29 407 Vrij verkeer werknemers uit de nieuwe EU lidstaten

Nr. 145 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 april 2012

Tijdens het AO van 6 oktober 2011 (Kamerstuk 21 501-34, nr. 174) ter voorbereiding op de informele EU sportraad in Krakow op 13 en 14 oktober 2011 heb ik toegezegd te inventariseren met hoeveel derde landen de Europese Unie afspraken heeft over het vrije verkeer van personen.

Context

Mij werd hierom gevraagd in het kader van de discussie over een pilot van de Europese Commissie en de 6+5-regel die de FIFA wilde invoeren. De pilot van de Europese Commissie is niet bij naam genoemd maar ik ga er van uit dat hiermee de zgn. Locally Trained Players Rule (LTPR) van de UEFA mee bedoeld wordt. De 6+5-regel is nooit geïmplementeerd en is inmiddels alweer ingetrokken door FIFA vanwege strijdigheid met een van de grondbeginselen van de EU, namelijk het verbod op discriminatie naar nationaliteit. Niet alleen EU-burgers maar ook burgers uit derde landen waarmee de EU afspraken heeft gemaakt in het kader van het vrije verkeer van personen kunnen een beroep doen op het non-discriminatiebeginsel. Voor de volledigheid zal ik eerst ingaan op de LTPR en de 6+5-regel. Vervolgens zal ik een overzicht geven van de derde landen waarmee afspraken zijn gemaakt in het kader van het vrij verkeer van personen.

Locally Trained Players Rule

Tijdens het UEFA Congres van april 2005 heeft de UEFA de LTPR aangenomen. Deze regel is vervolgens vanaf het seizoen 2006/07 opgenomen in de UEFA reglementen. De UEFA heeft de LTPR voorgesteld om te stimuleren dat clubs jeugdspelers opleiden.

De LTPR bepaalt dat betaaldvoetbalorganisaties (bvo’s) die deelnemen aan UEFA-competities (zoals de Champions League en de Europa League) voor deze competities slechts 25 spelers op de zogenaamde A-lijst mogen zetten.

Vanaf het seizoen 2008/09 moeten 8 van deze 25 spelers lokaal opgeleide spelers zijn. Dit zijn spelers die zijn opgeleid door de bvo zelf (deze speler moet minstens 3 seizoenen aan de club gelieerd zijn in de leeftijd tussen 15–21 jaar) of door een bvo die is aangesloten bij dezelfde nationale bond (idem maar dan behorend tot clubs van dezelfde bond).

Voor de goede orde: de LTPR beperkt zich niet tot nationale spelers. Het gaat om spelers die tussen hun 15e en 21e tenminste drie jaar bij een club in opleiding zijn geweest.

Status

De LTPR is niet in strijd met het Europees recht. In de mededeling Sport (Brussel, 18.1 2011 COM (2011) 12 definitief) geeft de Europese Commissie aan dat ze in 2012 de gevolgen van deze sportregel wil evalueren.

6+5-regel

Volgens een aantal voetbalbonden werkt de LTPR niet afdoende. Om de nationale identiteit en de jeugdopleiding van voetbalclubs beter te waarborgen heeft de FIFA daarom de 6+5-regel voorgesteld.

De 6+5-regel houdt in dat bij aanvang van de wedstrijd een club minstens 6 spelers in het veld moet hebben die in aanmerking komen voor deelname aan het nationale team. Clubs worden echter niet beperkt in het aannemen van buitenlandse spelers of het opstellen van buitenlandse spelers tijdens het verloop van de wedstrijd.

Status

Op het FIFA-congres en marge van het WK voetbal in Zuid-Afrika is deze regel weer ingetrokken omdat deze in strijd is met het anti-discriminatiebeginsel, een van de grondbeginselen van de EU, en dus niet geïmplementeerd kan worden in de EU-lidstaten.

Overzicht van derde landen waarmee de Europese Unie afspraken heeft over vrij verkeer van personen

In de zaken Kolpak, Simutenkov, Real Sociedad de Fútbol SAD en Nihat Kahveci heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie zich uitgesproken over de toepassing op sportieve activiteiten van het non-discriminatiebeginsel dat in bepaalde overeenkomsten tussen de Europese Unie en derde landen is opgenomen. De rechtspraak van het Hof toont aan dat professionele sporters uit die derde landen niet kunnen worden blootgesteld aan discriminatie op grond van hun nationaliteit wanneer zij spelen in een lidstaat, wanneer dergelijke overeenkomsten bepalingen ter zake van gelijke behandeling bevatten die een verbod op discriminatie op grond van nationaliteit met betrekking tot de arbeidsomstandigheden en de bezoldiging van de werknemers die legaal in een lidstaat werken.

De (groepen van) derde landen/organisaties waarmee de EU overeenkomsten heeft gesloten die non-discriminatiebepalingen bevatten, die dus discriminatie op grond van nationaliteit of onderscheid vanwege afkomst verbieden, zijn:

Groep van staten in Afrika, Caribisch gebied en Stille Oceaan (ACS-staten)

Libanon

Albanië

Liechtenstein (EER)

Algerije

Macedonië

Arabische golfstaten

Marokko

Armenië

Moldavië

Azerbeidzjan

Noorwegen (EER)

Bosnië en Herzegovina

Oekraïne

CARIFORUM staten1

Oezbekistan

Chili

Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO)

Georgië

Russische federatie

IJsland (EER)

Syrië

Indonesië

Tadzjikistan

Israël

Tunesië

Ivoorkust

Turkije

Jordanië

Turkmenistan

Kazachstan

Wit-Rusland

Kirgizstan

Zuid-Afrika

Kroatië

Zwitserland

X Noot
1

Antigua en Barbuda, de Bahama’s, Barbados, Belize, Dominica, de Dominicaanse Republiek, Grenada, Guyana, Haïti, Jamaica, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, Saint Kitts en Nevis, Suriname en Trinidad en Tobago.

Regels die de mogelijkheden beperken voor professionele sporters uit deze derde landen om deel te nemen aan bepaalde wedstrijden (als onderdeel van hun professionele activiteit), in vergelijking met sporters die EU-burgers zijn, zijn te beschouwen als discriminatie en zijn in strijd met de gelijke behandeling clausules in genoemde overeenkomsten.

Dit betekent dat spelers die onderdaan zijn van een land dat een overeenkomst heeft gesloten met de EU niet kunnen worden uitgesloten op grond van hun nationaliteit van een team. Dergelijke clausules komen echter niet neer op de toekenning van een recht van vrij verkeer binnen de EU.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. I. Schippers

Naar boven