29 398
Maatregelen verkeersveiligheid

nr. 154
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 mei 2009

Met deze brief informeer ik u, mede namens de Minister van Verkeer en Waterstaat, over de stand van zaken met betrekking tot de puntenregistratie in het kader van de maatregel beginnende bestuurder en de maatregelen om tot verbeteringen in de registratie te komen. Deze brief beschouw ik mede van belang voor het debat dat door het Lid De Rouwe (CDA) is aangevraagd.

Een beginnende bestuurder is een bestuurder wiens eerste rijbewijs minder dan vijf jaar geleden is afgegeven of minder dan zeven jaar in geval het eerste rijbewijs een bromfietsrijbewijs betrof.1

De maatregel beginnend bestuurder maakt sinds 30 maart 2002 deel uit van de bestuursrechtelijke vorderingsprocedure.2 De maatregel houdt in dat het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) op basis van een mededeling van de officier van justitie het rijbewijs van een beginnende bestuurder kan schorsen en een onderzoek naar de rijvaardigheid en rijgeschiktheid kan opleggen. De officier van justitie brengt deze mededeling uit in geval de bestuurder in de beginnersperiode van vijf c.q. zeven jaar tenminste drie keer een specifiek verkeersdelict heeft begaan.3 Het betreft hier ernstige feiten die niet onder de Wet Mulder vallen en die uitsluitend via staandehouding moeten worden geconstateerd. Van de strafrechtelijke afdoening van deze feiten dienen de arrondissementsparketten melding te maken bij Bureau Verkeershandhaving Openbaar Ministerie (BVOM). BVOM registreert op basis daarvan punten in het Register Overtredingen Beginnende Bestuurder (ROBB). De officier van justitie (i.c. Hoofd BVOM) brengt op basis van het register genoemde mededelingen uit aan het CBR.

Enkele jaren na invoering van de maatregel ontstond bij BVOM het vermoeden dat de aantallen zaken die door de parketten ter registratie in het ROBB werden aangeboden, niet overeen kwamen met de werkelijke aantallen zaken. BVOM is sindsdien analyses gaan uitvoeren. Hierbij zijn de aantallen zaken die ter registratie werden aangeboden vergeleken met de aantallen die uit het OM-systeem Compas naar voren kwamen. Uit deze analyses is gebleken dat de parketten – over de periode vanaf invoering tot en met augustus 2006 – slechts 20% van de beginnende bestuurder-zaken ter registratie in het ROBB hebben aangeboden. Vervolgens heeft BVOM in 2008 een onderzoek laten verrichten naar de uitvoering van de maatregel waarmee inzicht is verkregen in de achterliggende oorzaken.

Met het College van Procureurs-Generaal stel ik vast dat de huidige situatie met betrekking tot het registratieproces niet op deze wijze kan blijven voortbestaan en dat substantiële verbeteringen nodig zijn. Alvorens ik de oorzaken en te nemen maatregelen tot verbetering uiteenzet, zal ik eerst het proces van de puntenregistratie beschrijven.

Dit proces begint in alle gevallen met een staandehouding en het opmaken van een proces-verbaal door de politie. De politie dient te controleren of er sprake is van een beginnende bestuurder en of het gaat om één van de specifieke verkeersdelicten. Is hiervan sprake, dan dient de verbalisant dit met een stempel of een aantekening op het proces-verbaal aan te geven. Vervolgens wordt het proces-verbaal – al dan niet via het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) – ter afdoening doorgestuurd naar het arrondissementsparket. Nadat de zaak is afgedaan, dient het parket de zaak ter registratie in het ROBB aan te bieden aan BVOM.

Twee momenten in het proces zijn bepalend, te beginnen bij het opmaken van het proces-verbaal. Indien het proces-verbaal onvolledig wordt opgemaakt in die zin dat door de verbalisant niet wordt aangegeven dat het om een beginnende bestuurder gaat, dan is het proces-verbaal voor de rest van de keten niet als zodanig herkenbaar. Een gebrek aan alertheid en aandacht voor de maatregel beginnende bestuurder zorgt er in de praktijk voor dat de stempel of aantekening nogal eens ontbreekt.

Daarnaast vinden onvoldoende kwaliteitscontroles binnen de politie en de parketten op de processen-verbaal plaats. Van de mogelijkheid om gegevens te corrigeren, door alsnog op het proces-verbaal aan te geven dat het een beginnende bestuurder-zaak betreft, wordt onvoldoende gebruik gemaakt. Gevolg is dat de zaken wel strafrechtelijk worden afgedaan, maar niet als beginnende bestuurder-zaken worden herkend. Hierdoor blijft de melding richting BVOM over de afdoening ook uit. Hetzelfde geldt voor processen-verbaal die via het CJIB naar de parketten worden verstuurd. Processen-verbaal in verband met snelheidsovertredingen die niet als een beginnende bestuurder-zaak herkenbaar zijn, zullen als gevolg daarvan veelal in het reguliere verwerkingsproces van het CJIB worden meegenomen.

De huidige procedure van de puntenregistratie is bewerkelijk en vindt grotendeels handmatig plaats. Naast het vergroten van de alertheid binnen de keten ten aanzien van de maatregel en het beter inrichten van de interne controleprocessen moet vooral worden toegewerkt naar een volledig geautomatiseerde vorm van ondersteuning van het registratieproces. Bij de invoering van de maatregel kon hierin niet worden voorzien.

Het realiseren van een volledige geautomatiseerde ondersteuning van het registratieproces is de oplossingsrichting voor de langere termijn. Met de uitwerking van de specificaties teneinde deze functionaliteit onder te brengen in GPS wordt dit jaar gestart. Bij deze uitwerking zullen materiedeskundigen binnen BVOM, de parketten en ketenpartners als politie en CJIB worden betrokken.

Om op de korte termijn reeds tot verbeteringen in de uitvoering te komen, heeft het College van Procureurs-Generaal de volgende maatregelen aangekondigd.

1 De hoofdofficieren krijgen de opdracht om verbeteringen in de uitvoering van de maatregel beginnende bestuurder door te voeren. Daarbij gaat het om het vergroten van de alertheid ten aanzien van de maatregel en het beter inrichten van de administratieve processen en de interne kwaliteitscontroles. Deze verbeteringen dienen zowel binnen de parketten als de korpsen te worden doorgevoerd. Richting de korpsen zal daartoe een directere aansturing op de uitvoering van de maatregel moeten plaatsvinden waarbij de resultaten worden gemonitord en een terugkoppeling richting de korpsen over de geleverde prestaties plaatsvindt.

2 Ter ondersteuning van het bovenstaande gaat BVOM de parketten maandelijks rapportages toesturen. In deze rapportages wordt voor alle parketten aangegeven wat het aantal ter registratie aangeboden zaken in de afgelopen maand is geweest. De parketten verkrijgen hiermee niet alleen inzicht in hun eigen prestaties, maar ook in die van de andere parketten. De verwachting is dat dit inzicht in positieve zin zal bijdragen aan het bevorderen van de alertheid voor de maatregel binnen het eigen parket en richting politie. Deze rapportages zullen ook naar het Parket-Generaal worden verstuurd zodat van daaruit een monitorrol kan worden ingezet richting de parketten. Uiteraard zal BVOM bij het afleggen van periodieke bezoeken aan de parketten het onderwerp puntenregistratie blijven agenderen.

Bovenstaande initiatieven worden op dit moment in gang gezet. Ik verwacht dat deze maatregelen in de komende maanden in positieve zin zullen bijdragen aan het proces van de puntenregistratie. Uiteraard houdt het Openbaar Ministerie mij op de hoogte van de voortgang en resultaten van genoemde maatregelen.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XNoot
1

Artikel 1, onder f, Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid.

XNoot
2

Artikel 130 e.v. Wegenverkeerswet 1994.

XNoot
3

Bijlage 1, onder A, onderdeel IV bij de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid.

Naar boven