Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 maart 2014
Op 13 februari 2014 vroeg de vaste Commissie voor VWS de Minister van VWS een reactie
te sturen op het bericht «Tienduizenden dementerenden ondervoed»1. Bij deze voldoe ik aan dit verzoek.
Ondervoeding bij ouderen, niet alleen bij mensen met dementie, is een belangrijk probleem.
Goede voeding en een goed gewicht zijn belangrijk voor zowel participatie en welbevinden
van de oudere zelf als ook voor een adequate zorgverlening. Zeker in geval van ziekte,
omdat ondervoeding de kans op complicaties en de ernst van complicaties verhoogt.
Dit heeft gevolgen voor de kwaliteit van leven en de zorgkosten.
In zijn rapport «Ondervoeding bij ouderen»2 geeft de Gezondheidsraad aan dat vaststaat dat het schadelijk is voor de gezondheid
als iemand langdurig te weinig eiwit en energie binnenkrijgt. Uit verschillende onderzoeken
blijkt een verband tussen ondervoeding en bijvoorbeeld sterfterisico. Het is echter
niet bekend of dit verband oorzakelijk is. Kenmerken van ondervoeding (een laag lichaamsgewicht,
gewichtsverlies) zijn vaak sterk verweven met ziekte. Met de beschikbare kennis is
onvoldoende wetenschappelijk te onderbouwen waar de grens van schadelijkheid ligt
en wanneer iemand ondervoed is. Dit maakt het lastig om een gouden standaard voor
het vaststellen van ondervoeding op te stellen. Hierdoor zijn ook de cijfers over
de omvang en ernst van het probleem met onzekerheid omgeven en kan de validiteit van
screeningsinstrumenten niet worden vastgesteld.
Het rapport van Alzheimer Disease International, waar het bericht op Nu.nl aan refereert,
bevat op basis van diverse onderzoeken de schatting dat wereldwijd 10% van de ouderen
(65+) die thuis wonen ondervoed is. Voor ouderen verblijvend in verpleeg- en verzorgingshuizen
of ziekenhuizen is dit percentage respectievelijk 30 en 70%.
In haar reactie op genoemd rapport van de Gezondheidsraad3 gaf de Minister van VWS een overzicht van activiteiten op het terrein van nader onderzoek
en zorg in de buurt die worden ondernomen ter voorkoming van ondervoeding. In navolging
daarop benadruk ik dat, als onderdeel van zorg dichtbij, bij (het voorkomen van) ondervoeding
een integrale aanpak nodig is. Ondervoeding is meestal geen op zichzelf staande zaak,
maar is vaak gerelateerd aan slikproblemen, verminderde eetlust door medicijngebruik,
niet meer zelf boodschappen kunnen doen, eenzaamheid en (bij alleenstaanden) het niet
meer voor zichzelf koken. Het is vooral belangrijk dat de omgeving bij de aanpak betrokken
wordt, dat een mantelzorger bijvoorbeeld signaleert dat iemand veel afvalt of dat
het dieet heel eenzijdig is. Op ons verzoek heeft het Voedingscentrum tips voor mantelzorgers
voor de herkenning en omgang met ondervoeding op zijn website gezet.
Ook bij mensen met dementie (meestal ouderen) bestaat het risico van ondervoeding.
Bekend is dat zij in sommige gevallen vergeten te eten, maar ook dat er sprake kan
zijn van verminderde eetlust. Daarnaast zijn er wetenschappelijke signalen dat voeding
van invloed zou kunnen zijn op het ontstaan van bepaalde vormen van dementie en het
verloop van de ziekte. In de Topsector Life Sciences & Health wordt aandacht besteed
aan onderzoek naar de relatie tussen voeding en Alzheimer. Ook in het onderzoeksprogramma
Memorabel van het Deltaplan Dementie is de interactie tussen voeding en dementie een
van de onderzoeksprioriteiten.
Naast de aandacht die in de zorg bestaat voor de voedingstoestand van de oudere in
het algemeen, zijn er ook specifieke interventies voor de mens met dementie. In de
zorgstandaard dementie wordt aandacht besteed aan de voedingstoestand van de mens
met dementie. Op diverse websites staan goede voorbeelden met betrekking tot dementie
en voeding. Zonder uitputtend te willen zijn, noem ik de websites van Alzheimer Nederland
(50 tips: voorkomen uitdroging en ondervoeding), Zorg voor Beter (kennisplein VVT)
en Vilans (kennisbundel eten en drinken). Voor instellingen en thuiszorg wordt het
verspreiden van kennis en instrumenten momenteel gestimuleerd via «In voor zorg».
Specifiek aandachtspunt daarbij is dat het tegengaan van ondervoeding niet alleen
een kwestie is van voldoende eten, maar ook een uitgebalanceerd dieet dat alle vereiste
voedingsstoffen bevat. De omgeving van mensen die risico lopen ondervoed te raken,
kan daarbij een belangrijke rol spelen.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M.J. van Rijn