Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 juli 2022
Hierbij bied ik u de kwartaalrapportage «corona-inhaalslag examens» tweede kwartaal
2022 van het CBR aan alsmede de aanbiedingsbrief van het CBR van 12 juli jl.1, zoals toegezegd met de brief van 3 februari 2022.2 Hiermee doe ik tevens de toezegging van het commissiedebat van 20 april jl. (Kamerstuk
29 398, nr. 1002) af om u te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de reserveringstermijnen
bij het CBR.
De rapportage biedt inzicht in de ingehaalde theorie- en praktijkexamens en rijtesten,
de actuele reserveringstermijn voor een praktijk- en theorie-examen en het slagingspercentage
voor het praktijkexamen B. De reserveringstermijn voor het praktijkexamen B is vanaf
eind 2021 fors toegenomen. Eind april jl. bereikte deze een piek met gemiddeld 20,8 weken.
Daarna zijn de reserveringstermijnen gaan dalen. Eind juni jl. bedroeg de reserveringstermijn
voor dit examen gemiddeld 16,2 weken. Dit is ruimschoots buiten de reguliere key performance indicator (kpi) van 7 weken. Voor de reserveringstermijnen geldt dat er sprake is van grote
regionale verschillen. De wachttijden buiten de Randstad zijn gemiddeld 12 weken lager
dan in de Randstad. De oorzaken voor de opgelopen reserveringstermijnen liggen voor
een groot deel bij het relatief hoge verzuim onder examinatoren als gevolg van COVID-19
en de krapte op de arbeidsmarkt wat de werving van nieuwe examinatoren tot een grote
uitdaging maakt. Ook in andere sectoren is sprake van krapte op de arbeidsmarkt.
Het CBR constateert tegelijkertijd dat de inspanningen om het verzuim van examinatoren
terug te dringen zijn vruchten afwerpt, wat ook geldt voor de inspanningen van het
CBR gericht op de werving en opleiding van nieuwe examinatoren. Het verzuimpercentage
daalt langzaam en ligt op dit moment op circa 9,5% (in het eerste kwartaal bedroeg
dit nog 12%). Recent hebben 42 kandidaten de opleiding afgerond. Zij zijn inmiddels
gestart met het afnemen van examens. Daarnaast zijn nog 15 kandidaten in opleiding
en start in september een nieuwe klas met 32 examinatoren in opleiding.
Het CBR heeft de voorzichtige verwachting dat de reserveringstermijnen tijdens de
zomermaanden stabiel op het huidige niveau zullen blijven en daarna langzaam zullen
gaan dalen waarbij het CBR aantekent dat het moeilijk is om harde voorspellingen te
doen gegeven de onzekerheid over de ontwikkeling van het COVID-19-virus en daarmee
de uitval van examinatoren.
Het CBR wijst er ten slotte op dat ook bij de rijscholen sprake is van wachttijden
(gemiddeld 17 weken voordat iemand aan de opleiding kan beginnen). Dit betekent dat
een leerling over het algemeen meer tijd nodig heeft om zijn opleiding af te ronden.
Het CBR adviseert kandidaten daarom om in overleg met de rijschool tijdig een praktijkexamen
te reserveren zodat de langere reserveringstermijn van het praktijkexamen minder knellend
is.
Alles overziend ziet het CBR ook nu geen aanleiding om een van de tijdelijke noodmaatregelen
in te zetten. Hieraan zij toegevoegd dat het CBR hierover in maart jl. heeft overlegd
met de rijschoolbranche en hierin kwam naar voren dat er geen draagvlak is bij de
rijschoolbranche voor het tijdelijk inzetten van een van de noodmaatregelen.
De ontwikkelingen van de reserveringstermijnen worden gemonitord en ook bij de volgende
kwartaalrapportage zal opnieuw worden bezien of tijdelijke noodmaatregelen nodig zijn.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers