29 398 Maatregelen verkeersveiligheid

Nr. 1038 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 februari 2023

Hierbij bied ik u de aanbiedingsbrief van het CBR van 26 januari jl. aan alsmede de kwartaalrapportage «corona-inhaalslag examens» vierde kwartaal 2022 zoals toegezegd met de brief van 3 februari 2021 (Kamerstuk 29 398, nr. 983) (bijlagen 1 en 2). Daarnaast informeer ik u over de aanbiedingsbrief van het CBR van 24 januari met de uitkomst van de uitvoeringstoets rond de prestatieladder. Deze uitvoeringstoets treft u eveneens aan in de bijlagen (bijlagen 3 en 4).

T.a.v. de kwartaalrapportage «corona-inhaalslag examens» vierde kwartaal 2022

De rapportage biedt inzicht in de ingehaalde theorie- en praktijkexamens en rijtesten, de actuele reserveringstermijnen voor een praktijk- en theorie-examen en het slagingspercentage voor het praktijkexamen B (zie bijlage 2).

De reserveringstermijnen voor het praktijkexamen B bereikten in april 2022 een piek van bijna 21 weken. Vanaf april zien we een dalende trend, met dien verstande dat de reserveringstermijnen in de laatste twee maanden van 2022 iets zijn gestegen (gemiddeld 13 weken respectievelijk 15,3 weken). Hiermee liggen de reserveringstermijnen boven de reguliere key performance indicator (kpi) van 7 weken. Voor de reserveringstermijnen geldt dat er sprake is van grote regionale verschillen. De wachttijden buiten de Randstad zijn circa 6 weken korter dan in de Randstad.

Het CBR geeft aan dat er twee oorzaken zijn voor de lichte stijging van de reserveringstermijnen in de laatste twee maanden van 2022. In 2023 voert het CBR weer het volledige kwaliteitsborgingsprogramma uit wat tot minder examencapaciteit leidt omdat tijd moet worden ingeboekt voor opleiding en coaching van de examinatoren in het kader van dit programma. Daarnaast is het CBR vanwege de steeds verder toenemende verschillen in reserveringstermijnen tussen regio en Randstad gestart met het verplaatsen van examencapaciteit van de regio naar de Randstad. Ook dit resulteert in een tijdelijke verhoging van de reserveringstermijnen.

Een belangrijke factor om de reserveringstermijnen te doen dalen is het uitbreiden van de examencapaciteit. Het CBR heeft vorig jaar aanvullende maatregelen genomen gericht op het terugdringen van het verzuimpercentage onder examinatoren en gericht op de werving en opleiding van nieuwe examinatoren.

Het verzuimpercentage is in het tweede kwartaal licht gedaald en heeft zich in het derde en vierde kwartaal vooralsnog geconsolideerd (9,5%).

Vanaf maart 2021 hebben 72 kandidaten de interne opleiding tot examinator afgerond en zij zijn inmiddels gestart met het afnemen van examens. Daarnaast zijn nog 41 kandidaten in opleiding die in het voorjaar examens gaan afnemen en starten er in maart en april 2023 twee nieuwe opleidingen waar de werving nu voor loopt.

In 2022 heeft het CBR het hoogst aantal B-praktijkexamens ooit afgenomen (704.400). Ook is er afgelopen jaar veel overgewerkt en zijn veel examinatoren na hun pensioen doorgegaan met het afnemen van examens.

Uit het meest recente onderzoek van het CBR onder rijscholen naar de gemiddelde wachttijd voordat kandidaten aan de rijopleiding kunnen beginnen, blijkt dat deze 15 weken bedraagt. Aan het einde van het derde kwartaal was dit nog 10 weken.

De slagingspercentages fluctueren sinds september 2022 rond de 50% (eind december 51,3%). Het CBR blijft onverminderd oproepen tot het verbeteren van de slagingspercentages door te investeren in een goede rijopleiding zodat kandidaten goed zijn voorbereid voor hun examen («examengereed»).

Alles overziend ziet het CBR ook nu geen aanleiding om één van de tijdelijke noodmaatregelen in te zetten. Ik neem dit advies van het CBR over.

Het CBR geeft tot slot aan dat de verwachting is dat de reserveringstermijnen in het eerste kwartaal van 2023 tijdelijk iets zullen oplopen gegeven het reguliere seizoenspatroon met een piek in de eerste helft van het jaar, om vervolgens gedurende de rest van het jaar geleidelijk te gaan dalen.

De ontwikkelingen van de reserveringstermijnen worden gemonitord en ook bij de volgende kwartaalrapportage wordt opnieuw bezien of tijdelijke noodmaatregelen nodig zijn.

T.a.v. de uitkomst uitvoeringstoets prestatieladder CBR

Begin 2022 heeft het CBR een voorstel gedaan voor het ontwikkelen en invoeren van een zogenaamde prestatieladder voor rijscholen. Daarop heb ik rond de zomer van 2022 het CBR verzocht een uitvoeringstoets uit te voeren voor het ontwikkelen en implementeren van deze prestatieladder, vooruitlopend op de uitwerking van Advies Roemer.1 Dit verzoek komt voort uit de breed gedeelde behoefte (in de Kamer, een deel van de rijschoolbranche en bij het CBR) om de kwaliteit van de rijschoolbranche te verbeteren en structureel slecht presterende rijscholen te sanctioneren.

De prestatieladder beoogt om rijscholen met lage slagingspercentages te stimuleren hun prestaties te verbeteren en rijscholen met hoge slagingspercentages te belonen en daarmee het gemiddelde slagingspercentage (al jarenlang rond de 50%) te verhogen en kandidaten beter te beschermen tegen slecht presterende rijscholen. Ook in andere landen wordt aandacht besteed aan de kwaliteit van de rijscholenbranche.

Het CBR heeft de uitvoeringsconsequenties van de prestatieladder gedetailleerd in kaart gebracht. Daarbij is gekeken naar de te verwachten effecten op het algehele slagingspercentage, de organisatorische consequenties voor het CBR, de consequenties voor rijscholen en kandidaten, de impact op processen en systemen en de daarmee samenhangende benodigde IT-capaciteit, de risico’s en daarbij behorende mitigerende maatregelen en de kosten (zowel incidenteel voor de ontwikkeling als de structurele jaarlijkse kosten).

Hoewel het voorstel voor de prestatieladder door het CBR zelf ontwikkeld was, hebben de resultaten van de uitvoeringstoets het CBR tot de conclusie gebracht dat het invoeren van de prestatieladder weliswaar uitvoerbaar is, maar het doorzetten ervan niet wenselijk is. Het CBR onderscheidt daarbij vier hoofdargumenten: (te) beperkte impact op het gemiddelde slagingspercentage, onevenredig grote impact op organisatie, processen en IT-inzet, niet mitigeerbare risico's en hoge kosten. Daarnaast is van belang dat er geen eensluidend draagvlak is voor de verschillende onderdelen van de voorgestelde prestatieladder binnen de rijschoolbranche.

Het CBR geeft aan te bekijken welke alternatieve maatregelen kunnen worden ingezet om een betere kwaliteit van de rijopleiding te stimuleren. De uitvoeringstoets heeft bruikbare inzichten opgeleverd die hierbij kunnen worden benut. Dit betekent dat eerst wordt gekeken naar positieve maatregelen waarbij rijscholen worden beloond als zij beter presteren. Een voorbeeld daarvan is het bieden van ruimere reserveringsmogelijkheden voor rijscholen met hoge slagingspercentages. Het CBR zal bezien of dit uitvoeringstechnisch en juridisch haalbaar is. Het CBR werkt deze voorstellen op korte termijn uit en treedt daarover ook in overleg met de Koepel Rijopleiding en Verkeersveiligheid. Deze voorstellen wacht ik af.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Kamerstuk 29 398, nr. 1004.

Naar boven