nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. het derde lid vervalt.
2. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.
B
In artikel 7, vijfde lid, wordt «tweede» vervangen door: derde.
C
Artikel 13 komt te luiden:
Artikel 13
In artikel 3, eerste lid, van de Scheepvaartverkeerswet wordt onder vervanging
van de punt aan het slot van onderdeel c door een komma, een onderdeel toegevoegd,
luidende:
e. het voorkomen of beperken van verontreiniging door schepen.
Toelichting
In de nota naar aanleiding van het verslag is de in onderdeel A opgenomen
wijziging reeds aangekondigd. Voor de toelichting wordt verwezen naar die
nota naar aanleiding van het verslag.
In het vijfde lid van artikel 7 is per abuis verwezen naar het eerste
en tweede lid in plaats van het eerste en derde lid. Dit wordt in de in onderdeel
B opgenomen wijziging hersteld.
In artikel 13 van het wetsvoorstel is voorgesteld om twee doelstellingen
aan de Scheepvaartverkeerswet toe te voegen. Een daarvan betreft het voorkomen of beperken van externe veiligheidsrisico's in verband met
schepen. De toevoeging van dat belang houdt verband met Verordening (EG) nr.
725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart
2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten.
Inmiddels is het wetsvoorstel ter uitvoering van die verordening (wetsvoorstel
Havenbeveiligingswet, Kamerstukken II 2003/04 29 468) bij de Tweede Kamer
der Staten-Generaal in behandeling. Teneinde te verzekeren dat alle regels
met betrekking tot de beveiliging van haven(faciliteiten) op hetzelfde tijdsip
in werking zullen treden, is er voor gekozen om de desbetreffende wijziging
van de Scheepvaartverkeerswet in het wetsvoorstel voor de Havenbeveiligingswet
op te nemen. De daartoe strekkende nota van wijziging bij dat wetsvoorstel
is onlangs ingediend.
In de onderhavige nota van wijziging is voorgesteld om een onderdeel e
toe te voegen (in plaats van een onderdeel d). Op deze wijze is voorzien in
afstemming van beide wetsvoorstellen, zonder dat daarvoor behoeft te worden
voorzien in (extra) samenloopbepalingen.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
K. M. H. Peijs