29 398 Maatregelen verkeersveiligheid

Nr. 225 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 mei 2010

Naar aanleiding van de motie van het lid De Rouwe (Kamerstukken II, 2008/09, 29 398 nr. 146) heb ik tijdens het VAO verkeersveiligheid van 12 maart 2009 (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2008–2009, nr. 63, blz. 5051–5059) uw Kamer toegezegd samen met het CBR te bekijken of het mogelijk is, een modulair systeem op te zetten waarin kandidaten de mogelijkheid krijgen om bij het bromfietstheorie-examen meteen ook het theorie-examen voor de personenauto te halen. Het CBR heeft inmiddels een eerste verkenning opgeleverd. Ik wil u daarover als volgt informeren.

Zoals ik tijdens het debat van 12 maart 2009 al heb aangegeven, ondersteun ik het idee van de heer De Rouwe van harte. Ik wil toe naar een modulaire opzet van het theorie-examen, waarin kandidaten een basismodule afronden met vragen over algemeen verkeersinzicht, aangevuld met specifieke modules voor bijvoorbeeld bromfiets, motorfiets, personenauto of vrachtauto. Dit stelt kandidaten in staat om met één bezoek aan het CBR meerdere theoriecertificaten te behalen.

Om dit concept een stap dichterbij te brengen zal ik het CBR opdracht geven om kandidaten bij de start van mijn experiment met «begeleid rijden» de mogelijkheid te bieden om de theorie-examens voor de categorieën AM en B in één bezoek aan het CBR, vlak na elkaar af te leggen. Bij een positief resultaat voor het bromfietstheorie-examen kan de kandidaat na een korte pauze meteen het theorie-examen voor de personenauto afleggen. Om te voorkomen dat zij een aantal maanden later bij het afleggen van het praktijkexamen voor de personenauto in de problemen komen met de geldigheid van het theoriecertificaat, zal ik de geldigheid van het theoriecertificaat voor rijbewijs B verlengen van 12 naar 18 maanden.

Ik zal het CBR daarnaast vragen vervolgonderzoek te doen naar een volledig modulaire opbouw van het theorie-examen. Dit onderzoek richt zich allereerst op de implementatie van een technisch systeem waarmee op individueel niveau examens kunnen worden afgenomen. Door de verscheidenheid aan modaliteiten past een modulaire opbouw niet in de huidige, klassikale examenvorm waarbij iedere kandidaat hetzelfde examen aflegt. Het CBR ontwikkelt momenteel zo’n individueel examensysteem. Implementatie hiervan wordt op zijn vroegst in 2012 voorzien. Daarnaast dient het onderzoek te resulteren in een grondig herziene vragenbank. Zo dient er een nieuw basisexamen te worden ontwikkeld, dienen vragenbanken voor de theorie-examens voor de verschillende rijbewijscategorieen opnieuw te worden ingericht en dienen nieuwe cesuren te worden vastgesteld. Tevens zal als gevolg hiervan de wet- en regelgeving die de inhoud van theorie-examens regelt, moeten worden gewijzigd. Tenslotte zal het onderzoek leiden tot een advies over de geldigheid van de bijbehorende theoriecertificaten voor de verschillende modules en de verwachte kostenontwikkeling voor de kandidaat. Bij dit onderzoek vraag ik het CBR de opleidingssector nauwkeurig te betrekken en rekening te houden met het juridisch kader dat de derde Europese rijbewijsrichtlijn stelt. Ik zal u op de hoogte stellen van de resultaten van dit vervolgonderzoek.

Het CBR heeft mij op basis van haar eerste verkenning naar de mogelijkheden van een modulaire opbouw van het theorie-examen, tevens geadviseerd over de combinatie van de theorie-examens voor de bromfiets en de personenauto. Hierover hebben wij in de debatten op 12 februari (kamerstuk 29 398, nr. 138) en 12 maart 2009 ook gesproken. Het CBR stelt dat het combineren van examens weliswaar mogelijk is, maar op inhoudelijke gronden niet aan te bevelen is.

Het combineren van beide examens vraagt allereerst een aanpassing van de vorm van de vraagstelling, de totale vragenbank en de software achter het examensysteem. In het huidige audiovisuele examen wordt een groot aantal vragen gesteld in de vorm van een enkelvoudige gedragsbeslissing. Dit betekent dat niet zozeer wordt gevraagd naar directe kennis over een verkeersregel, maar naar wat de bestuurder van een zeker voertuig moet of mag doen in een bepaalde situatie.

Om te voorkomen dat het aantal vragen fors zal stijgen, betekent het toetsen van de basiskennis voor meerdere voertuigcategorieën dat examenvragen min of meer «geabstraheerd» moeten worden. Dit leidt tot vragen die meer gericht zullen zijn op het toetsen van kennis over regels dan over de toepassing daarvan. Dit druist in tegen de ontwikkelingen van de afgelopen jaren waarin examens omwille van de verkeersveiligheid steeds meer toetsen op inzicht dan op feitelijke kennis. Daarbij komt dat het combineren van examens vraagt om een andere cesuur: duidelijk zal moeten zijn bij hoeveel juiste antwoorden op de algemene vragen, de specifieke bromfietsvragen en die voor de personenauto een kandidaat een geldig theoriecertificaat ontvangt voor het rijbewijs AM, B of beide.

Ten tweede leidt het combineren van de examens tot een verzwaring van het totale examen. Immers, in één examen dient te worden getoetst of de kandidaat over de vereiste kennis en het vereiste inzicht beschikt om een bromfiets en een personenauto te besturen. Het CBR verwacht dat deze verzwaring zal leiden tot een daling van het slagingspercentage en een stijging van het aantal herexamens. Dit kan leiden tot kostenstijging voor kandidaten die een of meerdere keren herexamen moeten doen voor het gecombineerde examen en wellicht beide aparte examens wél in één keer met succes zouden hebben afgerond.

Om deze redenen geef ik er de voorkeur aan om op korte termijn het CBR te vragen de roosters voor de theorie-examens voor de bromfiets en personenauto op elkaar af te stemmen, in de aanloop naar een volledig modulair opbouw van het examenhuis.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings

Naar boven