29 398 Maatregelen verkeersveiligheid

Nr. 700 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 mei 2019

Hierbij reageer ik op de aangenomen en waar relevant, aangehouden moties die zijn ingediend bij het VAO CBR van 17 april 2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 76, item 11) waarover uw Kamer op 23 april 2019 heeft gestemd. Mijn reactie begint met de motie met Kamerstuk 29 398, nr. 688 van de leden Schonis en Von Martels. Daarna doorloop ik de overige moties. Tot slot treft u een overzicht van de brieven betreffende het CBR die u van mij kunt verwachten.

Net als uw Kamer betreur ik het zeer dat er zoveel mensen worden benadeeld door de achterstanden en problemen bij het CBR. Ik realiseer mij dat het rijbewijs voor veel mensen essentieel is. Bijvoorbeeld voor mensen die van hun auto afhankelijk zijn om hun werk te kunnen doen, voor ouderen die naar het ziekenhuis moeten of voor mensen die mantelzorg verlenen. Tegelijk is het belangrijk dat iedereen die autorijdt dit op een veilige manier doet, zowel voor de betrokkenen zelf als voor de overige verkeersdeelnemers.

Ik vind het van groot belang dat het CBR zo snel als mogelijk de problemen onder controle krijgt. Het CBR heeft in het voorjaar van 2018 een pakket maatregelen opgesteld om de afgesproken termijnen te halen. Ik heb u daarover in juli (Kamerstuk 29 398, nr. 605) en november 2018 (Kamerstuk 29 398, nr. 630) per brief geïnformeerd. Vervolgens heb ik uw Kamer op 20 februari 2019 (Kamerstuk 29 398, nr. 673) per brief geïnformeerd dat ik wegens de aanhoudende problemen het toezicht op het CBR heb aangescherpt. Vanuit het ministerie kijken we vaker en intensiever mee op de gekozen maatregelen en acties die het CBR in gang zet. Dit regime van aangescherpt toezicht blijft in stand totdat het CBR de problemen onder controle heeft.

Tijdelijke coulanceregeling voor mensen in afwachting van hun rijbewijs (Kamerstuk 29 398, nr. 688)

De afgelopen periode heb ik met uw Kamer meerdere malen van gedachten gewisseld over de mogelijkheden en helaas ook onmogelijkheden van het bieden van coulance aan mensen die buiten hun schuld met een verlopen rijbewijs zitten.

Tijdens het AO CBR van 12 maart 2019 (Kamerstuk 29 398, nr. 678) heeft uw Kamer mij gevraagd om een coulanceregeling in te stellen voor gedupeerden door te lange doorlooptijden van het proces van medische beoordeling bij het CBR. Uw Kamer heeft daarbij twee randvoorwaarden meegegeven, namelijk dat:

  • de betrokkene medisch gezien geschikt moet zijn om te rijden;

  • de aanvraag voor (verlenging van) het rijbewijs tijdig is ingediend.

Ik heb hiervoor nogmaals diverse opties tegen het licht gehouden. Na deze analyse heb ik uw Kamer op 2 april jl. (Kamerstuk 29 398, nr. 677) laten weten dat mensen waarvan het rijbewijs (bijna) verloopt en die tijdig zijn begonnen met het aanvragen van een verlenging, het rijbewijs via een spoedprocedure bij de gemeente kunnen krijgen en de extra kosten daarvan bij het CBR kunnen declareren. Dit levert ten opzichte van een reguliere aanvraag voor een rijbewijs bij de gemeente circa drie tot vier dagen tijdwinst op. Ik begrijp uw teleurstelling over het feit dat deze optie een zeer beperkte tijdswinst oplevert. Tegelijk is dit wel een optie waarbij de medische geschiktheid van de betrokkene is vastgesteld en de verkeersveiligheid dus niet in het geding komt. Dat iemand waarvan de medische geschiktheid nog niet is vastgesteld, niet zou moeten rijden, was een gedeeld uitgangspunt van uw Kamer en mij.

Met het aannemen van de motie van de leden Schonis en Von Martels vraagt u mij een tijdelijke coulanceregeling uit te werken die inhoudt dat mensen niet gestraft worden als zij tijdelijk zonder geldig rijbewijs rijden omdat zij in afwachting zijn van hun nieuwe rijbewijs, mits zij voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • Ze moeten kunnen aantonen dat ze een verlopen rijbewijs hebben;

  • Ze moeten kunnen aantonen dat ze een geldige medische verklaring hebben;

  • Ze moeten kunnen aantonen dat ze minimaal 90 dagen voor het verlopen van de geldigheid van hun rijbewijs de aanvraag voor verlenging hebben ingediend bij het CBR.

Zoals ik heb toegelicht tijdens het VAO zie ik weinig verdere mogelijkheden tot coulance onder de gestelde voorwaarde dat mensen een «geldige medische verklaring» hebben. Uit de discussies met uw Kamer is mij duidelijk geworden dat in de motie wordt verondersteld dat een persoon fit is bevonden om te rijden, zodra een arts naar iemands medische toestand heeft gekeken. Ik heb toen toegelicht dat een keuringsarts of medisch specialist kijkt naar de gezondheid van een bestuurder, maar niet zijn rijgeschiktheid beoordeelt. Een keuringsverslag van een keuringsarts of een medische rapportage van een medisch specialist geeft slechts feitelijke informatie over iemands gezondheid. Het CBR dient met behulp van deze informatie een besluit te nemen over iemands rijgeschiktheid.

Dit betekent dat pas op dat moment is vastgesteld of iemand medisch geschikt is om veilig aan het verkeer deel te nemen. De informatie die de arts ter beschikking stelt, geeft hier nog geen uitsluitsel over. Het CBR is de enige aangewezen bevoegde instantie om hierover een uitspraak te doen.1

Gedogen dat iemand mag rijden zonder de vastgestelde rijgeschiktheid, brengt risico’s met zich mee voor de verkeersveiligheid.

Zoals ik uw Kamer heb toegelicht krijgen mensen die geen medische historie bij het CBR hebben en van wie in het keuringsverslag van de keuringsarts geen enkele bijzonderheid staat al direct bericht dat hun rijbewijs wordt verlengd. Alleen bestuurders met een verhoogd medisch risico komen in een uitgebreidere procedure terecht. 40% van de groep die medisch nader beoordeeld moet worden, krijgt uiteindelijk de beoordeling «beperkte geschiktheid» of «ongeschiktheid». De beoordeling door het CBR is dus cruciaal. Dit maakt een coulanceregeling voor deze specifieke groep risicovol voor de verkeersveiligheid.

Verder is de voorgestelde gedoogconstructie lastig uitvoerbaar en fraudegevoelig. De politie kan bijvoorbeeld niet vaststellen of eventueel getoonde documenten, zoals een brief van een arts, authentiek zijn. De landsadvocaat heeft mij laten weten dat dit een aansprakelijkheidsrisico oplevert voor de Staat en het CBR.

Alles overwegende, is een gedoogconstructie waarbij de medische geschiktheid van de mensen nog niet is vastgesteld gezien bovenstaande niet verantwoord vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid. Het is heel jammer dat hiermee dus geen oplossing kan worden geboden voor de mensen die wachten op hun rijbewijs. Daar ben ik me van bewust. Daarom blijft het CBR inzetten op oplossingsrichtingen om deze groep te helpen. Het CBR helpt mensen waarvan het rijbewijs is verlopen of verloopt nu als eerste. Op die manier wil het CBR voorkomen dat mensen de dupe worden van de lange wachttijden. Daarnaast zet het CBR ook in op andere oplossingsrichtingen, mede naar aanleiding van moties van uw Kamer, die ik onderstaand beschrijf.

Het op de hoogte stellen van mensen van wie de rijvaardigheid is vastgesteld (Kamerstuk 29 398, nr. 687)

In de aangenomen motie van de leden Van Brenk en Stoffer wordt gevraagd om mensen per omgaande op de hoogte te brengen als ze rijgeschikt zijn verklaard door het CBR. In het debat op 17 april heb ik u aangegeven dat dit een mooie aanvulling kan zijn op de vergoeding van de extra kosten van de spoedprocedure bij de gemeente. Ik heb het CBR gevraagd om in kaart te brengen hoe dit zo kostenefficiënt mogelijk kan worden vormgegeven, waarbij de druk op de klantenservice wordt meegewogen. Ik kom hierop bij u terug in mijn brief van eind mei aan uw Kamer.

Met spoed uitbreiden van de capaciteit van het medisch personeel bij het CBR (Kamerstuk 29 398, nr. 691)

Het lid Dijkstra c.s. vraagt met deze motie om ervoor te zorgen dat het CBR meer artsen aanneemt, zodat de achterstanden sneller weggewerkt worden. Ik deel het grote belang dat wordt gehecht aan een snelle uitbreiding van de medische capaciteit. Het CBR heeft onlangs twintig extra artsen via uitzendbureaus ingehuurd. Deze artsen hebben een verkorte opleiding gekregen van het CBR en worden op deeltijdbasis ingezet op eenvoudige dossiers uit het oude systeem. Daarnaast werken er momenteel 40 fte artsen in vaste dienst. Vijf nieuwe artsen worden momenteel opgeleid.

Tegelijkertijd merkt het CBR dat werving van medisch personeel voor het beoordelen van de medisch rijgeschiktheid van bestuurders moeizaam gaat. Het verloop onder artsen in deze sector is groot. Jonge artsen kiezen voor een korte periode voor het CBR en stappen vaak over op het moment dat een plek beschikbaar is in bijvoorbeeld een ziekenhuis. Daarnaast duurt het lang voordat een arts over de specifieke verkeersveiligheidsafwegingen kan oordelen. Een arts dient hiertoe opgeleid te worden. Ik heb het CBR gevraagd de werving van artsen geïntensiveerd voort te zetten en te bezien of er nog andere maatregelen mogelijk zijn. Zij hebben de artsenfederatie KNMG gevraagd of zij kunnen helpen bij het vinden van goede medische adviseurs. Ik zal u in de brief van eind mei op de hoogte brengen van de voortgang.

Spoedprocedure voor verlenging van het rijbewijs breder open stellen (Kamerstuk 29 398, nr. 689)

In deze aangenomen motie van het lid Von Martels wordt gevraagd de spoedprocedure voor verlenging van het rijbewijs, zoals die nu geldt voor beroepschauffeurs, uit te breiden naar alle mensen die voor hun beroep of baan afhankelijk zijn van een auto. Het CBR zal dit vorm geven binnen de bestaande voorrangsprocedure voor schrijnende gevallen, in aanvulling op het sturen op de afloopdatum van het rijbewijs. Personen van wie het rijbewijs dreigt te verlopen en die er volledig van afhankelijk zijn voor het uitoefenen van hun beroep of baan, kunnen zich melden bij het CBR voor een versnelde procedure.

De spoedprocedure voor het verlengen van rijbewijzen voor chauffeurs omzetten in een permanente regeling (Kamerstuk 29 398, nr. 685)

Deze motie van het lid Van Aalst verzoekt om de spoedprocedure voor beroepschauffeurs om te zetten naar een permante regeling. Ik heb het CBR gevraagd om, zo lang als nodig is, de spoedprocedure voor beroepschauffeurs zoals afgesproken met Transport en Logistiek Nederland te handhaven. Zodra de problemen met de wachttijden verholpen zijn, zal deze procedure overbodig zijn.

Digitale notificatie voor rijbewijsverlenging (Kamerstuk 29 398, nr. 686)

Deze motie van de heer Van Aalst is aangehouden. In deze motie wordt verzocht om naast de papieren brief van de RDW ook een digitale notificatie te versturen naar chauffeurs die hun rijbewijs moeten verlengen. De RDW heeft mij geïnformeerd dat burgers standaard de mogelijkheid hebben om berichten digitaal in hun overheidsberichtenbox te ontvangen. Wanneer de burger op Mijnoverheid.nl kiest voor het digitaal ontvangen van berichten van de RDW, ontvangt zij ook de eerste herinneringsbrief digitaal in de berichtenbox. De tweede herinneringsbrief komt niet in de box, die is altijd op papier. Als iemand de e-mailnotificatie heeft aanstaan, krijgt men een melding op het eigen e-mailadres dat er een bericht is. Deze motie is dus een ondersteuning van staand beleid.

Op papier aanvragen van een rijbewijs mogelijk laten blijven (Kamerstuk 29 398, nr. 690)

Met deze motie verzoekt de heer Von Martels de regering te borgen dat iedereen die gezondheidsverklaring op papier wil aanvragen dat kan blijven doen bij het CBR. Ook vraagt deze motie om in overleg te treden met het CBR om ervoor te zorgen dat deze mogelijkheid in de publiekscampagne duidelijk wordt gecommuniceerd. Het CBR stimuleert het digitaal indienen van de gezondheidsverklaring, maar men kan de aanvraag ook op papier blijven indienen. Het CBR is twee weken geleden gestart met een campagne gericht op ouderen om hen te stimuleren de aanvragen digitaal in te sturen. In deze campagne wordt ook benoemd dat een aanvraag op papier mogelijk blijft.

Overzicht van vervolgbrieven

  • Op verzoek van het lid Van Aalst heb ik uw Kamer toegezegd om uiterlijk op 8 mei een brief te sturen die u nader informeert over de vragen die er zijn rondom de ICT projecten bij het CBR naar aanleiding van de Zembla uitzending van 18 april jl.

  • Tijdens het AO van 12 maart 2019 heb ik de Kamer ook toegezegd voor het AO Verkeersveiligheid van 12 juni een brief te sturen met daarin de laatste stand van zaken bij het CBR en de resultaten van de validatie door de Galan Groep van de door het CBR genomen maatregelen. Ook de rol van het ministerie wordt daarin betrokken (motie met Kamerstuk 29 398, nr. 681). In deze brief zal ik tevens aangeven hoe gedupeerden in aanmerking kunnen komen voor maatregelen op maat en compensatie (motie met Kamerstuk 29 398, nr. 682). Tot slot zal ik de resultaten met u delen uit de gesprekken met de keuringsartsen en VWS over de kwaliteit en het toezicht op keuringsartsen (motie met Kamerstuk 29 398, nr. 683).

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Adviserende rol artsen blijkt uit art. 102 Reglement Rijbewijzen. Feit dat CBR beslist over wel/niet geschikt blijkt uit art. 103 van dit reglement.

Naar boven