29 398
Maatregelen verkeersveiligheid

nr. 134
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 december 2008

Zoals ik u heb toegezegd tijdens het Algemeen Overleg Verkeersveiligheid van 25 juni 2008 (Kamerstuk 29 398, nr. 119) bericht ik u mede namens de minister van Justitie graag nader over het onderwerp begeleid rijden.

Achtergrond

Jonge beginnende bestuurders zijn relatief vaak betrokken bij ernstige verkeersongelukken. Vooral in de periode kort na het behalen van het rijbewijs blijken zij verhoudingsgewijs een grote kans te hebben bij een ongeval betrokken te zijn. Deze hoge ongevalbetrokkenheid heeft onder andere te maken met een aantal leeftijdsspecifieke zaken zoals een gebrekkige gevaarherkenning, gebrekkige impulscontrole, zelfoverschatting en groepsgedrag, maar ook met een gebrek aan rijervaring. De afgelopen jaren zijn verschillende maatregelen genomen om de verkeersveiligheid van deze groep te vergroten. Het betrof onder andere de verlaging van de alcohollimiet naar 0,2 promille, de invoering van het beginnersrijbewijs, de lichte educatieve maatregel alcohol en het vernieuwde rijexamen met meer aandacht voor gevaarherkenning en zelfstandig route rijden. In het Strategisch Plan Verkeersveiligheid is begeleid rijden opgenomen als één van de maatregelen om rijervaring onder de jonge bestuurders te vergroten en daarmee de verkeersveiligheid onder deze groep te verbeteren.

Begeleid rijden

De grote meerderheid van landen om ons heen kent een vorm van begeleid rijden.

In de meeste landen is begeleid rijden een onderdeel van de rijopleiding, waarbij de begeleiding door de ouders/verzorgers meestal als alternatief voor (een deel van de) rijlessen bij een professionele instructeur mogelijk is. Een nadeel van dit systeem is dat jonge bestuurders nog geen rijbewijs hebben en dat maakt goede handhaving onmogelijk. Verder wordt een deel van de opleiding gegeven door niet-professionele instructeurs. De Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) heeft aangegeven dat begeleid rijden, als aanvulling op een professionele rijopleiding, een effectieve maatregel kan zijn om de ongevalrisico’s van beginnende bestuurders te verlagen. Door het opdoen van ervaring wordt men bekwamer. De effectiviteit hangt af van het aantal uren dat er begeleid wordt gereden, de variatie in de ritten en de kwaliteit van de begeleiding. Natuurlijk kan niet worden voorkomen dat bestuurders die onder begeleiding rijden, net als andere bestuurders, betrokken raken bij een ongeval. Toch blijkt dat onder andere in Zweden, Engeland en Duitsland het ongevalsrisico van bestuurders die onder begeleiding rijden veel lager is dan bij bestuurders, die direct zelfstandig rijden na het behalen van het rijbewijs.

Resultaten van begeleid rijden in Duitsland

In Duitsland is inmiddels ervaring opgedaan met een vrijwillige post-examen variant. Daarbij volgt de leerling eerst de normale professionele rijopleiding en legt de gebruikelijke examens af. De jonge bestuurder kan vervolgens onder begeleiding van een ervaren bestuurder rijervaring opdoen. De triggers voor vrijwillig meedoen zijn leeftijdsverlagingen voor het volgen van lessen, namelijk vanaf 16,5 jaar en het praktijkexamen vanaf 17 jaar. De 17-jarige bestuurder mag tot zijn 18e jaar slechts een auto besturen als er ook een oudere, ervaren begeleider in de auto aanwezig is. Vanaf de 18e verjaardag mag die bestuurder zonder begeleider een auto besturen. De eerste cijfers uit Duitsland laten zien dat bestuurders die vanaf 17 jaar hun rijbewijs hebben gehaald en onder begeleiding hebben gereden, vanaf hun 18e in vergelijking met bestuurders die voor het eerst gaan rijden, circa 20% minder overtredingen begaan, circa 30% minder ongelukken veroorzaken en minder vaak (circa 50%) onder invloed van drank of drugs rijden. In de periode tussen het 17e en 18e jaar doen ze onder begeleiding extra rijervaring op, waardoor ze uiteindelijk veiligere bestuurders worden. De SWOV heeft uitgerekend dat begeleid rijden vanaf 17 jaar in Nederland een besparing kan opleveren van circa 16 doden per jaar.

Opzet van begeleid rijden in Nederland

Op grond van deze resultaten zal een met het Duitse model vergelijkbaar systeem van begeleid rijden ook in Nederland ingevoerd worden voor het B-rijbewijs. Uitgangspunt daarbij is dat het systeem van begeleid rijden laagdrempelig is, waardoor het aantrekkelijk is voor jongeren om deel te nemen en waardoor jongeren zoveel mogelijk ervaring op kunnen doen. Vrijwilligheid en leeftijdsverlaging zijn belangrijke voorwaarden tot deelname. Op basis van het experimenteerartikel (artikel 186) van de Wegenverkeerswet 1994 zullen bij algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld voor een experiment met een looptijd van maximaal 6 jaar. Concreet betekent dit dat jongeren vanaf 16,5 jaar kunnen beginnen met het volgen van rijopleidingen bij professionele instructeurs en het gebruikelijke theorie-examen kunnen gaan afleggen om vervolgens spoedig na hun 17e jaar het normale praktijkexamen af te kunnen leggen. Ze zijn in die zin dan ook volwaardige bestuurders en ontvangen een rijbewijs. Echter, deze bestuurders mogen tot hun 18e jaar slechts autorijden onder begeleiding van een ervaren bestuurder. De 17-jarige bestuurder zal toestemming van zijn ouders of wettelijke vertegenwoordiger moeten krijgen om deel te mogen nemen aan begeleid rijden. Het betreft hier nadrukkelijk een vrijwillig systeem. Voor leerlingen die vanaf hun 18e jaar het rijbewijs halen blijft het mogelijk om direct zelfstandig een auto te besturen.

De begeleider fungeert vanaf de bijrijderstoel als een aanspreekpunt voor de beginnende bestuurder en coacht waar nodig, maar geeft geen les en verricht zelf geen bestuurdershandelingen. Alleen al de aanwezigheid van een volwassene heeft een matigende en beschermende invloed op de beginnende bestuurder. De begeleider kan een familielid of een kennis zijn, en hoeft niet over de kwalificaties van een rij-instructeur te beschikken. Om de kwaliteit van de begeleiding te borgen moet de begeleider aan een aantal eisen voldoen. Zo moet de begeleider tenminste 10 jaar een geldig aan hem afgegeven rijbewijs van tenminste categorie B bezitten en mag deze begeleider geen (zware) strafrechtelijke verkeersantecedenten hebben en mag de begeleider niet onder invloed begeleiden.

De jonge bestuurder moet bij de aanvraag van zijn rijbewijs tevens aangeven welke personen zullen optreden als begeleider (begeleiderspas). De begeleiders zullen hiervoor schriftelijk toestemming moeten verlenen. Bij de aanvraagprocedure voor het rijbewijs en de begeleiderspas zal tevens gecontroleerd worden of de begeleider voldoet aan de gestelde eisen. Ook zal de begeleider worden geïnformeerd over wat er precies van hem/haar wordt verlangd als begeleider.

Handhaving

Met het experiment zal de politie in de handhaving van de verkeersveiligheid met begeleid rijden te maken krijgen. Uitgangspunten hierbij zijn dat de handhaving plaatsvindt binnen de reguliere inzet van handhavingsmiddelen ter bevordering van de verkeersveiligheid en op basis van een instrumentarium dat daartoe voldoende mogelijkheden biedt. In het kader van het experiment raakt dit de eisen die aan de bestuurder en de begeleider moeten worden gesteld. Daarbij gaat het onder meer om het in bezit zijn van een geldig rijbewijs en het niet onder invloed zijn van een stof die de rijvaardigheid kan doen verminderen.

De voorschriften die bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 voor de bestuurder gelden zijn ook op deze jonge bestuurder van toepassing. Daarnaast zullen op basis van het experimenteerartikel regels worden gesteld. De begeleider is een niet in de Wegenverkeerswet 1994 opgenomen rechtsfiguur. Uitwerking van de wijze waarop de begeleider op naleving van de gestelde eisen kan worden gecontroleerd, zal vanwege het experimentele en vrijwillige karakter, plaatsvinden door het maken van contractuele afspraken. Begeleiders zullen bij de aanmelding als begeleider schriftelijk verklaren medewerking te verlenen aan het afnemen van een blaastest en een eventuele ademanalyse bij aanhouding. De begeleider is niet strafbaar op grond van het bepaalde in de Wegenverkeerswet 1994.

Verder zal de reguliere inzet van handhavingsmiddelen samen gaan met het nemen van preventieve maatregelen. Dit zal gebeuren in de vorm van voorlichting teneinde het normconform verkeersgedrag van de deelnemers aan het experiment te stimuleren. De aandacht dient daarbij in het bijzonder uit te gaan naar de consequenties van niet-naleving van de aan de deelnemers gestelde eisen.

Aansprakelijkheid

Voor de aansprakelijkheidsvraagstukken wordt bij begeleid rijden in beginsel zo veel mogelijk aangesloten bij het huidige wettelijke systeem. Dit houdt in dat de bestuurder aansprakelijk is voor het eigen gedrag en door hem begane verkeersdelicten. De schade als gevolg van de aansprakelijkheid van de bestuurder wordt gedekt via de wettelijk verplichte autoverzekering van de eigenaar. De bestuurder dient te voldoen aan de eisen die begeleid rijden aan hem stelt (bezit van een rijbewijs, begeleider die aan de eisen voldoet). Als hij niet aan deze eisen voldoet, rijdt de bestuurder zonder geldig rijbewijs. Het Verbond van Verzekeraars heeft aangegeven sympathiek tegen over begeleid rijden te staan, er vanuit gaande dat de verkeersveiligheid er mee gediend is. Het Verbond heeft wel aandacht gevraagd voor een aantal bijzondere aansprakelijkheidsituaties. Ik zal daarom het Verbond betrekken bij de verdere juridische uitwerking van een aantal specifieke aansprakelijkheidsituaties.

Vervolgtraject en planning

Ik zal gezamenlijk met de Minister van Justitie en andere betrokken partijen begeleid rijden langs de bovengenoemde lijnen verder uitwerken in een algemene maatregel van bestuur ten behoeve van het experiment. Daarnaast zal ik in overleg met het CBR en de RDW werken aan de noodzakelijke aanpassingen van verschillende systemen om er voor te zorgen dat kandidaten vanaf 17 jaar examen kunnen doen en vanaf die leeftijd ook het rijbewijs en de begeleiderpas kunnen aanvragen. Verder zal ik ervoor zorgen dat 17-jarige bestuurders en hun begeleiders via gerichte voorlichting worden geïnformeerd over de regels die horen bij het experiment van begeleid rijden. Rekening houdend met de procedure voor een algemene maatregel van bestuur zal begeleid rijden eind 2010 ingevoerd kunnen worden. Als bij de verdere uitwerking mocht blijken dat ten behoeve van de handhaving toch een wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 noodzakelijk is voor de controle van de begeleider, dan zal begeleid rijden pas later ingevoerd kunnen worden.

Zodra begeleid rijden van start gaat, zal ik gaan monitoren om de effecten op de verkeersveiligheid in kaart te brengen. Als begeleid rijden een positief resultaat heeft op de verkeersveiligheid zal het systeem een definitieve wettelijke status krijgen.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings

Naar boven