nr. 5
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Met belangstelling hebben de Minister van Financiën en ik kennisgenomen
van de vragen van de leden van de fractie van de PvdA. Hieronder ga ik mede
namens de Minister van Financiën in op deze vragen.
De leden van de fractie van de PvdA vroegen of ook de budgettaire neutraliteit
voor 2004 verkregen zal worden.
Inderdaad is het doel van deze wetswijziging het verkrijgen van budgettaire
neutraliteit in 2004 en latere jaren. Voor de jaren 2002 en 2003 is de budgettaire
neutraliteit steeds geregeld via een suppletoire begrotingswet (Stb. 2002,
281 en Stb. 2003, 431). Met het onderhavige wetsvoorstel wordt beoogd een
wettelijke grondslag voor budgettaire neutraliteit voor de jaren na 2003 te
bieden. Mocht het onderhavige wetsvoorstel niet in 2004 in werking treden,
dan zal voor 2004 de budgettaire neutraliteit nog één keer door
middel van een suppletoire begrotingswet geregeld worden.
Verder vroegen de leden van de PvdA-fractie wanneer de winstuitkering
plaats vindt op certificaten EBN.
Het antwoord op die vraag is dat de winstuitkering op de certificaten
EBN tweemaal per jaar plaatsvindt. Eind november van het lopende jaar in de
vorm van een interim dividend en na afloop van het boekjaar als slotdividend.
De leden van de PvdA-fractie vroegen vervolgens of de regering aan kan
geven op welke gronden het Fes niet tot de Rijksbegroting hoort en waarom
afdrachten aan het Fes kennelijk worden gezien als uitgaven van de Rijksoverheid.
Op grond van artikel 1, tweede lid, van de Wet Fonds economische structuurversterking
is het fonds een begrotingsfonds als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van
de Comptabiliteitswet 2001. Artikel 1, eerste lid, onder f, van de Comptabiliteitswet
2001 bepaalt dat de begrotingen van de onderscheiden begrotingsfondsen, bedoeld
in artikel 9 van die wet, tot de Rijksbegroting behoren. Zowel de ontvangsten
als de uitgaven van het Fes zijn derhalve onderdeel van de Rijksbegroting.
Het Fes is een verdeelfonds waaruit departementale begrotingen worden gevoed.
Ontvangsten van het fonds uit rente- en gasbaten leiden tot uitgaven. De ontvangsten van het fonds worden opgesomd in artikel 2 van de Wet Fonds economische
structuurversterking. Zodra ontvangsten voor het Fes zijn bestemd, komen daar
derhalve uitgaven tegenover te staan en is het saldo van beiden derhalve neutraal
voor de Rijksbegroting.
De leden van de fractie van de PvdA vroegen of in het «vermogen
voor vermogen»-principe van het Fes ook afschrijvingen worden meegenomen.
Het antwoord op deze vraag is dat het fonds een begroting is op kasbasis.
In een dergelijk stelsel is geen sprake van afschrijvingen, zoals dat in een
baten-lastenstelsel wel het geval is.
De leden van de PvdA-fractie vroegen ten slotte hoe het door het Fes verbruikte
en later weer gegenereerde vermogen wordt geadministreerd en hoe wordt bijgehouden
of verbruikt en gecreëerd vermogen elkaar wel in evenwicht houden.
Het fonds wordt op dezelfde wijze geadministreerd als een andere begroting
of begrotingsfonds, zoals bijvoorbeeld het AOW-spaarfonds. Er is geen sprake
van een expliciete vermogensboekhouding, hiervoor zij verwezen naar de Staatsbalans.
In de begroting van het fonds wordt met het weergeven van het cumulatief saldo
het nog resterende fondsvermogen bijgehouden. Dit geeft inzicht in de meerjarige
confrontatie tussen uitgaven en ontvangsten. De systematiek van het fonds
voorkomt instabiliteit in het evenwicht tussen uitgaven en ontvangsten.
De Minister van Economische Zaken,
L. J. Brinkhorst