29 398 Maatregelen verkeersveiligheid

Nr. 797 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 februari 2020

Bij brief van 21 februari 2018 is bij ons ministerie een verzoek ingediend als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob). Het verzoek heeft betrekking op:

  • Alle (externe) adviezen, nota’s, evaluaties, gespreksverslagen, notulen, memo’s, e-mails, correspondentie en andere documenten ten aanzien van het wetsvoorstel waarbij de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM) in de Wet Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersvoorschriften (Wahv) is ondergebracht.

  • Alle (externe) adviezen, nota’s, evaluaties, gespreksverslagen, notulen, memo’s, e-mails, correspondentie en andere documenten ten aanzien van het besluit om aanmaningen in de Wahv op te hogen naar 50 en 100 procent.

  • Alle (externe) adviezen, nota’s, evaluaties, gespreksverslagen, notulen, memo’s, e-mails, correspondentie en andere documenten ten aanzien van de financiële gevolgen over het ophogen van de aanmaningen in de Wahv.

  • Alle (externe) adviezen, nota’s, evaluaties, gespreksverslagen, notulen, memo’s, e-mails, correspondentie en andere documenten over de financiële gevolgen van het intrekken van het «bonnenquotum».

  • Alle (externe) adviezen, nota’s, evaluaties, gespreksverslagen, notulen, memo’s, e-mails, correspondentie en andere documenten ten aanzien van het gijzelen van personen onder de Wahv.

  • Alle (externe) adviezen, nota’s, evaluaties, gespreksverslagen, notulen, memo’s, e-mails, correspondentie en andere documenten ontvangen door het Ministerie van VenJ van het CJIB en de RDW ten aanzien van de uitvoering van het opleggen van financiële sancties in de WAM.

Hiervan zijn in overleg met de verzoeker de eerste drie punten en de laatste twee punten in behandeling genomen. De afhandeling heeft langere tijd in beslag genomen, vanwege de onverwacht moeilijke inventarisatieprocedure.

Hierbij bieden wij u het besluit op het Wob-verzoek en de openbaar gemaakte documenten (zie bijlage) aan1. Dit besluit heeft betrekking op de wetswijziging waarmee het afdoen van de overtreding van artikel 30 van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorvoertuigen (WAM) met de Wet administratiefrechtelijke afdoening verkeersvoorschriften (Wahv) mogelijk is gemaakt en de aanmaningen bij het niet tijdig betalen van de Wahv-boetes zijn verhoogd.

Uit onder andere interne nota’s, memo’s en e-mails die met dit besluit (deels) openbaar worden gemaakt, blijkt dat naast het inbouwen van een betere prikkel om de Wahv-boete tijdig te betalen, financiële overwegingen ten grondslag lagen aan het besluit om de aanmaningen bij niet-tijdige betaling van Wahv-boetes te verhogen naar 50% en 100% van het boetebedrag.

Ten aanzien van de zogeheten vermuldering van artikel 30 WAM was er sprake van een combinatie van beleidsinhoudelijke en financiële gronden, zo blijkt uit de stukken. Uit de stukken blijkt dat er inhoudelijk een wens was om het aantal onverzekerden terug te dringen en de handhaving efficiënter in te richten, zonder de strafrechtketen extra te belasten. Met de vermuldering van artikel 30 WAM was dit mogelijk. Tegelijkertijd werd er ook een positief financieel effect verwacht. Zoals ik in mijn brief aan de Kamer over de vermuldering van artikel 30 WAM heb gemeld, is de vermuldering van artikel 30 WAM zeer succesvol geweest.2 Het aantal als onverzekerd geregistreerd voertuigen die voor handhaving in aanmerking komen is als gevolg van de vermuldering gedaald van circa 243.000 voertuigen voor 1 juli 2011 tot minder dan 50.000 in 2015.

Om te voorkomen dat beleidsbesluiten enkel vanuit financieel oogpunt worden genomen, zijn de ontvangsten uit verkeersboetes vanaf 2017 een generaal dossier op de begroting van JenV geworden. Dit betekent dat de opbrengsten van verkeersboetes niet langer in de begroting van JenV vloeien, maar in de algemene middelen. Voor zover er sprake was van een budgettaire prikkel bij het verkeershandhavingsbeleid is die prikkel weggenomen.

Het naar de Wahv brengen van art. 30 WAM was hoofdzakelijk ingegeven vanuit het idee om de strafrechtketen te ontlasten en het aantal onverzekerden terug te dringen. Door de intensivering van de handhaving die met deze wijziging mogelijk werd, werd er ook een sterk positief financieel effect verwacht, zeker in de eerste jaren na inwerkingtreding.

We vinden het belangrijk dat boetes betaald worden en daartoe effectieve middelen worden ingezet, zonder de burger daarmee onevenredig hard te treffen. Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) onderzoekt daarom momenteel of beter inzichtelijk gemaakt kan worden wat de (gedrags)effecten van verhogingen zijn. Dit onderzoek zal naar verwachting in de eerste helft van 2020 worden afgerond waarna uw Kamer zal worden geïnformeerd over de uitkomsten hiervan.

In zijn algemeenheid geldt dat het systeem van verhogingen van boetebedragen als prikkel werkt voor de mensen die de boete kunnen betalen. Voor mensen die de boete niet (in één keer) kunnen betalen zijn in afgelopen jaren verschillende maatregelen getroffen, zoals het mogelijk maken van een betalingsregeling.

Daarnaast zal voor mensen die door schulden hun Wahv-boete niet kunnen betalen in 2020 een noodstopprocedure worden ingericht. Met deze noodstopprocedure wordt voorkomen dat boetes op boetes worden gestapeld voor financieel kwetsbaren, die wel willen maar niet kunnen betalen, en wordt voorkomen dat zij door oplopende kosten verder in de problemen komen. De Minister voor Rechtsbescherming geeft daarmee invulling aan de ambitie in het regeerakkoord om de stapeling van boetes te maximeren.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstuk 29 398, nr. 555.

Naar boven