29 407 Vrij verkeer werknemers uit de nieuwe EU lidstaten

Nr. 116 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 maart 2011

Arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa zijn van groot belang voor onze economie. Zij werken veelal in sectoren met moeilijk vervulbare vacatures en zijn, ook in de toekomst, hard nodig voor ons bedrijfsleven. Een groot deel van hen spant zich in om goed te kunnen functioneren in Nederland en draagt positief bij aan onze samenleving.

Er zijn echter ook in toenemende mate problemen. Zo bevinden arbeidsmigranten zich vaak in een kwetsbare positie. Dit kan leiden tot uitbuiting en oneerlijke concurrentie. Ook zorgen sommige migranten zonder inkomen voor overlast en doen zij een beroep op sociale voorzieningen die niet voor hen zijn bedoeld.

Het aantal arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa zal verder toenemen. Om hun komst ook in de toekomst in goede banen te leiden zijn maatregelen nodig. Ik werk samen met de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Immigratie en Asiel en een aantal gemeentebestuurders aan een samenhangend pakket van maatregelen. Rijk en gemeenten werken in verschillende werkgroepen maatregelen uit op de terreinen werk, onderwijs en inburgering, huisvesting, registratie en terugkeer. Maatregelen betreffen onder meer de aanpak van malafide uitzendbureaus, het tegengaan van onderbetaling, goede huisvesting voor arbeidsmigranten, het aanscherpen van registratie van arbeidsmigranten en, als sluitstuk, de terugkeer van EU-burgers die niet langer voldoen aan de voorwaarden voor verblijf van Richtlijn 2004/38/EG.

Tijdens het mondelinge vragenuur op 17–2 jl. over dit onderwerp heb ik toegezegd de Tweede Kamer uiterlijk 1 april a.s. te zullen informeren over het pakket aan maatregelen om de problemen met migranten uit Midden- en Oost-Europa aan te pakken. Gezien het belang van het onderwerp en de gezamenlijke verantwoordelijkheid van Rijk en gemeenten is iets meer tijd nodig. Dit betekent dat ik u de brief uiterlijk 15 april a.s. zal toesturen.

Uiterlijk 1 april a.s. ontvangt u een brief over de aanscherping van arbeidsmigratiebeleid en de kennismigrantenregeling, zoals toegezegd naar aanleiding van een motie van de heer Van Hijum.1 Dit betreft arbeidsmigratie van buiten de EU.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. G. J. Kamp


X Noot
1

Motie bij begrotingsbehandeling SZW d.d. 9-12-2010, Kamerstukken II, 2010–2011, 32 500 XV, nr. 37.

Naar boven