Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 maart 2011
Arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa zijn van groot belang voor onze economie. Zij werken veelal in sectoren met moeilijk
vervulbare vacatures en zijn, ook in de toekomst, hard nodig voor ons bedrijfsleven. Een groot deel van hen spant zich in
om goed te kunnen functioneren in Nederland en draagt positief bij aan onze samenleving.
Er zijn echter ook in toenemende mate problemen. Zo bevinden arbeidsmigranten zich vaak in een kwetsbare positie. Dit kan
leiden tot uitbuiting en oneerlijke concurrentie. Ook zorgen sommige migranten zonder inkomen voor overlast en doen zij een
beroep op sociale voorzieningen die niet voor hen zijn bedoeld.
Het aantal arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa zal verder toenemen. Om hun komst ook in de toekomst in goede banen
te leiden zijn maatregelen nodig. Ik werk samen met de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Immigratie
en Asiel en een aantal gemeentebestuurders aan een samenhangend pakket van maatregelen. Rijk en gemeenten werken in verschillende
werkgroepen maatregelen uit op de terreinen werk, onderwijs en inburgering, huisvesting, registratie en terugkeer. Maatregelen
betreffen onder meer de aanpak van malafide uitzendbureaus, het tegengaan van onderbetaling, goede huisvesting voor arbeidsmigranten,
het aanscherpen van registratie van arbeidsmigranten en, als sluitstuk, de terugkeer van EU-burgers die niet langer voldoen
aan de voorwaarden voor verblijf van Richtlijn 2004/38/EG.
Tijdens het mondelinge vragenuur op 17–2 jl. over dit onderwerp heb ik toegezegd de Tweede Kamer uiterlijk 1 april a.s. te
zullen informeren over het pakket aan maatregelen om de problemen met migranten uit Midden- en Oost-Europa aan te pakken.
Gezien het belang van het onderwerp en de gezamenlijke verantwoordelijkheid van Rijk en gemeenten is iets meer tijd nodig.
Dit betekent dat ik u de brief uiterlijk 15 april a.s. zal toesturen.
Uiterlijk 1 april a.s. ontvangt u een brief over de aanscherping van arbeidsmigratiebeleid en de kennismigrantenregeling,
zoals toegezegd naar aanleiding van een motie van de heer Van Hijum.1 Dit betreft arbeidsmigratie van buiten de EU.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
H. G. J. Kamp