-burgers die niet over voldoende middelen beschikken en een onredelijk beroep doen op de bijstand;

  • vaker ongewenstverklaring en terugkeer van veelplegers.

In Europa

De EU-commissarissen Andor (Werkgelegenheid, sociale zaken en inclusie) en Reding (Justitie) hebben hun opvattingen kenbaar gemaakt over een drietal maatregelen. Een daarvan is de voorgenomen taaleis in de bijstand. Het niet beheersen van de Nederlandse taal belemmert de kans op werk. Daarom heeft het kabinet eerder aangekondigd een taaleis te willen opleggen aan de aanvragers van een bijstanduitkering die het Nederlands onvoldoende beheersen, als op basis van een individuele analyse blijkt dat kennis van de Nederlandse taal de kansen op een baan vergroot. Een tweede maatregel is dat het kabinet de periode dat een EU-burger mag zoeken naar een baan, beperkt wil houden tot drie maanden. Wanneer betrokkene na die periode nog geen baan heeft gevonden en ook geen concreet uitzicht heeft op werk, heeft hij niet langer verblijfsrecht. Tot slot vindt het kabinet dat bijstand niet mag worden geëxporteerd. Wanneer bijvoorbeeld een Duitse grensarbeider werkloos wordt, kan hij na afloop van de periode waarin recht op een werkloosheidsuitkering bestaat, geen bijstand uit Nederland ontvangen. Het overleg met de Europese Commissie hierover is nog gaande.

Tot slot

De te verwachten toename van het aantal arbeidsmigranten uit EU-landen dat naar Nederland komt, maakt continuering – en waar nodig uitbreiding – van de aanpak noodzakelijk. De samenwerking tussen Rijk en gemeenten blijft dan ook in stand en de uitvoering van de in gang gezette maatregelen wordt voortgezet.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H. G. J. Kamp


X Noot
1

Vooral de gemeenten Den Haag, Rotterdam en Westland.

X Noot
2

Kamerstukken II 2010–2011, 29 407, nr. 118 en Kamerstukken II 2011–2012, 29 407, nr. 132.

X Noot
3

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
4

P.G.M. van der Heijden e.a., «Aantallen geregistreerde en niet-geregistreerde burgers uit MOE-landen die in Nederland verblijven», 18 augustus 2011, Universiteit Utrecht.

X Noot
5

Kamerstukken II 2011–2012, 32 680, nr. 4.

X Noot
6

Den Haag, Rotterdam, Utrecht, Westland, Zundert, Horst aan de Maas en Katwijk (namens de VNG).

Naar boven