29 398 Maatregelen verkeersveiligheid

Nr. 556 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 februari 2017

Zoals aan uw Kamer tijdens het Algemeen Overleg op 9 februari jl. door mijn ambtsgenoot van Sociale Zaken en Werkgelegenheid toegezegd informeer ik u hierbij over het te voeren handhavingsbeleid indien het Europese Hof van Justitie concludeert dat het doorbrengen van de normale wekelijkse rusttijd van meer dan 45 uur in de vrachtauto op grond van EU-recht verboden is.

Ik vind het belangrijk dat los van de onduidelijkheid van een verbod tot overnachting, uitbuiting in de transportsector moet worden aangepakt. Daarom neemt de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) bij signalen en vermoedens met betrekking tot uitbuiting contact op met de Inspectie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Indien de uitspraak van het Hof in Luxemburg in de Belgische zaak Vaditrans (C-102/16) aangeeft dat de verordening 561/2006 een verbod bevat, betekent dit dat alle Europese lidstaten hiermee op dezelfde manier moeten omgaan en moeten gaan handhaven; zo ook de ILT. Dit past in mijn streven om een level playing field binnen Europa te bereiken en sluit aan bij de verklaring die ik in 2014 samen met andere Europese transportministers heb getekend. Hierin hebben we bij de EC aangedrongen op een meer uniforme interpretatie van regels en harmonisatie van de handhaving.

Om goed te kunnen anticiperen op een eventuele uitspraak van het Hof dat er een verbod is, neemt de ILT nader contact op met haar collega inspectie diensten in andere EU lidstaten om de wijze van handhaven van een verbod te bespreken. Immers, België en Frankrijk hebben de afgelopen periode hiermee ervaring opgedaan en een verbod gehandhaafd: Frankrijk op basis van nationale regelgeving en België op grond van de verordening.

Hierbij gaat het dan met name om de manier van handhaven tijdens inspecties op de parkeerplaatsen langs de kant van de weg. De vraag is op welke manier een inspecteur in Frankrijk en België vaststelt dat de chauffeur zijn wekelijkse rust in het voertuig heeft doorgebracht, en niet in een hotel, in een tent op de camping, bij vrienden of familie. De uitdaging zal gelegen zijn in het vinden van sluitend bewijs waaruit blijkt dat een chauffeur de wekelijkse rust niet in een voertuig, maar elders heeft doorgebracht. Daarnaast zal de ILT bij bedrijfsinspecties controleren op welke wijze de werkgever het doorbrengen van de normale weekendrust voor zijn chauffeurs heeft geregeld en daarmee of het eventuele verbod door de bedrijven wordt nageleefd. Bij buitenlandse bedrijven heeft de inspectie niet de mogelijkheid om bedrijfsinspecties uit te voeren.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven