29 398 Maatregelen verkeersveiligheid

Nr. 388 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 december 2013

Tijdens het Algemeen Overleg Wegverkeer en Verkeersveiligheid (Kamerstuk 29 398, nr. 375) heb ik aan uw Kamer toegezegd om het Nederlandse rijschoolsysteem te vergelijken met systemen in de ons omringende landen. Hierbij bied ik u het rapport van de SWOV aan, die in opdracht van mij deze benchmark heeft uitgevoerd1. De SWOV heeft een vergelijking gemaakt van de rijschoolsystemen en hun veiligheidswaarde in Nederland, Duitsland, België en het Verenigd Koninkrijk.

Vergelijking

De twee uiterste rijschoolsystemen zijn Duitsland waar heel veel wettelijk is geregeld en het Verenigd Koninkrijk waar heel weinig wettelijk is geregeld.

In Duitsland moeten leerlingen een minimum aantal theorie- en praktijklessen hebben gevolgd voordat ze rijexamen mogen doen. Rijinstructeurs dienen een opleiding in rijschoolmanagement te hebben gevolgd en eerst twee jaar als rijinstructeur in loondienst te hebben gewerkt, voordat ze zich mogen vestigen als zelfstandig rijschoolhouder.

In het Verenigd Koninkrijk kan men in het bezit komen van het rijbewijs, zonder één rijles bij een erkende rijschool te hebben gevolgd. Rijles door leken komt in het Verenigd Koninkrijk veel voor, al nemen bijna alle leerlingen ook rijles bij een erkende rijschool. De opleiding tot rijinstructeur bevat in het Verenigd Koninkrijk geen module in rijschoolmanagement en rijinstructeurs kunnen zich direct na het behalen van hun diploma vestigen als zelfstandig rijschoolhouder.

Nederland ligt met betrekking tot wettelijke regelingen tussen deze twee landen: net als in het Verenigd Koninkrijk zijn rijlessen formeel niet verplicht. Maar als men rijles neemt, moet de rijles worden gegeven door een erkende rijinstructeur. Ook kunnen rijinstructeurs zich direct na het behalen van hun WRM certificaat vestigen als zelfstandig rijschoolhouder.

De SWOV concludeert, dat de systemen sterk van elkaar verschillen maar dat er geen grote verschillen in de «veiligheidswaarde» zijn. Omdat het systeem weinig invloed heeft op de kwaliteit van het rijden van beginnende bestuurders is er voor mij geen aanleiding om het Nederlandse systeem te veranderen.

Gevaarherkenning

De SWOV stelt dat er winst op de verkeersveiligheid is te behalen als in de rijlessen wordt ingegaan op hogereordevaardigheden. Dit zijn onder andere risicoperceptie, zelfreflectie of gevaarherkenning. Volgens de SWOV zijn deze vaardigheden, met uitzondering van gevaarherkenning, wel moeilijk te toetsen op het rijexamen. Zowel in Nederland als in de ons omringende landen wordt hieraan nog weinig aandacht besteed.

In Nederland zijn de toestand van de bestuurder en de aanwezigheid en het gedrag van ander verkeer essentieel onderdeel van het theorie- en praktijkexamen. Het doorontwikkelen van producten heeft de aandacht van het CBR. Op dit moment ligt de focus bij de doorontwikkeling vooral op maatregelen rond alcohol.

De benchmark geeft mij geen aanleiding om het rijschoolsysteem in Nederland te veranderen, maar zoals ik eerder aan uw Kamer heb gemeld blijf ik samen met de drie brancheorganisaties (BOVAG, FAM en VRB) en daarnaast met het CBR en IBKI actief op zoek naar mogelijkheden om de kwaliteit van de rijschoolbranche te verhogen.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven